MoM | Friedrich August Wolf en de Altertumswissenschaft

Friedrich August Wolf

Friedrich August Wolf hield zich niet alleen bezig met de Homerische kwestie, waarover ik zojuist blogde. Hij stichtte ook de oudheidkunde als wetenschappelijk vakgebied. De vraag: waarom zou je je bezighouden met de cultuur van de Oudheid? Wij kennen die vraag natuurlijk ook. In onze tijd sneerde Halbe Zijlstra dat hij niet wist wat hij moest met musea vol opgegraven potten en pannen. Anders dan de Nederlandse oudheidkundigen, die zwegen toen ze deze kans kregen zich uit te leggen, sprak Friedrich August Wolf wel. En hoe.

Wat was de waarde van de oudheidkunde? In de tijd van de Europese revoluties, de Napoleontische oorlogen en de eerste industrialisering, was het opheffen van universiteiten niet ongebruikelijk. De belangrijkste onderzoekers opereerden vaak op zichzelf. De oudheidkunde was kwetsbaar toen Wolf in 1807 er een essay aan wijdde. In zijn Darstellung der Altertumswissenschaft nach Begriff, Umfang, Zweck und Wert (1807) stelde hij voor wat de oudheidkunde moest zijn. De door hem gemaakte keuzes – waarvan sommige verstandig zijn gebleken en andere niet – zijn voor de oudheidkunde vaak nog actueel.

Lees verder “MoM | Friedrich August Wolf en de Altertumswissenschaft”

MoM | Friedrich August Wolf en Homeros

Friedrich August Wolf

Vorige week ontdekte ik dat ik nog nooit werkelijk had geblogd over de Duitse classicus Friedrich August Wolf (1759-1824). Dat moet rap veranderen. Hij was de grondlegger van de wetenschappelijke bestudering van de klassieke talen, dus hij past goed in deze Week van de Klassieken.

De ijverige student

Wolf bouwde voort op Winckelmann en Gibbon, maar anders dan zij was hij een academische insider. Hij had in Göttingen, destijds de beste universiteit ter wereld, gestudeerd bij Winckelmanns vriend Christian Gottlieb Heyne. Daar was Wolf als student al opgevallen door zijn kritische houding en plichtsbetrachting. Zo zou hij ’s nachts zijn voeten in ijskoud water hebben gestoken en een ooglid kunstmatig geopend hebben gehouden om geen tijd te verliezen aan slaap.

Later zou hij beweren weinig te hebben geleerd in Göttingen, maar dat is onwaar. Daarvoor lijken zijn opvattingen teveel op die van Heyne. Leraar en leerling ijverden ervoor de Oudheid niet à la Gibbon op te vatten als een reeks koningen en veldslagen, maar als een wisselwerking tussen volken en staten met eigen karaktertrekken. Die zouden af te leiden zijn uit hun instellingen, economie, wetten en dergelijke. Een voorbeeld is Heynes De Genio Saeculi Ptolemaeorum (“De geest van de tijd der Ptolemaiën”), waarin hij het karakter van het hellenisme (de “tijdgeest”) trachtte te duiden door te wijzen op aspecten die op elk terrein van de menselijke cultuur terugkeerden, zoals subtiliteit en liefde voor het uitzonderlijke, bizarre of vreemde. Wolf deelde deze brede benadering.

Wolf was achttien toen hij afstudeerde. Zes jaar later doceerde hij filosofie aan de universiteit van Halle en weer vier jaar later, in 1787, stichtte hij daar het taalkundig instituut.

Lees verder “MoM | Friedrich August Wolf en Homeros”

Institutionalisering is een drug

Wolf

In 1806 versloeg Napoleon de legers van Pruisen in de slag bij Jena. Het jaar ervoor had hij Oostenrijk en Duitsland bij Austerlitz al vernederd, en hij had langs de Rijn al een reeks vazalstaatjes gesticht. Midden-Europa was door-en-door geschokt en in Duitsland was men ervan overtuigd dat alles anders moest. In de Pruisische hoofdstad Berlijn trad, onder leiding van Heinrich Reichsfreiherr vom und zum Stein, een van de meest vernieuwingsgezinde kabinetten aan die de wereld ooit heeft gezien.

Onderwijs ressorteerde onder minister Wilhelm von Humboldt, een bekende taalkundige en een persoonlijke vriend van de beroemdste classicus van die tijd, Friedrich August Wolf (1759-1824). Zij samen zijn de architecten van de oudheidkunde, zoals die tot op de huidige dag bestaat: Wolf als architect en Von Humboldt als uitvoerder.

Lees verder “Institutionalisering is een drug”