
De voornaamste reden om je met het verleden bezig te houden is dat interessant is. Of mooi. Of op een andere manier aangenaam. Ik geloof niet dat daarmee iets verkeerd is, net zoals er niets verkeerd is als iemand zou genieten van een wandeling in de Haarlemmerhout, het eten van een plak cake, het lezen van een roman of het zien van een film. Het wordt iets anders als je gemeenschapsgeld aanneemt voor zulk genot, want dan eist de gemeenschap een wederdienst. Daarom hebben wetenschappers allerlei redenen geformuleerd waarom ze gefinancierd moeten worden. Je zou van het verleden bijvoorbeeld kunnen leren.
Gelogen is het niet. Problematisch is het wel en dan bedoel ik niet dat de inzichten doorgaans achter betaalmuren verdwijnen en niet worden overgedragen. Gebeurtenissen zijn uniek en vergelijkingen tussen toen en nu zijn daardoor lastig. Je kunt niet zomaar de crisisrespons van de oude Atheners op de tyfusepidemie vergelijken met onze reactie op corona: om te beginnen omdat je alleen kunt herkennen wat je uit je eigen tijd kent (een kentheoretisch obstakel), maar ook omdat de realiteiten destijds te anders waren om zomaar te vergelijken (een ontologisch obstakel). Men wist destijds immers minder, had minder mogelijkheden en had andere aannames over de waarde van een mensenleven. Vandaar dat je moet weten wat je vergelijken kunt en wat niet. Ik heb al eens verwezen naar de vergelijkingstheorie. Wie die negeert is gedoemd tot onwetenschappelijkheid, wat overigens niet verboden is. Zo’n vergelijking kan nog altijd zin geven aan de complexe werkelijkheid van vandaag en daarom didactisch nut hebben.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.