
[Zevende blogje in een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]
Hiermee had de strijd ten einde kunnen zijn, maar Judas en de Hasmoneeën streden niet alleen tegen het gehate decreet. Ooit had hun familie gediend in de tempel, maar haar rechten waren nog niet hersteld. Voor de rebellenfamilie ging de strijd daarom verder en ze kon rekenen op de steun van degenen die meenden dat de hogepriester afkomstig moest zijn uit de familie der Honiaden. Los daarvan hadden de Hasmoneeën inmiddels zelf regels opgesteld: ze hadden bijvoorbeeld bepaald dat zelfverdediging op de sabbat was toegestaan. De legitimiteit van die uitleg van de Wet stond ter discussie zolang Menelaos haar niet erkende.
Tweede fase van de Makkabeeënopstand
De tweede fase van de Makkabeeënopstand was geen nationaal verzet meer, maar een vete tussen de Hasmoneeën en de door de koning benoemde hogepriester. De bronnen vermelden dat Judas’ manschappen na de tempelreiniging de heidenen in de omliggende gebieden aanvielen om bescherming te bieden aan de daar levende Joden, van wie het overigens de vraag is of ze erop zaten te wachten partij te worden in het conflict. Het staat verder vast dat Judas in de winter van 164/163 rond de tempel in Jeruzalem en in Bet-Sur versterkingen liet bouwen en vervolgens het Seleukidische garnizoen bij de tempel blokkeerde.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.