Alexander in Oezbekistan

Kampyr Tepe, zuidelijke stadspoort
Kampyr Tepe, zuidelijke stadspoort

Ik had vandaag eigenlijk wakker zullen worden in Tasjkent, waar ik een groep zou rondleiden. Het Nationaal Museum van Oezbekistan stond op het programma, vol interessante oudheden, culminerend in een welhaast tempelachtige zaal voor de nationale held Timoer Lenk – die overigens leefde vóór de horde van Öz Bek zich vestigde in het land dat naar hem is vernoemd. Omdat mijn vader overleed, heb ik in Nederland moeten blijven. Een vriendin begeleidt de groep nu; ik heb dinsdag de groep uitgeleide gedaan op Schiphol; en ik kan niet méér doen dan een stukje schrijven over Alexander de Grote in Sogdië – zoals Oezbekistan heette voordat de Oezbeken zich daar vestigden. Huishoudelijke mededeling voor de trouwe lezers van deze kleine blog: morgen gaan we verder met de reeks over de monotheïsering van jodendom, christendom en heidendom.

**

Hoe raakte Alexander de Grote in vredesnaam verzeild in Sogdië, een land waarvan de Grieken nauwelijks iets wisten? Het antwoord “het behoorde bij het Perzische Rijk waarmee Alexander in oorlog was” is te makkelijk: in de eerste plaats omdat de Perzische controle informeel was – anders dan in Libanon of Egypte of Turkije is er in Oezbekistan geen monumentale Perzische architectuur opgegraven. In de tweede plaats omdat de oorlog, met de dood van de Perzische koning Darius III, in feite ten einde was. De Griekse contingenten in Alexanders leger waren in de zomer van 330 al naar huis gestuurd en werden vervangen door Griekse huurlingen.

De dood van Darius was echter niet alleen een einde maar ook het begin van iets nieuws. Alexander kreeg erkenning van de lokale Iraanse edelen, die religieuze redenen hadden om te begrijpen dat de goden de heerschappij over het oosterse wereldrijk van het ene volk naar het andere pleegden door te geven en duidelijke voortekens hadden gegeven dat Alexander hun favoriet was: de dynastieke wisseling was bekrachtigd met een maansverduistering. Alexander van zijn kant kwam zijn nieuwe onderdanen tegemoet door Iraanse kleding te dragen, zijn voorganger een nette uitvaart te gunnen en Perzen in hoge functies te benoemen.

Het moet Alexander goed zijn uitgekomen dat een familielid van Darius, Bessos, zich uitriep tot koning van Baktrië (het grensgebied van Afghanistan en Oezbekistan) en Sogdië (de rest van Oezbekistan). Dat was precies wat de Macedoniër, die zich “koning van Azië” noemde, nodig had. Dwars door het winterse Afghanistan trok hij naar het spreekwoordelijk afgelegen Baktrië, nam zijn rivaal gevangen (hier ergens) en executeerde hem, bereikte Marakanda ofwel Samarkand en rukte verder op – vér naar het noordoosten, tot aan de rivier de Jaxartes. Daar lag een stad waarvan werd verteld dat die door de Perzische koning Cyrus de Grote was gesticht en Alexander was aan zichzelf verplicht een stad te stichten die nog nét even verder lag, een stad die de geschiedenis is ingegaan als “het verste Alexandrië”.

Tot zover was alles goed gelopen, maar ongewild bruuskeerde Alexander de religieuze gevoelens van zijn onderdanen. In een poging hun wat beschaving bij te brengen, verbood hij “air burials”: het oeroude gebruik de doden te laten opeten door vogels en honden. In Sogdië gold dit verbod echter als godslasterlijk. Bovendien verstoorde de ondoordachte stadsstichting het subtiele evenwicht tussen nomaden en stedelingen. Het gevolg was dat de bevolking van het huidige Oezbekistan in opstand kwam onder leiding van Spitamenes, die wellicht afstamde van de legendarische Baktrische profeet Zarathuštra Spitama.

Alexanders eerste reactie op de dood van enkele van zijn soldaten lag voor de hand: represailles. Toen vervolgens ergens langs de weg naar Buchara een legerafdeling tot de laatste man werd uitgeroeid, werd duidelijk dat de Macedoniërs in een guerrilla verzeild waren geraakt.

