De tuinman en het plagiaat

Magere Hein / een tuinman bij de Sharestanbrug in Isfahan

Een van de bekendste gedichten in onze taal is “De tuinman en de dood” van P.N. van Eyck. Hieronder is een ander versie, geschreven door de auteur/filmmaker Jean Cocteau, die zich baseerde op de versie van de bekende islamitische mysticus Rumi (Mevlana), waarin koning Salomo de hoofdpersoon is en het decor wordt gevormd door Jeruzalem.

Cocteau verplaatste de scène naar Perzië, specificeerde de plaats van toevlucht in Isfahan en veranderde de hoofdfiguur in een edelman. Het feit dat Van Eyck beide aanpassingen overnam, bewijst dat hij Cocteau kopieerde en niet het verhaal van Rumi.

Un jeune jardinier persan dit à son prince: “J’ai rencontré la Mort ce matin. Elle m’a fait un geste de menace. Sauve-moi! Je voudrais être par miracle, à Ispahan ce soir.”

Le bon prince prête ses chevaux. L’après-midi, ce prince rencontre la Mort. “Pourquoi lui demande-t-il avez-vous fait ce matin, à notre jardinier, un geste de menace?”

“Je n’ai pas fait un geste de menace,” répond-elle, “mais un geste de surprise. Car je le voyais loin d’Ispahan ce matin et je dois le prendre à Ispahan ce soir.”

Dit plagiaat werd in 1995 aangetoond door de Nederlandse schrijver Herman Franke. Overigens is het woord “plagiaat” misschien wat groot, want Cocteau had het dus van Rumi, Rumi had het van een negende-eeuwse soefi, en die had het weer uit de Joodse traditie (Babylonische talmoed, Sukkah 53a).

Deel dit: