M12 | Het belang van de Makkabeeën

Ouder dan de Makkabeeën: in de Kidronvallei ten oosten van Jeruzalem staan nog steeds het graf van de priesterfamilie Chezir (links, met de dorische façade) en het graf van Zacharia (rechts, geïnspireerd door het mausoleum van Halikarnassos).

[Twaalfde aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

De twijfelachtige legitimiteit van de Hasmoneeën, waarover ik gisteren schreef, verklaart waarom 1 Makkabeeën en 2 Makkabeeën, geschreven in het laatste kwart van de tweede eeuw, de nadruk zo sterk leggen op de hoogstaande levenswandel van Judas, Jonathan en Simon, op de perfide voosheid van alle andersdenkenden en op de volksbrede consensus dat de macht moest worden overgedragen aan de Hasmoneeën. Deze voorstelling van zaken verdoezelt veel. Toen de Makkabeeën ten strijde trokken om een einde te maken aan het decreet van Antiochos IV Epifanes, had Judas nog kunnen claimen te staan voor iets waarover velen het eens waren: dat alleen op een bepaalde wijze mocht worden geofferd aan de ene, ware God.

Vervolgens had Judas echter een vete uitgevochten met de hogepriester en daarna had hij gestreden om de vraag wie het in religieuze zaken voor het zeggen had. Nadat de rebel door de legitieme heersers was verslagen, had zijn broer Jonathan de strijd voortgezet: eerst als bandietenleider en vervolgens als partij in de Seleukidische burgeroorlogen. Vaak hadden de Makkabeeën gevochten tegen dezelfde landgenoten die nu hun onderdanen waren. Er viel een hoop op het feitelijke gedrag van het drietal aan te merken.

Lees verder “M12 | Het belang van de Makkabeeën”

M11 | Simon de Makkabeeër

[Elfde aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

Israël was bevrijd van het heidense juk,” tekent de auteur van 1 Makkabeeën aan bij koning Demetrios’ besluit de Joden geen belasting meer te laten betalen, en hij voegt eraan toe dat men sindsdien documenten dateerde aan de hand van de regeringsjaren van Simon, de derde Makkabeeënbroer. De Hasmoneeën hadden, zo betoogt 1 Makkabeeën, niet alleen de traditionele offerpraktijk in de tempel gered, maar Judea ook onafhankelijk gemaakt, zoals het was geweest in de dagen van de koningen David en Salomo. Aloude profetieën die het herstel van Israël beloofden, waren zo in vervulling gegaan en latere generaties, die zagen dat de Romeinen de zelfstandigheid weer teniet deden, troostten zich met de wetenschap dat herstel nooit uitgesloten was.

De schrijver van het Makkabeeënboek komt superlatieven tekort om de zegeningen te prijzen van de Joodse onafhankelijkheid. Het land had rust, de hogepriester versloeg de vijanden en streefde naar het welzijn van het volk. De bewoners van Judea bebouwden hun akkers in vrede, het land bracht gewassen voort, de bomen in de vlakte droegen vrucht, in de straten sprak men over ieders voorspoed. “Ieder zat onder zijn wijnrank en zijn vijgenboom en er was geen reden meer om bang te zijn.”

Lees verder “M11 | Simon de Makkabeeër”

M10 | Jonathan de Makkabeeër

Balas (Louvre, Parijs)

[Tiende aflevering van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

Zoals ik gisteren aangaf, was Bakchides, de generaal die namens Demetrios I Soter was uitgezonden tegen Judas de Makkabeeër, erin geslaagd de opstand te onderdrukken. Judas was gesneuveld en zijn broer Jonathan ging verder als bandietenleider.

Er volgden meer Seleukidische successen. In 154 annexeerde men Cyprus, een eiland waarop ook koning Ptolemaios VI Filometor van Egypte zijn zinnen had gezet. Deze zond daarom een rebel tegen Demetrios in het veld, Alexandros Balas, die al snel steun verwierf binnen de Seleukidische koninklijke familie. De opstandeling arriveerde in Ptolemaïs met een strijdmacht die zó groot was dat de soldaten van de Seleukidische garnizoenen in Judea er meteen het bijltje bij neergooiden. Dit was het begin van een burgeroorlog die in 150 eindigde met Demetrios’ definitieve nederlaag.

Lees verder “M10 | Jonathan de Makkabeeër”

M09 | Bakchides’ successen

Hellenistische wapens

[Negende blogje van een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

Het ontslag van Menelaos en de aanstelling van Alkimos, waarover ik gisteren blogde, schiepen evenveel problemen als het oploste. De Joden bleven verdeeld. Judas de Makkabeeër had geclaimd de ware Joodse godsdienst te verdedigen tegen een afvallige hogepriester en was door koning Antiochos IV Epifanes tot op zekere hoogte in het gelijk gesteld. Dat verschafte Judas aanzienlijk gezag. Als hogepriester genoot ook Alkimos echter aanzienlijk prestige. Het kon niet anders of de meningsverschillen zouden escaleren.

