De echte Nicolaas van Myra (3)

ardre_rgzm_odin
Was Wodan een voorloper van de middeleeuwse Nicolaas van Myra?

[Als contrapunt bij het kapitalisme is de heilige Nicolaas van Myra onverminderd relevant. Het eerste deel van dit artikel is hier.]

Vrijwel niets in uit de legende (zie vorige aflevering) is origineel, en – erger nog – er zijn vooral niet-christelijke parallellen. In de vroege derde eeuw schreef de Griekse belletrist Filostratos een vie romancée van de Pythagorese wijze Apollonios, afkomstig uit het niet heel ver van Myra gelegen Tyana. Ook deze leeft een kuis leven (uniek in de heidense wereld), schenkt zijn bezittingen weg, zorgt ervoor dat een verarmd heerschap zijn vier dochters een bruidsschat kan meegeven, intervenieert in rechtszaken, redt een ter dood veroordeelde en bezit het vermogen der bilocatie.

Sommige geleerden meenden dat over de echte Nicolaas van Myra niets meer te weten viel. Dat was bijvoorbeeld de mening van de Duitser Gustav Anrich, die in 1913 en 1917 een boek publiceerde, Hagios Nikolaos, waarin hij geen spaan heel liet van de historische Nicolaas. Toch valt daar wel wat op af te dingen. Aan het begin van de twintigste eeuw waren veel geleerden in de ban van wat later “hyperskepsis” werd genoemd: een doorgeschoten vorm van kritiek, ingegeven door het idee dat geschiedenis pas een wetenschap is als ze elk romantisch idee opoffert.

Maar soms is de waarheid romantisch en inspirerend, en men is teruggekomen van de hyperskepsis. In 1987 publiceerde de Italiaan Gerardo Cioffari een nuttige correctie, San Nicola nella Critica Storia. De al genoemde Nederlander Blom benadert de heilige in zijn verrukkelijke Nikolaas van Myra en zijn tijd door te beschrijven wat in de vierde eeuw werd verwacht van een bisschop, en daarna te kijken welke elementen van de Nicolaaslegende daarmee overeenstemmen. Dat levert een in elk geval een heel goed boek over het vroege Christendom op.

Een van de conclusies van Cioffari en Blom is dat de topografische beschrijvingen van Myra in de legenden redelijk accuraat zijn. Er zijn wel wat vergissinkjes, maar het lijkt er sterk op dat de latere legenden teruggaan op een bron waarvan de auteur wist hoe Myra er in de vierde eeuw heeft uitgezien. Er was inderdaad een tempel voor Artemis in de Lycische stad en archeologen hebben in de haven de door Michaël de Archimandriet genoemde staatsgraanpakhuizen opgegraven. Misschien zit er toch een kern van waarheid in de verhalen.

Ook de archeologie helpt. Lange tijd verbood de Romeinse wet dat mensen binnen de stad ter aarde werden besteld. Toen de overwinning van het christendom rond 350 eenmaal een feit was, kwam het echter steeds vaker voor dat de kerken die aan vrome bisschoppen werden gewijd, verrezen binnen de stadsmuren. Nu is de grafkerk van Sint-Nicolaas buiten de muren van het oude Myra, wat suggereert dat de cultus al vóór 350 bestond. Misschien is waar dat Nikolaas is overleden in 342 of 343, zoals wel eens wordt vermeld.

01_myra_s_nicholas03
Het oorspronkelijk graf van Nicolaas van Myra

Inmiddels hebben Russische archeologen ook de door Nicolaas zelf gebouwde kerk van Myra opgegraven, die niet ver van de haven stond. Niet in het stadscentrum dus, maar in een buitenwijk, en ook dat is significant. In 337 overleed de christelijke keizer Constantijn de Grote, en hij werd opgevolgd door zijn zoon Constantius. Het behoud van datgene wat de christenen in de voorgaande kwart eeuw hadden bereikt, was gegarandeerd, en na 337 hadden de christenen voldoende zelfvertrouwen om kerken te bouwen in het tot dan toe door tempels van de traditionele goden gedomineerde centrum. De plaatsing van de kerk van Myra suggereert dat het gebouw dateert uit de periode tussen 311, waarin een einde kwam aan de christenvervolgingen, en 337.

Misschien verklaart de plaats van deze kerk, bij de haven, Nicolaas’ populariteit bij de zeevaarders. Het kan geducht spoken voor de rotsige kust van Lycië, en menig zeeman zal hebben gebeden dat hij de beschutting mocht bereiken van de haven van Myra, waar de kerkelijke gemeenschap het als zijn taak kan hebben gezien hem op te vangen.

Het lijkt er dus op dat we Nicolaas’ optreden en de bouw van zijn havenkerk moeten dateren tijdens de regering van Constantijn de Grote. Misschien is er nog een extra aanwijzing: er is geen legende over Nicolaas’ bekering. Omstreeks 375 publiceerde Sulpicius Severus het heiligenleven van Martinus van Tours, waarin het beroemde verhaal is opgenomen dat Sint-Maarten een arme bedelaar te hulp schiet door hem een deel van zijn mantel af te staan; onmiddellijk daarna neemt hij het doopsel aan. In 397 volgen de Belijdenissen van Augustinus, waarin het moment van inkeer ook een opvallende plaats heeft. Sindsdien behoort het bekeringsverhaal tot de biografie van vrijwel elke heilige. Zo niet de legenden van Sint-Nicolaas, waarvan we misschien andermaal mogen concluderen dat ze teruggaan op een vrij vroeg geschreven bron.

[Wordt vervolgd]

Deel dit: