Hedonisme (5): Epikouros en daarna

Portret van een filosoof, niet per se een aanhanger van het epicurisme (Museum van Dion)

[Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme. In deze vijfdelige reeks: de hedonisten. Het eerste deel was hier.]

In Epikouros’ tuin waren ook slaven en vrouwen welkom, wat in die tijd niet vanzelfsprekend was. Voor Epikouros was ieder mens echter in potentie gelijk aan ieder ander. Dat maakte hem nog niet tot politiek activist. Hij raadde de mensen aan een teruggetrokken en onmaatschappelijk leven te leiden. Wie ongelukkig wil worden, die moet vooral carrière maken. Dat leidt immers alleen maar tot botsingen en complicaties. Een carrière leidt nooit tot verzadiging.

Epicurisme en maatschappij

Het meest maatschappelijke onderdeel van Epikouros’ filosofie was wellicht zijn omschrijving van het recht. Natuurlijk recht is volgens hem een afspraak die gericht is op wederkerig nut. De kern van die afspraak is dat men elkaar niet benadeelt. Dit recht is beperkt tot rationele en redelijke wezens. Voor wezens die niet bereid of in staat zijn verdragen te sluiten, bestaat er volgens Epikouros geen recht. Dierenrechten kunnen volgens deze filosofie dus niet bestaan. Om rechten te hebben moet men menselijke hersens bezitten.

Misdaad is volgens Epikouros voor een wijs man of vrouw nooit een aantrekkelijke optie. Wie van de misdaad leeft, moet immers constant op zijn hoede zijn, en dat is allemaal maar ongemakkelijk.

Vriendschap

Met zijn pleidooi voor een teruggetrokken leven zouden we kunnen denken dat Epikouros een soort kluizenaar was. Maar voor een leven in eenzaamheid pleit hij niet. Hij noemt vriendschap een van de belangrijkste dingen in het leven.

Maar hoe valt dat te rijmen met zijn hedonistische calculus? Vrienden bezorgen je toch niet altijd meer genot dan pijn? Ze kunnen je verraden, maar kunnen ook zelf met ongeluk te maken krijgen, en dan krijg jij er hun pijn en onvrede bij.

Vriendschap alleen in tijden van voorspoed dus? Epikouros ziet ook wel in dat dit geen echte vriendschap is. Om de plaats van vriendschap in zijn filosofie te rechtvaardigen komt hij met een kunstgreep. Epikouros stelt dat mensen geen afgesloten individuen zijn. Wie een vriend heeft, ziet in zijn vriend zijn alter ego, en zodoende is de lust een gezamenlijke lust, en pijn een gezamenlijke pijn. De kern blijft echter nog steeds het zoeken van lust en vermijden van pijn. Alleen doe je dit met vrienden samen.

Epicurisme versus de Cyreense school

Het epicurisme met zijn hedonistische calculus staat in vele opzichten haaks op dat van de Cyreense School van de familie Aristippos. De aanhangers van die school vonden, met hun wantrouwen jegens alles wat niet onmiddellijk werd ervaren, al dat gereken van Epikouros maar belachelijk.

Langetermijnplanning lijkt slim, maar er zijn allerlei aannames voor nodig, die allemaal fout kunnen zijn. Logica en fysica zijn volgens de erven Aristippos onbetrouwbaar, en ze meenden dat Epikouros’ versie van genot – een beetje tevreden zijn met een homp brood – gelijk stond aan die van een lijk.

De Cyreense School wekte echter met haar radicale leer vooral tegenargumenten op. Critici beweerden dat Aristippos wellicht geen slaaf was van genotsmiddelen, maar wel van zijn eigen bevliegingen. Na de tijd van Epikouros zijn er in ieder geval geen latere filosofen gekomen die zich volgelingen van Aristippos noemden.

De verering van Epikouros

Epikouros daarentegen werd bij leven al als een goeroe vereerd. Veel van zijn volgelingen beschouwden hem zelfs als een soort god. De epicurische school speelde tot ver in de Romeinse tijd nog een belangrijke rol in het filosofische debat. Hoewel: sommige Romeinse epicuristen vatten het hedonisme iets te plat op en neigden daarmee in de praktijk misschien meer naar de opvattingen van Aristippos c.s.

De hedonistische moraal

Wat de hedonisten voor onze eigen eenentwintigste eeuw belangrijk maakt, is dat ze een filosofie voor het genot maakten. Aristippos met zijn vrijheid van conventies en zijn vrijheid van verslaving, en Epikouros met zijn calculus leren ons om verstandig met genot om te gaan. Genot is voor hen het doel, maar daarmee zeggen ze ook veel over hoe we verstandig met dit genot om kunnen gaan.

De hedonisten wordt vaak verweten dat hun filosofie een morele lacune bevat. Wie zich richt op genot zou daarmee misbruik van mensen en de omgeving kunnen verdedigen. Maar Aristippos kende wel degelijk een moraal. Hij pleitte voor meegaandheid met je lot en immuniteit voor vernederingen. Boosheid en wraakzucht zijn voor hem nutteloze emoties, kalmte en waardigheid daarentegen essentiële voorwaarden voor een leven van genot. Epikouros op zijn beurt voert rationele argumenten tegen de misdaad aan. Ook vindt hij een fundament voor het recht.

Daarbij zagen we hoe Epikouros de vriendschap verdedigde. Hij erkende de verbondenheid van mens tot mens, wat niet goed te verklaren is vanuit de atomistische kern van zijn leer. Die verbondenheid beperkte zich tot de kring van bekenden, en bovendien tot wezens die tot rede in staat en bereid zijn. De stoïcijnen vatten de menselijke verbondenheid breder op, maar dat is iets voor een andere keer.

[Deze reeks, oorspronkelijk gepubliceerd op de beëindigde website Grondslagen.net, is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.]

Deel dit:

3 gedachtes over “Hedonisme (5): Epikouros en daarna

  1. FrankB

    “Hij raadde de mensen aan een teruggetrokken en onmaatschappelijk leven te leiden. Wie ongelukkig wil worden, die moet vooral carrière maken.”
    Zulke extremen vind ik typerend voor de Griekse denkers. Het is best mogelijk een actief maatschappelijk leven te leiden zonder een carrière na te streven. Diogenes van Sinope leidde bepaald geen teruggetrokken leven.

    “Epikouros stelt dat mensen geen afgesloten individuen zijn.”
    De constatering dat mensen sociale wezens zijn en voor hun geluk (genot) dus afhankelijk van medemensen zou ik geen kunstgreep noemen.

    “Wie zich richt op genot zou daarmee misbruik van mensen en de omgeving kunnen verdedigen.”
    Voor narcisten gaat dat inderdaad op. Maar die zijn ook niet met andere ethische stelsels te genezen.

  2. Ben Spaans

    Was het ook niet ‘De hel, dat is de ander.’?

    Al die filosofische scholen lijken allemaal wel pogingen om wanhoop te vermijden/omzeilen…🙄

    1. Frans Buijs

      Dat is toch de hele zin van het leven? Verdorie, tweeduizend jaar filosofie samengevat in een paar zinnetjes.

Reacties zijn gesloten.