Ik ken Tom Buijtendorp persoonlijk. Hij bood me de afgelopen zomer aan zijn boek Het jaar 117, dat vanmiddag wordt gepresenteerd in de Amsterdamse Athenaeumboekhandel, mee te lezen. Daar ben ik niet aan toegekomen en pas een week of twee geleden ben ik aan het boek begonnen. Ik heb mijn kans kritiek te leveren dus laten lopen en het zou nu wel heel onsportief zijn als ik me in dit stukje negatief zou uitlaten over Het jaar 117.
Gelukkig is er ook geen aanleiding voor scepsis of kritiek. Buijtendorp beschrijft puntgaaf hoe keizer Trajanus in 98 aan de macht kwam en hoe hij enkele bestuursmaatregelen nam in de provincie Germania Inferior. Daarbij maakt Buijtendorp duidelijk hoe dat het noordwesten van het Romeinse Rijk belangrijker was dan we geneigd zijn aan te nemen. Na enkele hoofdstukken over de verdere regering van Trajanus, vertelt hij over de troonsbestijging van Hadrianus in het jaar 117. Dat is een markant jaar, want Hadrianus besloot af te zien van verdere veroveringen. Enkele gebieden ten oosten van de Eufraat, die zeer kort bezet waren geweest door de Romeinen, werden opgegeven. Latere vorsten hebben nog wel wat toegevoegd, maar het imperium sine fine waarvan de Romeinen ooit hadden gedroomd, had plaatsgemaakt voor een wereldrijk met bestuurders die een evenwicht zochten tussen inkomsten en uitgaven.
Buijtendorp heeft een leuke manier om uiteenlopende stof te presenteren. Hij neemt een gebeurtenis – laten we zeggen het moment waarop de nog jonge Hadrianus naar Keulen reist om Trajanus te melden dat hij keizer is geworden – en gebruikt die als kapstok om allerlei informatie over de Romeinse wereld te geven. Langs welke route kwam Hadrianus naar het noorden? Welke transportmiddelen hadden? Waar reed hij Keulen binnen? (Langs het prachtige grafmonument van Poblicius, wat voor Buijtendorp weer aanleiding is om te vertellen waarom dat zo goed bewaard is gebleven.) Het resultaat is een afwisselend boek dat geen moment verveelt.
Leuk is ook hoe Buijtendorp voortdurend verwijst naar wat er momenteel nog is te zien. Dat leidt tot aardige observaties. Zo schrijf hij over de toegang tot het huidige Archeologische Park bij Xanten, waar een door Trajanus gestichte stad wordt gereconstrueerd:
De parkentree via een gereconstrueerde stadspoort ligt op een punt waar verder nog geen reconstructies staan. Het geeft zo een indruk van de sfeer kort na het bezoek van Trajanus. Er zijn al wel wegen uitgezet, en op grotere afstand staan er enkele Romeinse gebouwen zoals die er ook in de tijd van Trajanus gestaan zullen hebben uit de fase van de vorige kleinere nederzetting.
Van zo’n passage word ik erg blij. Ik ben zeker tien keer door die gereconstrueerde stadspoort het park binnengelopen maar heb me nooit gerealiseerd dat het rond het jaar 100 even leeg moet zijn geweest.
Iets minder gelukkig ben ik met Buijtendorps neiging zijn verhaal een zekere actualiteit te verlenen door parallellen tussen toen en nu te schetsen. Zo schrijft hij dat Trajanus, toen hij in Irak werd geconfronteerd met meer opstanden dan het Romeinse leger kon verwerken, de Senaat liet weten dat hij de situatie nog steeds onder controle had.
Zijn campagne zou de weg hebben vrijgemaakt voor het inrichten van een bufferstaat die onder bewind van een bevriende, door de Romeinen aangestelde koning kwam te staan. Het lijkt daarmee op de Amerikaanse terugtrekking uit Irak, die eveneens werd afgesloten met een door de Amerikanen aangesteld bestuur.
Persoonlijk zou ik dit niet hebben gedaan. Volgens mij zijn er tussen toen en nu doorgaans meer verschillen dan overeenkomsten, zodat zo’n parallel eerder misleidend is dan verhelderend. Als wij niet herkennen hoe, dan ziet de generatie na ons het wel.
Maar dit is een onbeduidend punt van kritiek. Een van de sterke punten is Buijtendorps voorbeeldige manier om uit te leggen hoe hij tot zijn conclusies komt. Een mijlpaal bij Nijmegen kan niet behoren bij hetzelfde project waarmee te Xanten een straat werd vernieuwd, aangezien een andere steensoort is gebruikt en de titulatuur van de vorst een andere is. Dat soort argumenten: de trouwe lezers van deze blog weten dat ik het belangrijk vind dat een auteur zijn publiek toont hoe hij tot zijn inzichten komt.
Ik heb het boek dus met veel plezier gelezen en kan het u zonder voorbehoud aanraden. Ook voor wie al wat van het onderwerp weet, valt er nog wel wat interessants te ontdekken. Voor mij was bijvoorbeeld nieuw dat de Eerste Redevoering van de concertredenaar Dio van Prusa, waarin hij de ideale vorst beschrijft, weleens kon zijn gehouden in Keulen. Buijtendorp heeft daarvoor althans vrij overtuigende argumenten.
Wat Buijtendorp in elk geval duidelijk wil maken, is dat de Lage Landen in de tijd van Trajanus en Hadrianus een relatief belangrijk deel van het Romeinse Rijk vormden. Met een overdonderende hoeveelheid leuk gepresenteerde gegevens maakt Buijtendorp dat zeer aannemelijk. Hij haalt, met andere woorden, de door hem gestelde doelen. Het jaar 117 is een zeer geslaagd boek.
Dank voor je enthousiasmerende recensie. Ik ga haar bestellen.
Dat heb ik ook gedaan (het boek besteld), maar het valt me niet mee. Ik vind het eigenlijk tamelijk onleesbaar geschreven, met een overmaat aan uitweidingen, gissingen, mogelijkheden, veronderstellingen enz., enz., een beetje op de manier waarop Anthony Everitt te werk ging in zijn biografieën van Augustus en Hadrianus. Ik ploeg mij erdoorheen en het kost me de grootste moeite om bij de les te blijven.