Deze hanger fotografeerde ik een tijdje terug op de Vikingexpositie in het Drents Museum in Assen, waarover ik al eerder blogde. Ik noemde toen ook de munt die in dit sieraad is opgenomen, want die is echt de moeite waard.
Het voorwerp is opgegraven in Väsby (ten noorden van Stockholm). Daar zal de drager wel hebben gewoond. De munt die erin is verwerkt, is echter afkomstig uit het Grootvorstendom Kyjiv, waar een elite van Zweedse Vikingen, de afstammelingen van Rurik, heerste over een gemengd Slavische en Iraanse bevolking. Een deel van de bevolking was christelijk; in 987 werd de religie staatsgodsdienst. Het rijk geldt als de voorganger van het latere Rusland.
De munt is een imitatie van een dirham uit het Kalifaat van Bagdad, het islamitische rijk in het Midden Oosten. Tussen de Vikingen van Zweden en het Kalifaat werd al heel lang handel gedreven; de rivieren Dvina, Dnjepr en Wolga waren daarbij de tussenschakel.
Overal werd betaald met Arabische munten. Blijkbaar hadden de vorsten van Kyjiv er behoefte aan de geldcirculatie te reguleren; in elk geval sloegen ze ook zelf munten. Die moesten herkenbaar zijn als betaalmiddel, en leken daarom op de dirhams van het Kalifaat. Om ze echter te onderscheiden van de munten uit Bagdad, werd boven het Arabische opschrift een Andreaskruis aangebracht. De heilige Andreas was de patroonheilige van Constantinopel, waarvandaan de Vikingen van Kyjiv waren bekeerd.
Het illustreert een simpele historische waarheid: waar twee culturen naast elkaar bestaan, beïnvloeden ze elkaar en lopen ze in elkaar over. In dit sieraad zijn het er zelfs vier: de Vikinghanger bevat een Russische munt met een Arabisch inschrift en een Byzantijns christelijk symbool.
Als alles, zoals we hier zien, elkaar kan beïnvloeden, is de echte vraag wat een cultuur definieert. Dit is de kernvraag die in de huidige politieke discussies steeds weer achterwege blijft. De “Nederlandse cultuur” die tegenover de islamitische cultuur wordt geacht te staan, maar ook de Griekse cultuur die geacht wordt onze voorganger te zijn, zijn in laatste instantie fact free constructs. Over culturele continuïteit heb ik het dan nog niet eens (maar kijk eens hier).
Voor het overige ben ik van mening dat het zinvol is een parlementair onderzoek in te stellen naar de uitvoering van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Mooi en duidelijk stukje. Maar het parlementaire onderzoek gaat er niet komen. Niet als iedereen nog op elkaar zit te schelden.