M06 | Chanoeka

Een lamp, zoals gebruikt bij Chanoeka, Gelderlandplein, Amsterdam

[Zesde blogje in een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste blogje was hier.]

De Hasmoneeën waren een priesterlijke familie. Haar leden hadden in de tempel gediend toen de Honiaden er de dienst uitmaakten, maar daaraan was een einde gekomen toen Menelaos in 172 v.Chr. het hogepriesterschap kocht of toen de Seleukidische commandant Apollonios vijf jaar later een garnizoen legerde in het fort Akra in Jeruzalem. Sindsdien leefden de Hasmoneeën op hun landgoed in Modeïn. Het lijkt erop dat, toen Antiochos zijn decreet uitvaardigde, het familiehoofd Mattatias concludeerde dat de tempelautoriteiten die zijn positie ooit hadden ondergraven, inderdaad zo corrupt waren als hij al dacht, en oordeelde dat het decreet diende te worden bestreden. Tot elke prijs. Desnoods met geweld.

1 Makkabeeën beschrijft hoe koninklijke inspecteurs in Modeïn eisten dat de bewoners een offer zouden brengen volgens de nieuwe regels, en dat, toen iemand dat ook wilde doen, Mattatias zó kwaad werd dat hij de man ter plekke neerstak. Volgens dezelfde bron vluchtte de moordenaar met zijn familie de bergen in. De anekdote impliceert dat minimaal een deel van de bevolking gevolg gaf aan de bepalingen van het decreet.

Gewapende verzetsgroepen

In de bergen vernamen Mattatias en de zijnen hoe enkele Joden waren vermoord. Ze waren de woestijn ingetrokken om te ontkomen aan de onderdrukking en gedood omdat ze hadden geweigerd te vechten op de sabbat. Daarom besloten Mattatias en de zijnen dat zij de Wet voortaan anders zouden uitleggen. Werken op de heilige dag bleef verboden, maar zelfverdediging was toegestaan.

Nog steeds volgens 1 Makkabeeën kregen de Hasmoneeën steun van andere militante groeperingen op het platteland, maar voor de verzetsstrijders zich werkelijk hadden georganiseerd, overleed Mattatias. Zijn zoon Judas de Makkabeeër (wat misschien “Strijdhamer” betekent) volgde hem op als opstandelingenleider en zijn betekenis was zó groot dat de anti-Seleukidische revolte, die op het punt stond uit te breken, naar hem “de Makkabeeënopstand” heet. Hij zou zijn eerste zege hebben geboekt toen de Seleukidische commandant Apollonios hem probeerde aan te vallen met troepen die hij had meegenomen uit de stad Samaria.

Het Tweede boek der Makkabeeën vertelt het anders. In deze versie was Judas in Jeruzalem toen Apollonios de stad overviel met 20.000 soldaten, afkomstig uit Mysië. Judas ontkwam met een stuk of tien kameraden en er was dus, volgens deze bron, geen sprake van een overwinning. Integendeel, hij vluchtte. Dat is niet de enige tegenspraak. Judas’ volgende tegenstander heet in 1 Makkabeeën Seron en wordt bij Bet-Choron door de Hasmonese troepen verslagen, terwijl hij in 2 Makkabeeën Geron wordt genoemd en toezicht houdt op de uitvoering van het decreet.

Judas’ successen

De Makkabeeënboeken zijn het erover eens dat koning Antiochos de crisis niet voldoende ernstig vond om persoonlijk in te grijpen en afreisde naar zijn oostelijke provincies. Inderdaad zou het conflict beheersbaar blijken, zelfs al leek dat aanvankelijk anders. In de zomer van 165 v.Chr. versloeg Judas namelijk bij Emmaüs twee Seleukidische legerkorpsen. De zege moet vriend en vijand hebben verbijsterd. Een contemporaine bron vermeldt dat de overwinning alleen mogelijk was geweest doordat God een engel had gestuurd die Judas de plannen van de vijand had verraden.

Chanoeka

1 Makkabeeën vermeldt vervolgens hoe de opstandelingen bij Bet-Sur een nieuw vijandelijk leger versloegen, aangevoerd door Lysias, een wapenfeit dat 2 Makkabeeën zo’n anderhalf jaar later plaatst. Vervolgens rukte Judas op naar Jeruzalem en nam op 14 december 164 v.Chr. de tempel weer in gebruik volgens de cultische regels van vóór de uitvaardiging van het decreet. Net zoals bij soortgelijke gebeurtenissen in het verleden werd dit gevierd: de oorsprong van Chanoeka, het eerste joodse feest zonder bijbelse grondslag.

Een latere legende vertelt hoe er te weinig olie was om alle lampen te laten branden, maar er op miraculeuze wijze nooit een einde kwam aan het kleine beetje brandstof. Ondanks het feestelijke karakter van de gebeurtenis, was niet iedereen er blij mee: sommigen waren van mening dat beter had kunnen worden gewacht tot God zelf een nieuwe tempel zou bouwen, groter en mooier dan de eerste.

Tegenspraken

1 Makkabeeën vertelt dat Antiochos Epifanes niet lang na de tempelreiniging overleed. Dit gebeurde eind november of begin december en het nieuws zal inderdaad kort na de tempelreiniging Jeruzalem hebben bereikt. De volgorde van de gebeurtenissen is dus:

  • overwinning bij Emmaüs,
  • overwinning op Lysias (als generaal van Antiochos IV),
  • tempelreiniging,
  • dood van de koning.

Het is een stoer verhaal waarin de Joden – of althans de aanhangers van Judas – in feite zichzelf bevrijden. In 2 Makkabeeën is de volgorde echter anders:

  • overwinning bij Emmaüs,
  • dood van de koning,
  • tempelreiniging,
  • veldtocht van Lysias (als regent van Antiochos V),
  • een brief van de nieuwe koning, Antiochos V Eupator, die de tempelreiniging erkent.

De tekst van deze brief helpt ons de tegenspraak tussen onze bronnen op te lossen. Er staat dat hogepriester Menelaos Antiochos verzocht om amnestie voor de rebellen, dat deze het advies overnam en dat hij de Joden toestond te leven volgens de Wet van Mozes. De brief is gedateerd op 11 april 164, acht maanden vóór Antiochos IV overleed en werd opgevolgd door zijn minderjarige zoon Antiochos V. Deze datum bewijst, om te beginnen, dat het document niet is verzonnen door de auteur van 2 Makkabeeën (anders zou deze zijn vervalsing wel beter hebben gedateerd), en bewijst bovendien dat het decreet al was ingetrokken vóór Judas de tempel opnieuw wijdde.

De historische feiten lijken vrij simpel deze te zijn: na een of twee Seleukidische nederlagen begreep de hogepriester dat het verzet tegen het decreet te groot was en vroeg hij de koning het in te trekken. Dat verklaart ook waarom het Seleukidische garnizoen, dat in de Akra toch op geringe afstand van de tempel was gelegerd, niet ingreep tijdens de tempelreiniging. Het gebeurde met koninklijke toestemming. Het is, al met al, wat minder heroïsch dan het vaak wordt verteld.

[Wordt morgen rond een uur of elf vervolgd, want er komt eerst nog even een stukje over Julius Caesar.]

Deel dit:

Een gedachte over “M06 | Chanoeka

  1. Ben Spaans

    Als je een kaartje ziet van Seleucidisch Judea – wat een gedoe in zo’n klein gebiedje…en daar dan legers met olifanten op af sturen…p

Reacties zijn gesloten.