
In mijn vorige stukje noemde ik drie voorbeelden waar de bestudering van Grieks en Latijnse literaire teksten door de DNA-revolutie zou kunnen veranderen – of beter, waar ze de standaard zou kunnen volgen die bij de bestudering van de allervroegste christelijke literatuur al bestaat. Ik noemde de hellenistische filosofie, Vergilius en Ovidius. Eergisteren realiseerde ik me een nieuw thema, waar ik al een tijdje over loop te denken, namelijk de iets minder vroege christelijke literatuur. Laten we zeggen: de vierde eeuw.
Het probleem
Het historische probleem is dat er rond 400 na Chr. een duidelijke norm is binnen het christendom, die ik gemakshalve even zal aanduiden als orthodox. Hierin zitten twee elementen, namelijk enerzijds dat wie christen is, niet tegelijk een andere religie kan hebben, en anderzijds dat er binnen dit christendom maar één waarheid kan zijn. Beide ideeën klinken momenteel vanzelfsprekend maar waren dat in de antieke wereld niet. Wat ik niet begrijp, is waar die orthodoxie vandaan komt. Binnen het antieke denken is daartoe geen aanleiding. Niemand heeft ooit een dogmatiek opgesteld voor de cultus van Marduk, Maat, Minerva, Mithras, Magusanus of de Muzen.
De kwestie van de orthodoxie is belangrijk, want de antieke teksten zijn doorgegeven door kopiisten die hun kostbare tijd – en een kopiist was kostbaar! – niet gingen verdoen aan teksten van bedenkelijk allooi. De teksten die wij over hebben, zijn daarom goedgekeurd orthodox. Dat betekent dat historici de formatieve periode van het christendom, waarin het geloof zijn Joodse oorsprong verliet en zich ging uitdrukken in Grieks-filosofische termen, niet zo breed kunnen documenteren als ze zouden willen.
Een nieuw boek
De kwestie is voor mij persoonlijk relevant want ik wil al sinds Israël verdeeld een soort vervolg maken. Dat moet het ontstaan van het rabbijnse jodendom en de vroege geschiedenis van het christendom documenteren. Dat zijn parallelle processen. De apostolische successie (het christelijke idee dat bisschoppen van hun voorgangers leren wat de juiste leer is en dat de eerste bisschoppen het leerden van de apostelen) is bijvoorbeeld ook te vinden in het Misjna-traktaat Abot, al gaat het daar over rabbijnen die elkaar onderwijzen. Of een ander voorbeeld: de Didache, een tekst die een christendom documenteert vol halachische discussies.
Het idee van een boek als dit keert zo nu en dan bij me terug, bijvoorbeeld omdat de uitgever van Het visioen van Constantijn aan Vincent Hunink en mij heeft gevraagd of een overzicht van de christelijke literatuur tot de mogelijkheden behoort. Of dat nu een boek wordt zoals ik schets, of een ruim genomen verzameling vertalingen uit het Grieks en Latijn met beknopt commentaar, ik zal die vroege periode moeten doorgronden en moeten weten waarom binnen het veelkleurige vroegste christendom een orthodoxie ontstond.
Hoe je nat kunt gaan
Wie het vroege christendom wil doorgronden door te kijken naar alleen de bronnen, gaat gegarandeerd nat. Ik zou niet graag de kost geven aan alle moderne geleerden die, zonder religieuze agenda, toch allerlei orthodoxe ideeën hebben meegenomen bij hun onderzoek omdat de bronnen nu eenmaal orthodox zijn. Een goed voorbeeld is dat het christendom vanaf het begin exclusivistisch zou zijn – dat je, met andere woorden, eenmaal gedoopt niet ook andere goden kan aanbidden. Dat is de indruk die je krijgt uit de bronnen (die nu eenmaal orthodox zijn) maar het zou in de antieke context vreemd zijn en we hebben nog uit de late vierde, vroege vijfde eeuw kristalheldere gevallen van mensen die heidens en christelijk tegelijk zijn. Ik heb weleens geblogd over Bacurius en Synesios van Kyrene.
