De universiteit en de geesteswetenschappen

Passen de geesteswetenschappen nog aan de universiteiten? Voor één vak weet ik het antwoord: voor de oudheidkunde is dit kwestieus aan het worden. De verdere financiering daarvan is namelijk in strijd met het doelmatigheidsbeginsel, omdat de burger voor zijn belastingafdracht slechts oppervlakkige boekjes terugkrijgt. Er zijn enkele goede uitzonderingen, maar de best-verkopende boeken staan vol fouten en men negeert het internet.

Extra erg is dat de oudheidkundigen de meer geïnteresseerde belangstellenden in de steek laten. Nooit leggen academici uit wat hun methoden zijn. Dan moet je er niet van opkijken als mensen gaan denken dat iedereen wel een geschiedenisboek kan schrijven. De opkomst van kwakhistorici, die een belangrijk deel van de markt hebben overgenomen, is te verklaren doordat oudheidkundigen hun vak inadequaat uitleggen. Zo ontstaan steeds meer zichtbare fouten en krijgen steeds meer mensen een steeds lagere dunk van het vak.

Als je dit met oudheidkundigen bespreekt, zoals ik deed toen ik De klad in de klassieken schreef, geven ze verschillende antwoorden. Dat het populariseren niet hun taak zou zijn, is een leugen. De overdracht staat genoemd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dat de oudheidkundigen er niet voor betaald krijgen, is daarentegen wel waar, maar wie dit antwoordt, zegt tevens dat hij niet wil profiteren van de enorme markt. Elke cent die verdwijnt in de portemonnee van een kwakhistoricus, had óók onze universiteiten ten goede kunnen komen, mits de academici boeken zouden hebben geschreven die wél goed zijn.

De financiering van de universitaire oudheidkunde is dus simpelweg ondoelmatig: de burger ziet niets terug. De vraag is daarom of we met oudheidkunde nog verder moeten gaan aan de universiteiten. Ik denk zelfs dat de vraag nog iets breder is: moeten we überhaupt doorgaan met de geesteswetenschappen?

Rens Bod had daarover gisteren een goed stuk over in het NRC Handelsblad. Hij ziet nog mogelijkheden om verder te gaan. Ik denk dat hij te optimistisch is: door dertig jaar bezuinigingen, zijn ook de kiemen van mogelijk herstel vermoedelijk gestorven. Toch ben ik blij dat de vraag nu eens wordt gesteld door iemand die werkzaam is aan een universiteit.

Helaas: de krant plaatste het stuk niet online. Dat is ondoordacht, want door dit stuk offline te houden, zal de krant geen enkel los exemplaar extra verkopen. De mensen die over de geesteswetenschappen willen nadenken, hebben namelijk meestal wel een abonnement. Ze discussiëren echter wel online, en daar weet het NRC Handelsblad zijn relevantie nu goed verborgen te houden.

In die zin past het eigenlijk wel bij de geesteswetenschappen, die er ook altijd weer deksels goed in slagen verborgen te houden hoe belangrijk ze zijn.

Naschrift

Het NRC Handelsblad mag het dan niet online plaatsen, de auteur deed het wel: hier.

Deel dit:

2 gedachtes over “De universiteit en de geesteswetenschappen

Reacties zijn gesloten.