Derde fase

En inderdaad, het duurde niet lang eer het bloed weer vloeide: de derde fase van de strijd was begonnen. Dit keer was het geen verzet tegen een decreet en geen vete tussen een krijger en een hogepriester, maar een strijd over de vraag wie het in religieuze zaken voor het zeggen had. In dat conflict stonden de Hasmoneeën er slecht voor. Veel Joden waren tevreden nu de hogepriester behoorde tot een aanvaardbare familie, zodat Judas minder steun ondervond dan voorheen. Bovendien kon de hogepriester terugvallen op de koning, al werd de minderjarige Antiochos V Eupator in 161 v.Chr. vervangen door zijn neef Demetrios I Soter.

Lees verder “M09 | Bakchides’ successen”

M07 | De Makkabeeënopstand

Blad uit het Leidse Makkabeeënhanschrift

[Zevende blogje in een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste deel was hier.]

Hiermee had de strijd ten einde kunnen zijn, maar Judas en de Hasmoneeën streden niet alleen tegen het gehate decreet. Ooit had hun familie gediend in de tempel, maar haar rechten waren nog niet hersteld. Voor de rebellenfamilie ging de strijd daarom verder en ze kon rekenen op de steun van degenen die meenden dat de hogepriester afkomstig moest zijn uit de familie der Honiaden. Los daarvan hadden de Hasmoneeën inmiddels zelf regels opgesteld: ze hadden bijvoorbeeld bepaald dat zelfverdediging op de sabbat was toegestaan. De legitimiteit van die uitleg van de Wet stond ter discussie zolang Menelaos haar niet erkende.

Tweede fase van de Makkabeeënopstand

De tweede fase van de Makkabeeënopstand was geen nationaal verzet meer, maar een vete tussen de Hasmoneeën en de door de koning benoemde hogepriester. De bronnen vermelden dat Judas’ manschappen na de tempelreiniging de heidenen in de omliggende gebieden aanvielen om bescherming te bieden aan de daar levende Joden, van wie het overigens de vraag is of ze erop zaten te wachten partij te worden in het conflict. Het staat verder vast dat Judas in de winter van 164/163 rond de tempel in Jeruzalem en in Bet-Sur versterkingen liet bouwen en vervolgens het Seleukidische garnizoen bij de tempel blokkeerde.

Lees verder “M07 | De Makkabeeënopstand”

M06 | Chanoeka

Een lamp, zoals gebruikt bij Chanoeka, Gelderlandplein, Amsterdam

[Zesde blogje in een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het eerste blogje was hier.]

De Hasmoneeën waren een priesterlijke familie. Haar leden hadden in de tempel gediend toen de Honiaden er de dienst uitmaakten, maar daaraan was een einde gekomen toen Menelaos in 172 v.Chr. het hogepriesterschap kocht of toen de Seleukidische commandant Apollonios vijf jaar later een garnizoen legerde in het fort Akra in Jeruzalem. Sindsdien leefden de Hasmoneeën op hun landgoed in Modeïn. Het lijkt erop dat, toen Antiochos zijn decreet uitvaardigde, het familiehoofd Mattatias concludeerde dat de tempelautoriteiten die zijn positie ooit hadden ondergraven, inderdaad zo corrupt waren als hij al dacht, en oordeelde dat het decreet diende te worden bestreden. Tot elke prijs. Desnoods met geweld.

1 Makkabeeën beschrijft hoe koninklijke inspecteurs in Modeïn eisten dat de bewoners een offer zouden brengen volgens de nieuwe regels, en dat, toen iemand dat ook wilde doen, Mattatias zó kwaad werd dat hij de man ter plekke neerstak. Volgens dezelfde bron vluchtte de moordenaar met zijn familie de bergen in. De anekdote impliceert dat minimaal een deel van de bevolking gevolg gaf aan de bepalingen van het decreet.

Lees verder “M06 | Chanoeka”

M05 | Het decreet van Antiochos IV Epifanes

Altaar voor de Hemelse Zeus uit Byblos (Louvre, Parijs)

[Vijfde blogje in een zestiendelige reeks rond Chanoeka; het begon hier.]

Na de gebeurtenissen uit het vorige blogje was het te laat om het steeds onrustiger Judea te pacificeren. De lagere klassen, die opdraaiden voor de belastingverhogingen, wantrouwden de elite. In Jeruzalem was het al gekomen tot straatgevechten. De volkswoede had een religieuze component, want de rijke, geassimileerde Joden hielden zich niet aan de Wet. Of beter: ze hielden zich niet aan de Wet zoals deze door menigeen werd uitgelegd. De onrust leidde tot repressie en die leidde weer tot meer geweld, maar onze bronnen zijn zo verward dat we oorzaak en gevolg niet langer kunnen onderscheiden.

Wél is duidelijk dat Antiochos IV Epifanes in december 167 v.Chr. een decreet uitvaardigde dat menigeen uitlegde als aanval op de Joodse godsdienst. Onze bronnen spreken elkaar echter tegen, zodat onduidelijkheid bestaat over belangrijke vragen. Wie formuleerde het decreet? Was het de koning, de hogepriester of een andere hoge functionaris? En wat stond er nu eigenlijk in?

Lees verder “M05 | Het decreet van Antiochos IV Epifanes”

M04 | Antiochos IV Epifanes en de joden

Antiochos IV Epifanes (Altes Museum, Berlijn)

[Chanoeka nadert en dus is de jaarlijkse hype er weer (lees maar). Er zijn echter dingen te vertellen die wél interessant zijn. In alle bescheidenheid denk ik dat mijn reeks zinvoller is dan de junkjournalistiek waarop archeologen een abonnement hebben. Het eerste deel van deze reeks was hier.]

Hogepriester Honi III was niet de enige die in Antiochië het oor zocht van de nieuwe vorst Antiochos IV Epifanes. Volgens 2 Makkabeeën kreeg de koning ook bezoek van Honi’s broer Jason. Die zegde toe dat hij, mocht de koning hem benoemen als hogepriester, voortaan 360 talenten zilver zou betalen. Bovendien had hij 150 talenten over voor het privilege een sportschool te bouwen.

Voor de vorst was dit aanbod aantrekkelijk. Niet alleen leidde de sportschool soldaten op, een nieuwbenoemde hogepriester zou ook, doordat hij zijn positie dankte aan de koning, loyaal moeten zijn. De koning verving dus de ene broer door de andere, waarop veel Joden moeten hebben gereageerd met een combinatie van ergernis en verontwaardiging: ergernis omdat de belasting met 20% werd verhoogd, verontwaardiging omdat het afzetten van een hogepriester ongehoord was. Daar stond tegenover dat Joodse jongens vanaf nu konden meedoen aan de sportwedstrijden in het Seleukidische Rijk en aansluiting vonden bij de rijkselite. De bewoners van Jeruzalem konden zich voortaan meten met die van buursteden als Samaria, Gerasa of Filadelfia.

Lees verder “M04 | Antiochos IV Epifanes en de joden”

1 Henoch voor beginners

De avonturen van de achttiende-eeuwse Schotse ontdekkingsreiziger James Bruce behoren tot de grote verhalen van de mensheid. Hij wilde weten waar de Nijl vandaan kwam. Hij ging dus op reis naar Alexandrië in het Ottomaanse Rijk, bezocht Jeddah in Arabië, stak over naar Afrika, won het vertrouwen van keizer Tekle Haymanot II van Ethiopië, verbleef twee jaar aan zijn hof, reisde in 1770 door naar de bron van de Blauwe Nijl, volgde die stroomafwaarts tot Khartoum, werd gearresteerd door de sultan van Sennar, ontsnapte, werd nog eens overvallen, en bereikte Aswan in het veilige Ottomaanse Rijk. Waarop hij terugkeerde naar de woestijn om de boeken terug te halen die hij bij de overval was verloren.

Edities en vertalingen

Zo kregen de West-Europese geleerden drie exemplaren van het Ethiopische Boek Henoch ofwel 1 Henoch. Een intellectuele schat, waarmee de Europese geleerden vervolgens niets deden. Pas in 1800 keek de Franse oriëntalist Silvestre de Sacy ernaar om. Hij zou enkele delen uit het Ge’ez hebben vertaald en hebben gepubliceerd in dit deel van het Magasin Encyclopédique, maar ik heb het niet gevonden. (Wat niet wegneemt dat het een feest is in dat soort oude wetenschappelijke tijdschriften te bladeren. De brede kennisliefde spat van elke bladzijde.) Pas in 1851 was er een wetenschappelijke editie. Duits, uiteraard.

Lees verder “1 Henoch voor beginners”

Daniël 11

Antiochos IV Epifanes (Altes Museum, Berlijn)

Het is Chanoeka en dat is een mooi moment om het eens te hebben over de Makkabeeënopstand, de revolte van de Joden tegen de Seleukidische vorst Antiochos IV Epifanes. Die had de tempelcultus in Jeruzalem in hellenistische zin aangepast; de joden hadden het uitgelegd als blasfemie en waren in opstand gekomen; dat leidde tot het herstel van de tempelcultus zoals de joden het graag wilden; en dat is wat joden met Chanoeka herdenken.

Over deze tijd hebben we een contemporaine bron: het bijbelboek Daniël. Het gaat bewijsbaar op ouder materiaal terug, maar is even bewijsbaar afgerond in 165 v.Chr. Het bewijs in kwestie is hoofdstuk 11. Hier is, in de Willibrordvertaling, de tekst van een van Daniëls in apocalyptische termen verwoorde toekomstvoorspellingen, onderbroken met commentaar. De diverse “toekomstige” gebeurtenissen zijn in feite verleden (hindsight as foresight), tot de tekst aan het einde begint te ontsporen. Dat is het moment waarop de auteur werkelijk begint te voorspellen wat hij dacht dat zou gaan gebeuren – en wat in feite niet gebeurde. Dat biedt een manier om de tekst te dateren rond 165 v.Chr.

Lees verder “Daniël 11”