Ik heb ook het voorbeeld weleens gegeven van het Petrusboek van Fik Meijer, die voorgeeft vanuit een seculier perspectief te schrijven over de leider van de Twaalf, maar in feite de vragen behandelt die in de discussie tussen rooms-katholieken en protestanten een rol hebben gespeeld. Wat hem ertoe heeft gebracht niet te doen wat je verwacht van een historicus, namelijk kijken naar álle relevante bronnen en nadenken over wat er niet overgeleverd is, behoort tot de mysteriën der oudheidkunde waarin ik niet ben ingewijd.
Nog een voorbeeld van de wijze waarop het feit dat het overgeleverde materiaal door orthodoxe kopiistenhanden is gegaan ook religieus neutrale wetenschappers beïnvloedt: Mattias Brand attendeerde me erop dat de Nag Hammadi-geschriften (een collectie in Egypte gevonden christelijk materiaal) al waren getypeerd als gnostisch voordat er een redelijke wetenschappelijke publicatie was. De pointe is dat wat niet lijkt op de latere orthodoxie, meteen is getypeerd als atypisch, onorthodox, misschien zelfs onchristelijk, terwijl het denkbaar is dat wat orthodox is gaan heten, juist atypisch was.
Groei van de orthodoxie
Kortom, er is een veelkleurig joods christendom waarbinnen in de loop van drie of vier eeuwen orthodoxie groeit. Die kan niet zijn ontstaan in Galilea en met één recht lijntje van de apostelen zijn verbonden met de concilies en de christologische debatten. Waarom er dan wel een orthodoxie groeide weet ik niet. Ik denk dat ik alleen weet dat wat na het Concilie van Nikaia (325) representatief was dat niet per se daarvoor ook al was, en dat wie de groei van de latere orthodoxie wil begrijpen (en de teksten zélf wil doorgronden), moet weten wat daarvóór representatief was. En hoe we dat kunnen vaststellen.
Twee dingen komen daar nu bij, en daarom leidde ik dit stuk in met een verhaal over de DNA-revolutie. Het eerste is: de historicus moet niet alleen naar Griekse en Latijnse teksten kijken. Het voor het christendom cruciale idee dat Christus de tweede persoon was van een goddelijk wezen, is het beste overgeleverd in de henochitische literatuur, die het beste bewaard is gebleven in Ethiopië. We moeten de netten breder werpen, want mensen waren mobiel, ideeën waren mobiel en het vroege christendom was mobiel. Een boek met Griekse en Latijnse teksten in vertaling is literair interessant, en ik wens geen seconde de indruk te wekken dat ik daarop neer zou zien, maar het is niet wat de historicus maakt. (Wat niet wil zeggen dat hij geen commentaren zou kunnen schrijven, maar dan moet hij de materie wel eerst snappen.)
Het tweede is: zelfs al begrijp ik niet waarom er orthodoxie moest ontstaan, ineens zie ik wel het mechanisme waardoor dit gebeurde. Een recent themanummer van Studies in Late Antiquity bracht me op het idee. Het is gewijd aan “Exiling Clerics in Late Antiquity”. Die geestelijken reisden wat af, en niet alleen als ballingen. Eirenaios van Lyon kwam uit Asia Minor, Athanasios van Alexandrië ging regelmatig in ballingschap, Servatius van Tongeren zou weleens uit het verre oosten kunnen zijn gekomen. Martinus van Tours kwam uit het Donaugebied. Ik heb al weleens verteld over de bisschop van Keulen die in een compromitterende situatie werd gebracht in Antiochië. En zo voort. Ik vermoed dat het rabbijnse jodendom op soortgelijke wijze zal zijn ontstaan, door rondreizende geleerden.
Het is een heel specifieke vorm van mobiliteit, maar het is een interessante insteek voor een boek. Op zich heeft dit niet zoveel te maken met de DNA-revolutie, al heeft isotooponderzoek van verschillende laatantieke bisschoppen bevestigd dat ze tijdens hun leven inderdaad zijn verhuisd, maar het DNA-onderzoek richt je blik wel op dit soort zaken.
