
Het hotel in Keulen waar ik eerder deze week sliep, stond niet ver van een beeldengroep, gewijd aan de Pruisische koning Friedrich Wilhelm III (r.1797-1840). Er zat sowieso een blogstukje in die beeldengroep, maar het beeld heeft ook alles te maken met wat ik hoop voor de Nederlandse wetenschap. Daarover morgen. Nu eerst: wat doet een standbeeld van de koning van Pruisen, dat toch ligt in het oosten, in de westelijke stad Keulen?
Van Jena via Berlijn naar Keulen
Keulen, een onafhankelijke rijksstad, was in 1794 veroverd door de Fransen, die de Rijn als oostgrens wilden. Daarna was Napoleon aan de macht gekomen en vervolgens ook weer verslagen. Het Congres van Wenen, dat in 1815 de landkaart opnieuw tekende, koos ervoor de Keulse onafhankelijkheid niet te herstellen maar de stad toe te kennen aan Pruisen, dat zo in een soort geografische spagaat kwam te staan: Pools in het oosten, Rijnlands in het westen. (Het ontstaan van Neutraal Moresnet, waarover ik eerder schreef, valt eveneens in deze tijd.) Deze spagaat viel alleen te overbruggen door de Duitse eenwording, die vanaf 1815 in feite onvermijdelijk was.