Eutropius (10): Presenteïsme

Valens (Penning uit het Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

Terwijl u dit op leest, ben ik op de deze week geopende Picasso-expositie in het Sursock-museum in Beiroet. Omdat ik vermoedelijk geen tijd zal hebben voor mijn dagelijkse stukje, bied ik u in tien afleveringen de tekst aan van de inleiding die ik schreef voor de vertaling die Vincent Hunink maakte van de Korte geschiedenis van Rome van de laat-Romeinse auteur Eutropius. Als alles goed gaat, verschijnt die medio november. Het eerste deel van deze reeks vindt u hier.

De Korte geschiedenis van Rome is het werkstuk van iemand die het historisch metier niet beheerst en valt op z’n vriendelijkst te typeren als inspirational literature. Dat genre doet tegenwoordig de kassa rinkelen en dat was in de Oudheid maar weinig anders: Eutropius’ schets werd waanzinnig populair. De Korte geschiedenis van Rome kreeg dus een continuator, de achtste-eeuwse Italiaanse auteur Paulus de Diaken, wiens werk rond het jaar 1000 weer werd gecontinueerd door Landolfus Sagax. Omdat Eutropius’ schets eeuwenlang dienst heeft gedaan als schoolboek, zijn niet minder dan vierentwintig middeleeuwse manuscripten overgeleverd. Ter vergelijking: van de Enmannsche Kaisergeschichte, Eutropius’ bron, is niet één handschrift over.

Lees verder “Eutropius (10): Presenteïsme”

Eutropius (4): De feiten vaststellen

Over dit portret van Polybios valt meer te zeggen (Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

Terwijl u dit op leest, ben ik voor mijn werk een dagje in Sidon. Omdat ik vermoedelijk geen tijd zal hebben voor mijn dagelijkse stukje, bied ik u in tien afleveringen de tekst aan van de inleiding die ik schreef voor de vertaling die Vincent Hunink maakte van de Korte geschiedenis van Rome van de laat-Romeinse auteur Eutropius. Als alles goed gaat, verschijnt die medio november. Het eerste deel van deze reeks vindt u hier.

Toen de historicus Polybios in de tweede eeuw v.Chr. beschreef hoe de Romeinen het Middellandse Zee-gebied hadden verenigd, had hij daarvoor negenendertig boekrollen nodig. Een halve eeuw later gebruikte Valerius Antias eens zoveel rollen voor een geschiedenis van de Romeinse Republiek. Toen Titus Livius aan het begin van onze jaartelling dezelfde materie behandelde, besloeg het resultaat 142 boekrollen. Het moge duidelijk zijn dat Antias en Livius minder tijd besteedden aan archiefonderzoek dan aan het schrijven van hun tekst. Anders dan Polybios, die ooggetuigen interviewde, baseerden Antias en Livius zich op eerdere auteurs, die ze zorgvuldig lazen en in eigen woorden navertelden.

Lees verder “Eutropius (4): De feiten vaststellen”

Historia Augusta (4): bronnen

Caracalla (Nationaal Museum van Denemarken, Kopenhagen)

[Eind deze maand verschijnt bij Athenaeum – Polak & Van Gennep de eerste Nederlandstalige uitgave van de Historia Augusta. De vertaling van deze curieuze reeks biografieën van Romeinse keizers is van John Nagelkerken. Dit is de vierde van een reeks van negen blogposts; de eerste is hier.]

Moderne historici beschikken over een scala aan informatiebronnen. Traditioneel houden ze zich bezig met de oude teksten waarvan de inhoud, zoals we hierboven al zagen, kan worden bevestigd en gecorrigeerd door middel van inscripties en munten. Ook de resultaten van archeologische opgravingen zijn belangrijk. Zo blijkt keizer Postumus een militaire vernieuwer van formaat te zijn geweest, die de zojuist genoemde reorganisatie van de grensverdediging een halve eeuw vóór was. Dat de auteurs van de Historia Augusta slechts enkele zinnen wijden aan deze grote generaal, illustreert hun zorgeloze omgang met de historische feiten.

Lees verder “Historia Augusta (4): bronnen”