Kortom, ik heb voor de middellange termijn een weg waarlangs ik verder kan, zelfs al heb ik nu nog niet alles helemaal scherp.
Als je een breder blikveld wil hebben om te duiden waar de idee van orthodoxie vandaan komt, waarom kijk je niet naar wat de Sassanieden gedaan hebben met het mazdaïsme om aansluiting te vinden met het Achaemenidisch Perzische verleden.
Mijn hemel, het Festival Oude Muziek achter de rug, Lendering is terug en begint over z’n volgende boek terwijl zijn Xerxes-boek slechts voorbestreld kan worden. Gaat-ie weer het land uit en moet ik wederom met plezier en genoegen bijdragen?
Misschien moet je zeggen dat in de eerste eeuwen van onze jaartelling allerlei vormen van orthodoxie streden om de hegemonie.
(Dat verklaart misschien ook waarom allerlei mensen er zowel “heidense” als “chistelijke” ideeën op na hielden. Die concurreren niet. )
En dan zou uiteindelijk, na een paar eeuwen, één van die vormen van orthodoxie alle anderen kunnen hebben verdringen. Soort survival of the fittest, om in DNA-termen te blijven. Niet verbazend wanneer dat de meest orthodoxe en tevens de meest militante van allemaal was – anno 2019 zie je nog steeds heel veel mensen kiezen voor de strengste en engste uitleg van hun geloof die ze maar kunnen vinden.
Misschien moet je de rondreizende geestelijken van toen wel vergelijken met Jehova’s getuigen die wereldwijd traktaatjes uitdelen op stations… alleen zullen het toen wel karavaanserails zijn geweest.
Even zeuren: survival of the fittest is geen DNA-term – eerder het tegendeel. DNA verandert steeds en “overleeft” dus niet.
Bovendien heeft niet één van de orthodoxieën ooit alle andere kunnen verdringen. Het Rooms-Katholieke universalisme is altijd fictie geweest, zelfs in de beste tijden van de RKK. De ene afwijking was nog niet uitgeroeid of de volgende stak de kop op. Buiten haar politieke machtsgebied trokken al helemaal weinig mensen zich er iets van aan. Typerend voor de geschiedenis van het christendom is nou net het eeuwige mislukken van het streven naar volkomen eenheid, ongeacht het fanatisme.
Het door u genoemde proces van radicalisering is met vele voorbeelden uitstekend gedocumenteerd.
Survival of the fittest wil zeggen dat de overlevers degenen zijn met de meest geschikte DNA-lettercombinaties in hun bagage. Vandaar.
En al heeft geen enkele christelijke orthodoxie ooit alle anderen overvleugeld, kun je er niet omheen dat het de enige wereldgodsdienst is geworden met een serieus centraal gezag (nou ja, twee: de oosterse en de roomse tak) waar een redelijk gestandaardiseerde liturgie bij hoort. Er zijn afwijkende stromingen maar die komen niet in de buurt van de populariteit van de mainstream: zelfs het protestantisme lijkt me niet veel meer dan een uit zijn krachten gegroeide verzameling sektes.
Andere godsdiensten zijn voor mijn gevoel veel losser georganiseerd: zelfs de islam heeft niet het equivalent van een paus en laat veel meer over aan het oordeel van de gelovigen dan de R.K. kerk ooit zou doen.
De christelijke orthodoxie lijkt me dus wel degelijk atypisch, en als het echt alleen Constantijn is die dit voor elkaar heeft gekregen dan was hij knapper dan ik dacht. Benieuwd naar dat boek.
