Het kanaal dat alles veranderde

Corbulo (Louvre, Parijs)

De Romeinen hadden in 40 een begin gemaakt met de ontwikkeling van het gebied aan de monding van de Rijn. Hiervandaan wilden ze Groot-Brittannië gaan veroveren. Daarbij zou een deel van het Rijnleger worden ingezet, en omdat er nu minder troepen lagen langs de Rijn, gelastte keizer Claudius de verantwoordelijke bevelhebber in deze sector, Corbulo, te kiezen voor een defensieve strategie. Uit deze tijd dateren de eerste wachttorens en permanente fortificaties van de limes, de permanente grens van het Romeinse Rijk.

Om dit alles te bouwen, was meer materiaal nodig dan aan de Rijn werd geproduceerd: recht hout en natuursteen bijvoorbeeld, en graan voor de garnizoenen. Aanvoer over de Rijn was moeilijk, omdat de bouwers van de forten daar eveneens materiaal nodig hadden. Transport over de woelige zee was ook uitgesloten, en dus was het noodzakelijk een waterweg aan te leggen die de nieuwe forten aan de Rijnmonding verbond met de Maas. Dat maakte de aanvoer van bouwmaterialen en graan uit het zuiden eenvoudiger. Zonder kanaal geen grensverbetering.

Corbulogracht

Zo kwam het dat generaal Corbulo zijn soldaten het kanaal liet graven. Het wordt meestal aangeduid als “Corbulogracht”. Het tracé begon bij Leiden en liep van daar naar Leidschendam, Voorburg en Rijswijk, om uiteindelijk bij Naaldwijk uit te monden in de Maasmonding. De loop van het kanaal is dus vrijwel gelijk aan de huidige Vliet.

Vrijwel, maar niet helemaal. Bij Leidschendam ligt de Vliet iets oostelijker dan de oude Corbulogracht. Dat was een geluk voor de archeologen, want zo viel er nog wat te onderzoeken. Ze stelden vast dat het kanaal ongeveer drie meter diep was geweest en vijftien meter breed. Twee schepen konden naast elkaar varen. Ook vonden ze bij Leidschendam en Leiden resten van de houten beschoeiing. Uit de jaarringen leidden ze af dat het kanaal was gegraven in de jaren veertig van de eerste eeuw, en dat er kort na 120 reparaties waren uitgevoerd.

Het lijkt erop dat bij het begin van de reparatiewerkzaamheden een bouwoffer is gebracht, waarbij kostbare voorwerpen in het water werden geworpen. Eén daarvan is het cavaleriemasker dat de opgravers “Gordon” noemden. Het is niet helemaal zeker of het een bouwoffer was – de eigenaar kan het immers ook gewoon zijn verloren – maar in elk geval is het gevonden op de plaats waar het kanaal aftakte van de Rijn, en dat soort splitsingen waren destijds vaak cultusplaatsen.

Het resultaat

De reparaties vonden plaats tijdens de regering van keizer Hadrianus. Voorburg nam in deze tijd de naam “Forum Hadriani” aan, wat zoiets wil zeggen als “Markt van Hadrianus”, wat een aardige manier was om “dank je wel” te zeggen. Dankzij het kanaal dat de keizer had laten verbeteren, bleef Voorburg verbonden met de twee rivieren, zodat er een basis bleef voor de bloei van de stad.

Voorburg was niet de enige plaats die profiteerde. De boeren in de omgeving konden nu hun producten leveren aan het leger en werden daar bepaald niet slechter van. Van een boerderij die is opgegraven bij Rijswijk, is vastgesteld dat ze in de loop van de eerste en tweede eeuw enkele keren is verbouwd, elke keer luxer dan de keer daarvoor. Zo zorgde de aanleg van de Corbulogracht ervoor dat het wat primitieve Zuid-Holland moderniseerde. Het is niet ten onrechte dat in Voorburg een standbeeld is opgericht voor Corbulo, aan wie de stad zoveel te danken heeft.

Deel dit: