De Grieks-Romeinse natuurwetenschappen

Bij wijze van samenvatting van de antieke natuurwetenschappen: de sfaira van Archimedes, een reconstructie van de kosmos (Liebieghaus, Frankfurt)

Het optreden van Karneades, waarover we het twee maanden geleden hadden, toont dat er in Rome weerstand kon zijn tegen de Griekse filosofie. Tegelijk adopteerden de Romeinen uit de Griekse filosofie wat hun van pas kwam. Als het bijvoorbeeld ging om de natuurwetenschappen stonden de Romeinen open voor Griekse ideeën. In de tweede eeuw v.Chr. ontstond een breed gedragen consensus over de wijze waarop de natuur in elkaar stak.

Empedokles

De eerste Griekse filosofen hadden verklaringen gezocht voor tal van natuurverschijnselen. In de hellenistische tijd meenden de meeste wetenschappers dat ze er wel zo ongeveer uit waren. Zoals zoveel filosofen in de voorgaande eeuwen aanvaardden ze de atoomtheorie en de vier elementen van Empedokles: aarde, lucht, water en vuur.

Aarde had volgens de denkers in de Oudheid de neiging zich richting het middelpunt van het universum te bewegen, om daar de wereld te vormen. Het water was minder zwaar, en dreef daarom op de aarde. Zo werden de zeeën gevormd. Lucht en vuur waren lichter en stegen dus op. Zo ontstond de dampkring.

Lees verder “De Grieks-Romeinse natuurwetenschappen”

Hedonisme (4): De tuin van Epikouros

Epikouros (Museo Barracco, Rome)

[Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme. In deze vijfdelige reeks: de hedonisten. Het eerste deel was hier.]

Een eeuw na Aristippos, omstreeks 305 voor Christus, kocht de filosoof Epikouros een huis met een grote ommuurde achtertuin in Athene. In die tuin onderwees hij zijn versie van het hedonisme, dat daarmee pas echt een grote stroming werd. Dat zou zo zijn in de hele hellenistische wereld en ook in de eeuwen daarna.

Zo’n hedonistische tuin spreekt natuurlijk tot de verbeelding, maar wie hoopt dat die epicurische tuin het toneel was van woeste orgieën wordt teleurgesteld. Zoeken naar genot op korte termijn leidt volgens Epikouros niet tot bevrediging. Integendeel. Wie teveel eet wordt ongezond. Teveel drinken leidt tot een kater. Kortzichtige genotzucht leidt tot verslaving. En daarbij moeten we soms nu eenmaal minder leuke dingen doen om leuke dingen te bereiken.

Lees verder “Hedonisme (4): De tuin van Epikouros”

De eerste filosofen (10): De atoomtheorie

Zogenaamd portret van Demokritos, grondlegger van de atoomtheorie (Capitolijnse Musea, Rome)

[Omdat ik het in april redelijk druk heb, geef ik het woord aan Kees Alders, webdesigner en tevens auteur van het boek De wereld vóór God. Filosofie van de Oudheid. Vandaag gaan we verder met zijn reeks over de eerste filosofen, de zogenaamde voorsocratici. Het eerste deel was hier.]

De deeltjes van Leukippos en Demokritos

Leukippos leefde in Thracië, het Griekse gebied ten noorden van de Egeïsche Zee. Volgens deze filosoof bestaat alles wat is uit heel kleine, ondeelbare elementen, die hij atomen noemde. Daarbij stelde hij dat alles een kenbare natuurlijke oorzaak heeft. Er zijn geen goden, en er is geen hogere wil of kracht die bepaalt wat er gebeurt. En dus ook geen Nous.

Zijn leerling Demokritos, afkomstig uit dezelfde regio, werkte deze theorie verder uit. De atomen zijn volgens hem ondeelbaar, maar verschillen wel van vorm en eigenschap. Atomen bewegen zich door het niets, het liefst in een rechte lijn, en zonder doel.

Lees verder “De eerste filosofen (10): De atoomtheorie”

Achilleus en de Schildpad (in Gent)

Gent, Sint-Veerleplein

Achilleus en de Schildpad: een van de bekendste grapjes uit de oude wereld. En heel gepast voor dierendag natuurlijk. De Griekse filosoof Parmenides had het probleem neergegooid: als het zijnde is en als het niet-zijnde niet is, hoe komt het dan dat we bijvoorbeeld dingen zien groeien? Het zijnde neemt dan meer ruimte in beslag en dat betekent dat er minder is van het niet-zijnde. Maar dat is er sowieso niet.

De oplossing ligt in de atoomtheorie, maar tot je die oplossing kent zul je het denkbaar vinden dat de werkelijkheid, zoals we die zien en ervaren, een illusie is. Parmenides’ opvolger Zenon bedacht enkele paradoxen om dat te bewijzen, zoals die van Achilleus en de schildpad. U kent hem wel: als de snelvoetige renner de schildpad honderd meter voorsprong geeft, kan hij het dier nooit inhalen. Als Achilleus honderd meter verder is, is de schildpad tien meter verder, en als Achilleus die tien meter heeft afgelegd, is de schildpad weer een meter verder.

Lees verder “Achilleus en de Schildpad (in Gent)”

Achsenzeit

Boeddha (Nationaal Museum, Tasjkent)

Ik weet niet of ik u de roman Creation van Gore Vidal moet aanraden. Het idee was al lastig: een Perzische edelman, kleinzoon van Zarathustra, reist naar India en ontmoet de grondleggers van het jaïnisme en boeddhisme, reist naar China en ontmoet Confucius en Lao Tse, reist naar Griekenland en hoort Herodotos spreken, en dicteert aan Demokritos (die van de atoomtheorie) het verhaal van koning Xerxes. Dat is teveel name-dropping om geloofwaardig te zijn. Je zou misschien willen denken dat het boek overeind blijft als spoedcursus vergelijkende cultuurwetenschappen, maar daarvoor springt het ontbreken van de joden teveel in het oog. Dat Vidal een negatief portret van Athenes “gouden eeuw” baseert op een kritiekloze lectuur van Herodotos, zij het met reverse bias, maakt het eigenlijk ook nog tot een hypocriet boek.

Maar er is nog een dieper probleem. Al in de achttiende eeuw had de eerste westerse wetenschapper die het Perzische heilige boek Avesta bestudeerde, Abraham Hyacinthe Anquetil-Duperron – wat hadden ze destijds toch mooie namen –, geopperd dat de zesde/vijfde eeuw v.Chr. het moment vormde waarop de mensheid een soort spirituele geboorte meemaakte. In de Avesta kwamen ethische noties voor die ook elders doorklonken. Ook Mahavira en Boeddha, ook Confucius en Lao Tse, ook de Grieken stelden vragen over de relatie tussen mens en samenleving. We kunnen de door Vidal genegeerde joodse profeten Maleachi, Haggai, Zacharia toevoegen en de auteurs van het slot van Jesaja en de eerste hoofdstukken van Spreuken. De Duitse filosoof Karl Jaspers noemde deze creatieve periode de Achsenzeit, het tijdperk waarom de wereldgeschiedenis draaide.

Lees verder “Achsenzeit”

Klassieke literatuur (6b): filosofie

Parmenides, een van de vaders van de filosofie (Museum van Velia)

[Bij mijn mail zat een tijdje geleden de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een vooral persoonlijk antwoord geven. Wie zich er werkelijk in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit aanschuiven bij een collegereeks. Voor de Latijnse literatuur is er bovendien Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet. Vandaag vervolg ik met een stukje over de antieke filosofie – deel één was hier en het vervolg is al daar.]

Het zijnde is. Het niet-zijnde is niet. Dat klinkt logisch maar het is toch wat problematisch, althans dat was het voor de Griekse denker Parmenides van Elea (c. 500 v.Chr.). In een lang, gedeeltelijk overgeleverd gedicht betoogde hij dat als dit waar zou zijn, er geen verandering kon bestaan, aangezien dan bijvoorbeeld iets dat niet is verandert in iets dat is, of andersom. Denk maar aan een groeiende boom: er is meer, meer, meer hout – wat betekent dat er meer, meer, meer zijnde is en minder, minder, minder niet-zijnde. En dat kan natuurlijk niet.

Lees verder “Klassieke literatuur (6b): filosofie”

Klassieke literatuur (6a): filosofie

Thales, de eerste beoefenaar van de Griekse filosofie (Nationaal Museum, Beiroet)

[Bij mijn mail zat onlangs de vraag welke klassieke teksten en vertalingen ik mensen zou aanraden. In deze onregelmatig verschijnende reeks zal ik een persoonlijk antwoord geven, waarbij leesplezier voorop staat. Wie zich er echt in wil verdiepen, kan het beste aan een universiteit bij een college aanschuiven. Voor de Latijnse literatuur is er Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Voor de Griekse en christelijke literatuur is zo’n boek er niet. Vandaag behandel ik de antieke filosofie.]

Wie de kern van de klassieken wil begrijpen, moet naar de periferie. Dat is geen grap. In Athene of Rome was de klassieke cultuur, met al haar inconsistenties en contradicties, vanzelfsprekend, maar dat was niet zo voor bijvoorbeeld een Griek in het verre Baktrië. Zijn Griekse identiteit stond voortdurend ter discussie, deels doordat hij behoorde tot een minderheid, deels doordat hij vér was van de grote centra van zijn cultuur, deels doordat niet werd voldaan aan de voorwaarden om de Griekse cultuur te laten bloeien. Zonder zee is het lastig te leven als echte Griek.

Onder zulke omstandigheden moet je keuzes maken en die verraden wat je beschouwt als de kern van je cultuur. (De kolonisten die op Mars gaan wonen, zullen ook zulke keuzes moeten maken.) De Baktrische Grieken wilden per se de wijsbegeerte bewaren, die ze herkenden in het boeddhisme en waarvan ze het belang onderstreepten met decoraties in Griekse stijl.

Lees verder “Klassieke literatuur (6a): filosofie”

Ideologie, vermomd als geschiedenis

swerve

In 2011 werd de Martinus Nijhoffprijs toegekend aan classicus Piet Schrijvers, de vertaler van De natuur van de dingen van de Romeinse dichter Lucretius. Het is een fenomenale tekst, waarin wordt beschreven dat alle materie bestaat uit atomen, dat de kosmos niet is geschapen, dat de goden niet zijn geïnteresseerd in het menselijk lot, dat bij de dood de ziel in atomen uiteenvalt, dat er geen leven is na de dood en dat mensen zoveel mogelijk moeten genieten van het leven. Lucretius vat zo de ideeën samen van de Griekse filosoof Epikouros (341-270 v.Chr.).

Lucretius werd aanvankelijk geprezen (onder andere door zijn tijdgenoot Cicero) maar zijn populariteit zal zijn afgenomen toen in de late tweede eeuw na Chr. de literaire en filosofische smaak begon te veranderen. Andere wijsgerige ideeën, zoals het pythagorisme en het platonisme, wonnen aan invloed. Wanneer ergens een bibliotheek moest worden gekopieerd, kregen teksten als die van Lucretius geen prioriteit, zodat ze uit roulatie raakten. In de negende eeuw werd een oud manuscript nog enkele malen overgeschreven, maar een heel populair boek was De natuur van de dingen niet.

Lees verder “Ideologie, vermomd als geschiedenis”