… het de enige wereldgodsdienst is geworden met een serieus centraal gezag (nou ja, twee: de oosterse en de roomse tak) waar een redelijk gestandaardiseerde liturgie bij hoort…
Wat doen we met de Kopten? Als ik de geschiedenis van deze in oorsprong christenen lees, dan heb ik de indruk dat bij hen geen sprake is van een schisma van de RKK, zoals het Oosters schisma, maar dat ze van meet af aan een andere richting zijn uitgegaan en direct een eigen orthodoxie hebben ontwikkeld. Zij hebben ook een paus en dus ook een centraal gezag met een eigen liturgie ontwikkeld.
Is zo, maar je kunt het moeilijk een wereldgodsdienst noemen. De hamvraag is waarom de Koptische paus het, anders dan zijn conculega in Rome, nooit verder heeft geschopt dan lokale kerkvorst.
Hij was in de vierde en vijfde eeuw machtiger hoor. Alleen verloor hij de politieke controle, net zoals de patriarch van Antiochië en die in Constantinopel. De paus raakte die macht pas later kwijt.
Exclusieve orthodoxie lijkt me veroorzaakt door het samenvallen van staat en monotheïstische godsdienst. Dus vanaf de latere Constantijn.
Lijkt me geen slechte gedachte. De raison d’etat die cement zoekt om het zaakje bijeen te houden, na de centrifugale periode eind 3e eeuw, kan zeker een rol hebben gespeeld.
Het argument wordt versterkt doordat Constantijn Nicea bij elkaar heeft geroepen en dus kennelijk heeft gestreefd naar wat minder uiteenlopende meningen of naar iets verdergaands.
Maar dat kan nooit het enige zijn. Monocausalisme is voor populisten en kwakhistorici.
In dat laatste geef ik je ook volmondig gelijk. Maar we moeten ergens beginnen xD
Ik ben het daar mee eens. Ik denk dat Constantijn met het bijeenroepen van het Concilie van Nicea eerder politieke bedoelingen had. Hij was bang dat teveel verschillende opvattingen over belangrijke problemen zoals de natuur van Jesus Christus op den duur zouden leiden tot politieke instabiliteit binnen zijn rijk. Officieel was hij de voorzitter samen met Ossius, de bisschop van Cordoba. Constantijn had weinig notie van theologie en Ossius wel, maar volgens sommige zou zijn invloed beperkter geweest zijn dan men meestal beweert. De strijd over de ware natuur van Christus heeft nog lang geduurd. Ik ben het ook met u eens dat er geen monocausalisme voor de orthodoxie is. Die is in de loop der tijden steeds bijgeslepen in de concilies, bijvoorbeeld in de vorm van dogma’s, etc.
Te simpel. Het idee van exclusieve orthodoxie was er al voor het samenvallen. Erna is men er nooit geslaagd dit idee tot werkelijkheid te maken. De lijst van afwijkingen is eindeloos: arianen, nestorianen, pelagianen enz.
Vergelijkbaar met het veel latere samenvallen van staat en natie.
Hulspas’ “Uit de diepten van de hel” gaf ook al een aardig inkijkje in de ontwikkeling van het vroege christendom. Ik kreeg daaruit de indruk dat het ook toen al vaak een strijd om de macht, wereldlijk en kerkelijk, was die de richting van de godsdienstige ontwikkeling bepaalde. En omdat de vorsten rust op het thuisfront wensten om daarbuiten hun macht uit te breiden, dunkt me dat zij de orthodoxie, in de een of andere vorm, begunstigden. Een democratische zoektocht, om het zo maar eens te noemen, naar de juiste vorm van religie leidt maar tot onrust. Ik zou een boek van je over die tijd erg interessant vinden. Niet te lang mee wachten.
De terminologie verhult teveel.
“In den midden” toen Constantijn de deur voor hen open gooide ontstond er een clubje bolsjewisten die zich katholiek noemden, “algemeen”. Hoe ze het deden, maar ze werden groot, net als de Arianen. De kwestie lijkt mij te gaan om politieke macht. Wie wint doet dat dubbel, in politiek en in leerstelligheid. Het laatste is meteen ook toe te passen als bekeringsmoment.
