Makkabeeën in Rome?

Blad uit een Leids handschrift over de Makkabeeën

In de jaren zestig van de tweede eeuw v.Chr. woedde in Judea een grote opstand tegen de Seleukidische koning Antiochos IV Epifanes, die het joodse geloof wilde onderdrukken. Deze revolte staat bekend als de Makkabeeënopstand, genoemd naar de strijders die deze nom de guerre droegen. Het woord zou “hameraars” kunnen betekenen, maar zeker is dat allerminst. Als u meer over de opstand wil weten, moet u dit stuk lezen. De revolte eindigde met de onafhankelijkheid, die internationale erkenning kreeg middels een of twee staatsverdragen met Rome.

Er zijn twee bronnen over, 1 Makkabeeën en 2 Makkabeeën. In de Middeleeuwen waren ze buitengewoon populair. Als strijders tegen het ongeloof waren de Joodse krijgers een mooi model voor de Kruisridders. In feite las men de boeken als een soort ridderromans. (Het plaatje toont een schitterend geïllustreerd handschrift uit Leiden.) Er was ook handel in Makkabese relikwieën. Enkele strijders zouden begraven liggen in Sankt Andreas te Keulen (meer).

Verdragstekst

Volgens de Mirabilia Urbis Romae 25, een tekst die rond 1140 is geschreven en die ik stomtoevallig hier thuis heb liggen, toonde men destijds in de kerk van de heilige Basilius een bronzen tablet waarop een verdrag stond dat Rome met een van de Makkabese leiders zou hebben gesloten. En nu lezen we vandaag (hier) dat deze twaalfde-eeuwse vermelding bewijst dat er een staatsverdrag was met de eerste Makkabese leider, Judas, een zeer populaire held. Dit zou worden beweerd door Linda Zollschan, die hierover een artikel heeft gepubliceerd in het Deense tijdschrift Classica et Mediaevalia 63 (2013).

Ik heb het onderliggende wetenschappelijke artikel niet gelezen, maar langzamerhand durf ik het wel aan om op dit soort claims te schieten voordat ik vragen stel. Alleen al de afgelopen twee weken zijn uit Israël onzinnige claim gekomen over de vondst van een Romeinse legioenbasis (allang bekend), het paleis van koning David (onbewezen) en het huis van de profeet Elisa (ook onbewezen). En nu dus de Makkabeeën.

Ter discussie staan twee verdragen. 1 Makkabeeën 8 noemt het verdrag tussen Judas en de Romeinen, gesloten in de winter van 160/159. Dit verdrag is vrijwel zeker fictie. Als het authentiek zou zijn, was het namelijk meteen een dode letter, want in de lente stuurde de Seleukidische koning een koninklijk leger naar Judea: een provocatie waarop de Senaat reageren moest. Dat de Romeinen niet intervenieerden, suggereert dat het bondgenootschap fictie is.

Nog een verdrag

Het tweede verdrag wordt geciteerd door Flavius Josephus (Joodse Oudheden 13.259-264) en werd gesloten tussen Rome en de hogepriester Hyrkanos. Het is vermoedelijk authentiek, want in die tijd was Judea een regionale supermacht. Het was ook de tijd waarin 1 Makkabeeën werd geschreven, dat wel meer gebeurtenissen uit de eigen tijd terugprojecteert op de tijd Judas de Makkabeeër.

Volgens de online samenvatting beweert Zollschan in haar artikel dat de vermelding in de Memorabilia bewijst dat er inderdaad een verdrag was met Judas. Het is niet helemaal uitgesloten dat dit verdrag toch geen fictie is, maar ik wil een vervalsing niet uitsluiten.

Zelftrivialisering

Maar eigenlijk kan het mij niet zoveel schelen of dat tablet echt is of niet. Waar het mij om gaat is dat we in minder dan twee weken vier nogal sensationalistische claims hebben gehad uit Israël.

Die zelftrivialisering is wat me feitelijk dwars zit. Zoals ik al eerder schreef: dit zijn geen academische voorlichters die op hol zijn geslagen of journalisten die zich vergissen, maar wetenschappers die overdrijven om fondsen veilig te stellen. De pers begint het te herkennen. Dat de EO aandacht aan de mediamanipulatie besteedde, is een goed teken. Israël is er niet bij gebaat dat het langzamerhand een welverdiende reputatie van archeologische charlatanerie begint te krijgen. De archeologie is er evenmin bij gebaat als over vijf of tien jaar het draagvlak volkomen is geërodeerd. En een publicatie als die van Zollschan staat nu, terecht of onterecht, onder verdenking onbetrouwbaar te zijn.

Deel dit: