Toga-party in Leiden

(©Hielco Kuipers)

Hoewel ik als historicus altijd heb geweigerd me te specialiseren, kan ik toch niet ontkennen dat ik de Oudheid het interessantst vind: Babylon, Egypte, Judea, Griekenland, Rome, de Kelten. Elke maand geef ik daarover een elektronische nieuwsbrief uit waarin ik links opneem naar het oudheidkundig nieuws van de voorgaande weken. Wat me elke maand weer opvalt, is dat met name archeologische persberichten erg inaccuraat zijn. Zo’n 40 procent ervan bevat serieuze onjuistheden, meestal overdrijvingen waarvan je vrij makkelijk kunt zien dat er wordt geprobeerd een financier te behagen.

Als ik hierover vertel aan collega’s, kijken ze me meestal wat meewarig aan. “Dat wisten we allang,” zeggen ze dan, verbaasd over mijn naïviteit. Ze weten dan meestal nog andere voorbeelden te geven, bewijzend dat ze het inderdaad allang wisten en dat ze niet de vermoeid-cynische pose aannemen van de wereldwijze geleerde die het allemaal al heeft gezien en niets meer gelooft. De archeologie heeft een serieus imagoprobleem.

Ik publiceerde in 2009 een – al zeg ik het zelf – schattig boekje over misverstanden over de Oudheid (Spijkers op laag water), en heb in het nawoord uitgelegd dat de universiteiten zó gespecialiseerd zijn geraakt dat, als een oudheidkundige moet spreken over een deel van zijn vakterrein dat niet zijn eigen specialisme is, hij onvermijdelijk fouten maakt. Dit hyperspecialisme stel ik ook aan de orde in De klad in de klassieken, waarin ik daarnaast enkele door oudheidkundigen genegeerde onderzoeksvragen en theoretische kwesties behandel, en erop wijs dat dit mensen begint op te vallen.

De oudheidkunde is niet de enige discipline met een geloofwaardigheidsprobleem. ClimateGate heeft niet bepaald bijgedragen aan het imago van de klimaatwetenschap en mijn vertrouwen in de economen is de laatste jaren ook niet bepaald vergroot. Hier speelt het hyperspecialisme niet zo’n belangrijke rol, maar zijn andere problemen aan de orde.

Of neem de geneeskunde, die twee jaar geleden alarm sloeg over de varkensgriep – het bleek reuze mee te vallen. Ik ben wat sceptisch geworden over dit soort waarschuwingen. Van de gezondheidsadviezen die het RIVM en zijn voorgangers na de oorlog hebben uitgebracht, is inmiddels een deel prematuur gebleken (zuivel bleek minder gezond dan men dacht, wijn weer wel, en zo voort). Ik lees vol huiver dat er momenteel plannen zijn om ouders met dikke kinderen te korten op de kinderbijslag – alsof we genoeg snappen van het menselijk lichaam om er zulk ingrijpend beleid op te baseren.

Begrijp me niet verkeerd. Ik denk dat de viroloog die waarschuwt voor een virus, serieus was. Ik weet dat de medewerkers van het RIVM het beste met ons voor hebben. Ik twijfel niet aan de integriteit van de oudheidkundigen, klimatologen en islamologen. Over Diederik Stapel, Roos Vonk en Don Poldermans begin ik niet, omdat zij de regels van het systeem overtraden; het gaat me om de afnemende geloofwaardigheid van gewone disciplines. Universiteiten hebben geen fraudeurs nodig om hun krediet bij de samenleving te verspelen.

Er zijn rationele gronden – hyperspecialisme is er één – om te betwijfelen of onze universiteiten nog wel goed genoeg zijn, en mensen zien het. Daardoor krijgen nieuwe ontdekkingen niet langer het krediet dat ze verdienen.

Wat gebeuren moet, weet iedereen:

  1. Geef toe dat er fouten zijn gemaakt;
  2. Leg uit hoe die tot stand zijn gekomen en zorg ervoor dat er geen enkele ruimte voor twijfel overblijft;
  3. Toon daarna toewijding en ernst – zorg dat je nooit op een of andere manier frivool in het nieuws komt;
  4. Herwin het vertrouwen met een aansprekend resultaat.

Helaas handelen de bestuurders van onze universiteiten daar nou niet bepaald naar. Ze gaan er nog steeds, en in toenemende mate ten onrechte, van uit dat iedereen vol bewondering kijkt naar de academische geleerdheid. Als ze de problemen al eens ontkennen en demonstreren, zoals op een vrijdag, nu een jaar geleden, met een optocht langs de Hofvijver, is er wel iemand in het publiek die erop wijst dat de demonstranten na het weekend gewoon doorgaan met het uitvoeren van het beleid dat ze zojuist nog onuitvoerbaar hebben genoemd.

Het zijn echter niet alleen de dames en heren universiteitsbestuurders die de tekenen des tijds opzichtig negeren. Ik las een tijdje geleden met verbijstering dat onlangs zo’n vijftig studenten, enkele onderzoeksmedewerkers en een oud-rector magnificus uit Leiden zijn gaan demonstreren voor het behoud van het Latijn op de bul.

Er is een online-petitie, maar de argumenten zijn zwak – een traditie van meer dan vier eeuwen, dat soort geneuzel. Let wel: de universiteit is bedoeld om juist met traditionele vormen van denken te breken, zoals het autoriteitsgeloof. En traditie, laten we eerlijk zijn, is geen overtuigend argument: het vrouwenkiesrecht is ermee tegengehouden, er werd mee verdedigd dat katholieken geen officier mochten worden en het heeft gediend om homo’s het recht tot trouwen te ontzeggen. Kom met argumenten die niet op voorhand onovertuigend zijn, en vooral: demonstreer om een zaak die wél de moeite waard is.

Toen ik over de demonstratie las, moest ik denken aan Edgar Allan Poe’s verhaal The Mask of the Red Death: we vieren feest terwijl zich buiten een ramp voltrekt. Ik moest ook denken aan de opvarende van de Titanic die, terwijl het schip water maakte, klaagde over de ijsblokjes in zijn whisky. En ik moest denken aan mijn eigen naïviteit.

Tot nu toe meende ik dat de universiteiten nog voldoende intellectuele massa hadden. Ik dacht dat in elk geval de eigenlijke wetenschappers zich nog zorgen maakten om enerzijds de kwaliteit van het onderzoek en anderzijds het (voor de snelle verspreiding van de kennis zo belangrijke) imago van betrouwbaarheid. Ik meende dat er nog een sprankje hoop was dat de universiteit ooit weer een wetenschappelijke instelling zou zijn waarop je trots zou kunnen zijn. Nu ik lees dat ze in Leiden de taal van hun bul wél een reden vinden om te demonstreren en de crisis, waarin de universiteit verkeert, niet, ben ik niet meer zo zeker dat het nog goed komt.

Sommigen demonstranten hadden zich lollig in Romeinse kleren gehuld. De universiteit als toga-party, dat zal nou echt iets doen om het vertrouwen te herstellen.

[oorspronkelijk op Frontaal Naakt]

Deel dit:

Een gedachte over “Toga-party in Leiden

Reacties zijn gesloten.