/2ct
Het is zonneklaar dat met de Bekering van Constantijn het christendom een kwestie van keizerlijke politiek werd.
De gebruikelijke definitie van politiek is verdeling van macht en geld: het hoe en in welke verhoudingen. Zo bezien doet elke organisatie van minstens drie mensen aan politiek, inclusief de plaatselijke bridgeclub. “Het gaat om politieke macht” is dan ook volkomen correct, maar onvoldoende.
Ik heb ooit gelezen dat het werk van Marcion, met zijn afwijzing van het oude testament, de stoot gaf tot de vraag wat nog wel en wat niet meer aanvaardbaar was. Wat wel aanvaardbaar was bleef overigens nog heel lang heel breed. Daarvan getuigt het nieuwe testament met zijn nogal wijd uiteenlopende christologieën. Wat uiteindelijk orthodox is gaan heten is een uitkomst van een eeuwenlang debat, waarin de deelnemers weinig middelen om hun gelijk te krijgen hebben geschuwd. Met soms opmerkelijke resultaten, zoals dat de kerkvader Origenes ver na zijn dood ketter werd.
Ik denk dat de vraag “waarom orthodoxie ontstond” te hoog gegrepen is. Je mag al heel blij zijn als je omstandigheden kunt vinden, die het ontstaan van orthodoxie bevorderden, zoals Huibree er een noemt.
Maar het had net zo goed niet kunnen gebeuren, en eigenlijk is het ook niet gebeurd. Ten oosten van de Bosporus, en in Ethiopie zijn vormen van Christendom blijven bestaan die de westerse orthodoxie niet deelden. Christenen zijn het nooit eens geworden over de antwoorden op de belangrijkste vragen van hun geloof.
Even inhaken op wat Arjen zei: rondreizende bisschoppen als een soort van Jehovah’s Getuigen avant la lettre? Het zou zomaar kunnen. Ik heb het me zelf ook wel eens zitten afvragen: waar komt dat idee “als het in dit boek staat is het waar en anders niet” vandaan? Misschien inderdaad door die reizende/opgejaagde bisschoppen en hun volgelingen die natuurlijk hun toevlucht zochten bij gelijkgestemden. En dan ontwikkel je al gauw een eigen manier van denken. En toen de christenvervolgingen eenmaal voorbij waren, kregen ze de ruimte. Ik doe er maar een gooi naar, ik weet het ook niet, de bijbel is er bij mij met de paplepel ingegoten, als kind kwam het niet bij me op eraan te twijfelen. Later wel. Dat twijfel het begin van de wijsheid is (zou het?) hebben ze me op de christelijke school ook nooit verteld. Maar misschien ligt daar wel het antwoord: orthodoxie ontstaat als je je omringt met mensen die hetzelfde denken als jij. (Nogmaals, mijn theorie is niets anders dan hardop denken, dus iedereen die wil mag ‘m tot gatenkaas schieten. )
“Wat ik niet begrijp, is waar die orthodoxie vandaan komt.”
Bertrand Russell in Geschiedenis van de Westerse Filosofie suggereert, maar schrijft niet expliciet dat dit idee teruggaat op de joodse oorsprong van hun geloof. Of het klopt weet ik niet, maar het zou wel in lijn zijn met het fanatisme dat christelijke autoriteiten ten toon spreidden. Denk ook aan de martelaarscultus. Het omgekeerde komen we ook nu nog wel tegen: het christendom is waar, omdat de eerste martelaars er anders nooit hun leven voor hadden gegeven.
UIteraard verschuift met dit antwoord de vraag hier alleen terug in de tijd.
“terwijl het denkbaar is dat wat orthodox is gaan heten, juist atypisch was.”