Guerrillero’s kunnen alleen worden bestreden door hun de steun te ontnemen van de bevolking, wat kan worden bereikt door jarenlang een vreedzaam alternatief voor oorlog te bieden. Zoveel tijd had Alexander niet en dus koos hij een andere strategie om Spitamenes te beroven van de voor hem noodzakelijke steun: hij deporteerde de bevolking naar enkele nieuwe steden, waar de mensen als horigen het land moesten bewerken voor pas-geworven en nu alweer gedemobiliseerde Griekse huurlingen, die hier een nieuwe woonplaats kregen. Eén van die steden is geïdentificeerd te Kampyr Tepe. Het Afghaanse Ai Khanum is een ander voorbeeld.

Voor het moment volstond deze maatregel – Spitamenes werd uitgeschakeld – maar noch de autochtonen noch de gedwongen Griekse kolonisten waren gelukkig met de situatie. Minder dan anderhalf jaar later zouden Sogdië en Baktrië opnieuw een oorlog aanschouwen. Ditmaal stonden de Macedoniërs tegenover én de Griekse kolonisten én de Sogdische en Baktrische horigen, die hoopten dat hun meesters naar hun moederland zouden terugkeren, zodat zij hun oude levenswijze konden hernemen. Op dat moment was Alexander al niet meer in Baktrië. In het voorjaar van 326 was hij India binnengevallen.

De twee jaar in Oezbekistan veranderden Alexander. In een onbekend land vocht hij tegen een onbedwingbare vijand. Hij slaagde er weliswaar in de weg vanuit Baktrië naar Samarkand veilig te stellen, en mogelijk ook die naar “het verste Alexandrië” in het uiterste noordoosten, maar de eigenlijke bases van de rebellen, die in Buchara, Khiva en Tasjkent moeten zijn geweest, bleven buiten zijn bereik. Zijn troepen konden niets uitrichten tegen de nomaden en hun ruiterij.

De enige troepen in Alexanders leger die wél succes hadden, waren zijn pas in dienst genomen Perzische ruiters. Dat leidde tot spanningen met de Macedonische infanterie en toen Alexander, om de Perzen wat meer ter wille te zijn, probeerde wijzigingen in het hofprotocol aan te brengen, werd hij tegengewerkt door zijn eigen Macedoniërs. Er waren bovendien spanningen tussen de pas-gerekruteerde en alweer gedemobiliseerde Griekse huurlingen en de Macedonische veteranen. In een poging de inheemse bevolking voor zich te winnen, trouwde Alexander met de lokale prinses Roxane en bruuskeerde daarmee zijn Perzische maîtresse Barsine en haar familie, die hem de voorgaande jaren vaak erg goed advies hadden gegeven.

Alexander kon niet alle mensen tegemoet komen en zijn frustratie blijkt uit het radicale karakter van zijn maatregelen. Als Spitamenes werd gesteund door de bevolking, dan moesten die mensen maar worden gedeporteerd. Als er spanningen waren tussen Macedoniërs en Grieken, dan liet hij de laatsten als kolonisten achter. Ontevreden pages – kinderen nog! – werden geëxecuteerd. En toen Alexander bij een drinkgelag eens een vriend doodstak, was er niets aan de hand, want net als zijn vader Zeus was koning Alexander de belichaming van het recht.

De Alexander die in 327 Oezbekistan verliet, was niet meer de ridderlijke heerser die in 333 de Perzische koninginnen als familie had geadopteerd: de man die India binnenviel, had ontdekt dat er grenzen waren aan zijn macht en begon paranoïde trekken te ontwikkelen. Dat voorspelde weinig goeds voor de Indiërs.

Ondertussen waren er dus Griekse steden gesticht in het verre oosten. Het was een wonderlijk cultureel amalgaan van Grieken, Macedoniërs, Sogdiërs, Baktriërs, Perzen en Indiërs. Geen van deze groepen was echt in de meerderheid en dat dwong tot tolerantie. Het gebied zou een van de voornaamste centra worden van het boeddhisme en later van het nestoriaanse christendom. Onlangs zijn in Afghanistan ook joodse teksten opgedoken. Nu ik dit schrijf ben ik een beetje jaloers op mijn groep, die morgen mag wandelen door de zanderige resten van Kara Tepe, overmorgen Fayaz Tepe bezoekt en in een van de musea van Termez de de Heraklesboeddha zal zien.

Deel dit:

2 gedachtes over “Alexander in Oezbekistan

  1. Klaas Hielkema

    Paranoïde trekken: er is niets nieuws onder de zon, maar dat wisten we al. Grote vernieuwer wordt tiran. Vul zelf de namen maar in.

Reacties zijn gesloten.