
Soms kan ik dat zo ineens hebben, dat ik ergens een opschrift zie en denk: “Die letter is mooi”. Met westerse letters heb ik dat maar zo nu en dan. Met Arabische letters heb ik dat daarentegen bijna altijd. Natuurlijk, ze lijken op vermicelli, maar wat je ook schrijft, het wordt als vanzelf kalligrafie. Alle reden dus om te gaan luisteren toen Marijn van Putten (over wiens Koranonderzoek ik al eens eerder blogde) onlangs een lezing verzorgde over de geschiedenis van het Arabische schrift.
Of beter, over de antieke wortels van het huidige Arabische schrift, want op het Arabische Schiereiland zijn vele soorten schrift ontstaan. De afgelopen tijd zijn letterlijk tienduizenden inscripties gevonden in diverse zogeheten Zuid-Semitische alfabetten. Zo hadden de oases van Tayma, Dumah en Dedan elk een eigen alfabet en kende ook Jemen een eigen schrift. De geschreven rijkdom van Arabië is een van de grote oudheidkundige ontdekkingen van de laatste tijd.
Nabatees
In deze wereld van nieuw-ontdekte talen en schriften bestond aan het begin van onze jaartelling ook het Nabatese alfabet, dat bekend is van inscripties uit bijvoorbeeld Petra en Mada’in Salih. Dit is (net als het Hebreeuwse schrift) afgeleid van het Aramese alfabet, en de Nabateeërs gebruikten het ook om Aramees te schrijven. Uit hun eigennamen blijkt echter dat deze mensen een taal spraken die meer lijkt op het Arabisch. Dit is leuk, want de vroege Arabische talen en het Aramees behoren niet tot dezelfde tak van de Semitische taalfamilie.
Het Nabatese schrift is overigens geen echt alfabet, maar een zogenoemde abjad: men noteerde de medeklinkers en had twee tekens om lange klinkers aan te duiden. In hedendaagse westerse transcripties zijn die te herkennen aan de y en de w.
In de loop van de eerste eeuwen ging men het Nabatees, dat aanvankelijk wat blokkerige lettertekens had gehad, steeds schever en meer aan elkaar schrijven. Dat proces kennen we ook van bijvoorbeeld het Egyptische hiëroglyfenschrift, dat overgaat in het hiëratisch. De verklaring is ook dezelfde: men was met inkt op papyrus gaan schrijven.
Een Arabisch alfabet
De bewoners van het Arabische Schiereiland namen het Nabatese schrift steeds vaker over voor hun eigen talen. Meervoud, want hét Arabisch bestond nog niet. In de vroege zevende eeuw waren er nog allerlei uiteenlopende tradities. Maar met de overname van het Nabatese alfabet voor de Arabische talen ontstond een probleem: het Aramees heeft tweeëntwintig medeklinkers en het Arabisch heeft er achtentwintig. De oplossing was dat men de letter T niet alleen voor de /t/ maar ook voor de /th/ gebruikte, de D voor de /d/ en de /dh/, en zo voort.
Een tweede probleem: doordat men met inkt op papier was gaan schrijven, waren letters op elkaar gaan lijken. Dus de /z/ leek op de R en de /q/ leek op de F. Zo resteerden uiteindelijk, afhankelijk van de plaats in een woord, slechts vijftien of achttien tekens. De Luxenburg-these, die aanneemt dat de Koran niet is geschreven in het Arabisch, heeft als uitgangspunt dat hierdoor allerlei misverstanden konden ontstaan. Die mogelijkheid was er zeker – maar de oplossing was er ook al snel.
Je gaat punten zetten om de diverse letters uit elkaar te houden. Het oudste voorbeeld is een papyrus uit 643 na Chr. De Birmingham-Koran (een van de alleroudste exemplaren) heeft ook al punten.
Ik herinner me uit de jaren van de discussie over de Luxenberg-these de ontdekking van een heel vroege inscriptie waarop die punten te zien waren. Mijn eerste gedachte was dat het te mooi was om waar te zijn dat, precies op het moment dat gelovige moslims zochten naar bewijs dat er geen misverstanden waren geweest bij de Koran-overlevering, dit bewijs er ineens was. Maar ik was te argwanend. Als je ruim 100.000 nieuwe inscripties toevoegt aan je databestand, documenteer je ook vroege schriftfasen beter.

Klinkers
We zijn er nog niet. Nu noteren we dan alle medeklinkers, deels met de opvallende gebogen vormen van het Arabische schrift en deels met punten, maar de klinkers zijn nog niet bekend. Je zou de Koran dus verkeerd kunnen reciteren en kataba, “hij schreef”, kunnen zeggen als je kutiba, “het is geschreven”, lezen moest. De oplossing lag nu in de rode punten die je in oude handschriften wel ziet staan. Vooral aan het einde van de woorden, waar de naamvalsuitgangen belangrijk zijn. Net als in ons steno maakt de hoogte ten opzichte van de basislijn hier uit: boven, op of onder de lijn staat voor /a/, /u/ of /i/.
De dynamiek is dus steeds bepaald geweest door de reciteerwijze van de Koran: eerst moesten de medeklinkers worden gescheiden, later moesten de klinkers aangegeven. Niet-Koranische Arabische teksten werden iets anders genoteerd. Daaruit is het standaard-schrift voortgekomen, dat je nu overal ziet.
In sommige delen van de Arabische en Iraanse wereld wordt het momenteel vervangen door het westerse schrift, uitgebreid met wat cijfers voor specifieke klanken. Bij het zenden van een SMS is dat immers makkelijker. Het leuke is dat het uitmaakt of een land het transcriberen naar het westerse alfabet heeft geleerd van de Britten of Fransen, terwijl het ook uitmaakt of het schrijven van dialect acceptabel is. De geschiedenis van de geschreven weergave van het Arabisch is nog lang niet voorbij.
“Maar ik was te argwanend.”
Nee, dat was je niet, want je hebt je laten overtuigen zoals een wetenschapper zich hoort te laten overtuigen: door empirische data. Ik schrijf het nog maar eens: skepticisme verdient die naam pas als men vooral ook skeptisch is jegens de eigen opvattingen.
Dat stukje Arabische tekst is inderdaad mooi, misschien wel juist omdat ik het niet kan lezen. Dan kijk ik ernaar als een kunstwerk. Bij een tekst in het Latijnse alfabet, ook als het een taal is die ik niet spreek zou ik het toch (proberen te) lezen.
Dat gevoel ken ik wel. Op de etalage van een Marokkaans restaurant in Amsterdam staat een prachtig en ingewikkelde Arabische kalligrafie. De eigenaar heeft klassiek-Arabisch gestudeerd en me uitgelegd wat er staat. Ik ken het gevoel ook wel bij Chinese en Japanse kalligrafie en dan met van die metershoge tekens.
Omdat deze schriften van rechts naar links worden geschreven heb ik me wel eens afgevraagd of ze door linkshandigen ontwikkeld zijn, en hoe men daar tegenwoordig mee omgaat. Ons schrift kun je met de linkerhand ook wel schrijven, maar dat gaat toch wat onhandig. Als Arabieren ook in meerderheid rechtshandig zijn moeten ze dezelfde problemen hebben met hun schrift als een linkshandige met het onze.
“Ons schrift kun je met de linkerhand ook wel schrijven, maar dat gaat toch wat onhandig.” Dat is onzin. Ik ben linkshandig en kan me nog goed herinneren dat op mijn lagere school in de jaren ik verplicht werd rechtshandig te leren schrijven. Daar bakte ik niets van. Gelukkig is die discriminerende dwang van een minderheid verdwenen. Vanaf mijn lagere school heb ik altijd linkshandig geschreven. En met typen is het helemaal geen probleem.
herstel: jaren vijftig
Beste Huibert Schijf, dit is helemaal geen onzin. Ik heb als linkshandige nog rechts moeten leren schrijven en dat is een nare ervaring geweest. Ik heb mezelf later ook linkshandig leren schrijven en ik kan nu beide. Links schrijven geeft mij ook een goed gevoel. Maar rechts is echt natuurlijker want met de rechterhand gaat de hand over het blanco papier en met de linker over het zojuist geschreven, tenzij je je hand gek houdt of het papier wat draait. Je ziet linkshandige van alle proberen om niet met hun hand door het zojuist geschrevene te gaan en dat ziet er altijd onhandig uit.
Bij een van rechts naar links lopend schrift geldt m.m. hetzelfde. Ik heb een heel klein beetje Arabisch geleerd en dat schrijf ik altijd met de linkerhand.
Nu kan ik uw reactie ook wel als onzin kwalificeren, maar misschien heeft u iets ontdekt om de problemen waar alle andere linkshandigen mee te maken hebben, te omzeilen. Dat hoor ik dan graag.
Mijn beide ouders waren linkshandig, maar mijn vader was gedwongen rechtshandig te schrijven. Zoals ik al schreef heb ik mij als scholier daaraan onttrokken. Weliswaar heb ik linkshandige kinderen gezien die zich in allerlei bochten wringen om te kunnen schrijven, maar dat kun je ook wel bij rechtshandige kinderen zien. Ik heb daar nooit last van gehad. Ik hou mijn hand niet boven de tekst of draai het blad. Ik schrijf gewoon als iedereen schrijft en ik ben geen ongeletterd iemand. Tegenwoordig zie ik linkshandige altijd linkshandig schrijven zonder rare houdingen. Als universitair docent heb ik duizenden tentamens nagekeken en nooit gedacht dat moet een linkshandige zijn. Dat rechtshandig natuurlijker is lijkt me een sociale constructie. Als bij Arabisch linkshandig makkelijker schrijft dan moet dat ook bij het Hebreeuws gelden. Dat moeten we maar eens aan native speakers van beide talen vragen.
Soort Stockholmsyndroom hier, vraag ik als linkshandige?🤔
Als ons schrift van rechts naar links geschreven zou worden zouden linkshandigen bevoordeeld zijn!😏