Als simpele ziel heb ik altijd gedacht dat dat voor de Bekering van Constantijn inderdaad zo was. Wat je verder ook denkt van christelijke martelaars als lunchpakket voor leeuwen, als zij de regel waren geweest ipv spectaculaire uitzonderingen dan hadden zij postuum in aanmerking kunnen komen voor de Darwin Award. Misschien moet je de term orthodoxie nog eens goed overdenken. Er zit een teleologisch element in: ze heeft gewonnen omdat ze waar was en was daarom voorbestemd om te winnen. Alleen heeft ze nooit gewonnen, omdat er altijd allerlei afwijkingen van de rechte leer zijn geweest, wat men ook verstaat onder “rechte” (daar laat ik me om allerlei redenen niet over uit).
“Die kan niet zijn ontstaan in Galilea en met één recht lijntje van de apostelen zijn verbonden met de concilies en de christologische debatten.”
Want? Bewaar je antwoord maar voor je boek, dan is de kans meteen aanmerkelijk groter dat ik het zal kopen.
“moet weten wat daarvóór representatief was.”
Ziehier de beperkingen van de Nederlandse taal. Hoezo was na 325 CE orthodoxie (of iets anders) representatief? Was ervoor ook maar iets representatief? En representatief voor wat precies? Denk je niet teveel in hokjes (officieel: in termen van discretie en dus radicale verandering) ipv geleidelijke ontwikkeling (officieel: in termen van een continuüm)?
Dat er in die jaren een paar belangrijke ontwikkelingen plaats vonden staat buiten kijf. Je hebt zojuist geconcludeerd dat verscheidenheid en flexibiliteit niet zomaar verdwenen. Markeren het Concilie van Nikaia en de Bekering van Constantijn misschien iets anders en bescheideners? Namelijk het streven naar orthodoxie en de mogelijkheid daartoe politieke middelen te gebruiken? Zo ja – of iets wat hier in de buurt zit – dan is de term representatief misplaatst, omdat iedere concurrerende christelijke groepering niets anders vertegenwoordigde dan zichzelf. Dus vraag ik je: kun je rond 330 CE al wel zinvol spreken van orthodoxie zonder te vervallen in moderne, 21e eeuwse vooroordelen? Zijsprong: dit vind ik nou het allerinteressantste aan oudheidkunde: probeer te achterhalen hoe de mensen toen dachten. Motto: wees realistisch, vraag het onmogelijke.
“ruim genomen verzameling vertalingen uit het Grieks en Latijn met beknopt commentaar”
Daarom is dit niet mijn favoriet. Want het op één na interessantste vind ik: hoe komt het dat ….? En dan is beknopt commentaar niet genoeg. Uitleg! Verklaringen! Gewaagde veronderstellingen (liefst onderling strijdig), die niettemin stevig gefundeerd zijn op de bekende feiten! De onderzoeksvragen ben je al begonnen te formuleren.
Het kan onmogelijk joods zijn. Joden zijn geïnteresseerd in orthopraxie niet in orthodoxie.
Orthopraxie is een vorm van orthodoxie
Dan definieer je orthodoxie zó wijd dat het geen inhoud meer heeft.
Oké?
🤔
Graag wijs ik op de publicatie van Dick Houwaart en Ben Ipenburg
Christendom een uit de hand gelopen ruzie.
Raak nou niet te betoverd door DNA door allerlei ontwikkelingen in de ideeëngeschiedenis te nadrukkelijk daar te gaan zoeken.
Daar is wat voor te zeggen en dat dacht ik bij het vorige stukje ook al: mensen reizen en hun ideeën reizen mee. Okay, maar dan moet je ook elkaars taal spreken! Of een goeie tolk hebben. En daar kom je met DNA onderzoek niet achter.
Dat doe ik ook niet. Maar het opent de ogen voor richtingen waar je (deel)verklaringen kunt zoeken. DNA verklaart niets, maar toont wel dat mensen en ideeën beweeglijk waren.
