
De oudheidkunde kent een aantal onderwerpen waaraan meer inkt is verspild dan zo’n onderwerp rechtvaardigt. De tocht van Hannibal over de Alpen is een voorbeeld, de Trojaanse Oorlog een ander.
Die oorlog vormt de achtergrond van de Ilias, het fenomenale gedicht van Homeros waarmee de klassieke literatuur begint. In dit conflict zou een coalitie van krijgers uit het gebied dat nu Griekenland heet zijn opgetrokken naar Troje ofwel Ilion, een stad aan de Hellespont. Na lange strijd zou de stad zijn ingenomen met de list van het houten paard.
Voor de beoordeling van het gedicht maakt het niet uit of die oorlog een historisch feit is, maar om een of andere reden is daarover wel discussie ontstaan. Een futiele discussie, omdat je niet mag verwachten dat uit een archeologische opgraving het bewijs kan komen voor een historische gebeurtenis die is gedocumenteerd in een tekst waarin deze gebeurtenis slechts dient als achtergrond – en dus wordt gemanipuleerd door de dichter, die er ook geen moeite mee heeft stadspoorten van de ene kant van de stad naar de andere te verplaatsen als zulks het dramatisch effect vergroot.
Dat wil niet zeggen dat archeologie nooit gebruikt kan worden om uit teksten bekende gebeurtenissen te bevestigen, tegen te spreken of te contextualiseren. Alleen: in Troje zal dat niet lukken. Homeros’ informatie is te vaag en de opgraving te complex. Al zouden we een dikke laag as vinden met daarin wapens en ingebeukte schedels, dan nog bewijst dat alleen maar dat de stad een keer is verwoest, niet dat het verhaal van Homeros betrouwbaar of onbetrouwbaar zou zijn.
Het is gewoon een kwestie van non liquet, “we kunnen het niet weten”, en dat is dat. De enige vooruitgang in anderhalve eeuw onderzoek is niet de ontdekking waar Troje heeft gelegen, want dat is nooit een mysterie geweest, maar de ontsluiting van de topografie van Klein-Azië in de Bronstijd. Uit met name Hittitische bronnen krijgen we een redelijk beeld van de diverse lands- en plaatsnamen, en die vertonen enige overeenkomsten met wat Homeros zegt over Troje. Dat is dat. De stad was er, er zal wel eens om zijn gevochten (want dat gebeurde met alle antieke steden) en daarover kunnen best verhalen zijn verteld en doorverteld.
De foto van vandaag is een speerpunt uit Troje. Meer precies: uit de zesde bewoningslaag, die ruwweg even oud is als de paleisburchten in Griekenland waarvandaan die coalitie van krijgers afkomstig zou zijn geweest. Het projectiel is gevonden door Heinrich Schliemann, de miljonair die Troje opgroef en de archeologische traditie inzette dat vondsten nooit als interessant worden gepresenteerd maar moeten worden gehypet door ze te presenteren als bewijs voor deze of gene uit teksten bekende gebeurtenis. Zoals gezegd: de archeologie heeft het potentieel historische informatie te bevestigen, maar niet in Troje. Het zal ook niet lukken voor de paleizen van koning David of Romulus’ Rome. Je hebt precieze teksten nodig die echt zijn gewijd aan die gebeurtenis, liefst ooggetuigenverslagen – en die hebben we niet voor de Trojaanse Oorlog.
Pas heel laat in zijn leven begreep Schliemann dat Troje VI wel eens de stad zou kunnen zijn geweest waaraan Homeros herinneringen had bewaard. De Duitse archeoloog heeft de speerpunt daarom nooit veel aandacht gegeven. Hij lag in een museumdepot toen de Russen na de Tweede Wereldoorlog de “schatten van Troje” meenamen naar Moskou. Daardoor ligt het voorwerp nog steeds in Berlijn.
Een speerpunt dus. Late Bronstijd, Egeïsche Zee-gebied. Meer valt er niet van te maken. Geen bewijs voor een gevechtshandeling, geen bewijs voor een Trojaanse Oorlog. En gelukkig presenteert het Neues Museum het ook niet zo.
[Dit was de 179e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]
Ik moest de zin die begint met “futiel” even rustig lezen. Dat is een echte draak.
Verder was dit weer een boeiend stukje.
Had Schliemann een besef van de “gelaagdheid” of gooide hij de voorwerpen gevonden in verschillende lagen door elkaar uit pure onwetendheid?
Schliemann en zijn team waren de eersten die de gelaagdheid van een opgraving begrepen – niet alleen in Troje, maar überhaupt.
179! En wat een unieke reeks. Een wereld die opengaat, een wetenschap die zich bewijst.
een 30-40 jr geleden was er de fascinerende BBC documentaire van Michael Wood over Troje, over fact en fiction. Is nu op youtube in zijn geheel te bekijken, beetje langzaam maar nog steeds boeiend en goed gebracht.