Ik heb nog wat nagedacht over de vraag waarom in het Christendom een orthodoxie ontstond, i.t.t. andere godsdiensten. Het zou er mee te maken kunnen hebben dat in het Christendom een probleem bestond dat in andere godsdiensten niet, of in elk geval niet in deze vorm, aanwezig was. Godsdiensten worden meestal gekenmerkt door een aantal rituele handelingen die de gelovigen uitvoeren, zoals b.v. de vijf zuilen van de Islam, of de halacha van de Joden, of….In het Christendom lag dat anders. Zoals Paulus schreef: de Joden hebben de Wet, maar wij hebben Christus. Dat riep de vraag op wie dat dan wel was, en wat de betekenis van lijden sterven en opstanding waren. Over dat soort vragen hebben Christenen eeuwenlang, ja zelfs tot op de huidige dag nagedacht, gediscussieerd en gestreden. In de tweede eeuw tekenen zich dan al posities af die wel resp niet meer aanvaardbaar zijn. Als de lijdende Christus niet volop een mens is, zoals docetisten en gnostici dachten, dan wordt het lijdensverhaal een farce en komt in de lucht te hangen. Dat kon dus niet. Als anderzijds Christus alleen maar mens was, zoals de Ebionieten dachten, dan kan je geen verlossing aan de kruisdood koppelen. Jezus moest dus zowel menselijk als goddelijk zijn, maar dat gaf nog genoeg stof tot meningsverschil: hoe dan en in welke verhouding tot elkaar en tot God. Tot op de huidige dag geven Christenen daar verschillende antwoorden op, maar in het Romeinse rijk kreeg één stroming de overhand, en dat werd, met steun van de keizer de orthodoxie. Zodat de heterodoxen in het nabije oosten later de komst van de islam ook als een bevrijding van die bemoeizieke keizer konden ervaren.
Mijn punt is nu dat dit soort problemen in andere godsdiensten – bij mijn weten – niet voorkwamen, en dat die in de hand werken dat er zoiets als orthodoxie ontstaat, zeker als dat ook nog eens in het belang van de staat is.
Het zal in die richting moeten liggen.
Zit wat in, ook al gaat die vergelijking met de islam niet helemaal op, want die onstond later dan het christendom en Jezus is ook in de islam een profeet; binnen de islam noemen ze ook jodendom en christendom godsdiensten van het boek. Dus dat hele idee dat er een boek is dat alle waarheid bevat, is kenmerkend voor die godsdiensten (ik ben niet zo goed op de hoogte van het joodse geloof, maar daar heb je de Thora.) Dat zie je niet terug in hindoeïsme of boeddhisme of shintoisme, laat staan sjamanisme. Het is dus iets wat kenmerkend is voor die monotheïstische godsdiensten die in het Midden Oosten zijn ontstaan.
En dan heeft hij het nog niet eens gehad over het tweede boek dat hij in ’t zuiden ging schrijven. 😉
Waarom zou orthopraxis er niet toe doen? De zevende-eeuwse bisschop van Canterbury, Theodorus, noteert allerlei liturgische en zelfs de eetgewoonten betreffende verschillen tussen “Grieken”, “Romeinen” en Ieren, maar ook tussen Joden en Christenen. Johannes Chrysostomos vond dat christenen niet moesten verjoodsen m.b.t. het vasten. Dagelijkse gebruiken doen er toe bij het afbakenen van orthodoxie, ook na de vierde eeuw.
Misschien moet je voor de eenheid terugvallen op orthopraxis als orthodoxie te ver weg ligt?
Nee. Je ziet aan Enige Werken der Wet dat dat vooral verdelend werkt.
https://mainzerbeobachter.com/2018/11/20/4qmmt/
Dat denk ik ook: dat orthopraxie eerder verdelend werkt dan orthodoxie. Orthodoxie is minder opvallend omdat het in het hoofd zit. Maar soms vallen orthodoxie en orthopraxie samen (of althans schijnbaar samen). Bij katholieken kun je alle uitingen van je geloof (de zogenaamde godsdienstige plichten) secuur beoefenen, terwijl je er geen snars van gelooft!
Orthodoxie hangt samen met universalisme (katholiciteit): één God, één verlosser, één geloof, één doop, zoals je al in de vroegste bronnen kunt lezen. Dit heeft weer wortels in de Joodse context.