Het Romeinse Keizerrijk

Een ambtenaar, enigszins kippig, controleert de boekhouding (Rheinisches Landesmuseum, Trier)

In mijn reeks wekelijkse blogjes over het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, zijn we aangekomen bij het Romeinse Keizerrijk als staat. Dus niet als periode, niet als verzameling heersers, niet als juridisch geheel, maar als bestuurlijk apparaat.

Staat?

Nu moet je, als het over de Oudheid gaat, een beetje voorzichtig zijn met het woord “staat”. Vaak gaat het om oudere samenlevingstypen die zich aan het ontwikkelen zijn in de richting van een echte staat. Het oude Egypte, het Perzische Rijk, het vroege Macedonië en het Frankische Rijk zijn, zoals Hans Claessen constateerde, beter te typeren als een “vroege staat”. Maar het Romeinse Keizerrijk is gewoon een staat, met één regering, met iets wat je beleid zou kunnen noemen, met een georganiseerd leger, met groeiende eenheid in het rechtsstelsel en met een bureaucratie.

Lees verder “Het Romeinse Keizerrijk”

Nero’s Gouden Huis (2)

Mozaïek uit het Gouden Huis (Antiquarium del Palatino, Rome)

Ik beschreef in mijn vorige stukje de bouw van het Gouden Huis van keizer Nero. Hier is het landkaartje nog even. De hoofdingang lag op de Velia: de helling ten oosten van het Forum Romanum, waar later de beroemde ereboog van Titus is opgericht. Nero liet ook het Klooster van de Vestaalse Maagden herbouwen en een straat naar zijn paleis aanleggen, aan weerszijden voorzien van galerijen. Wie de straat uit liep, bereikte op de heuveltop een rechthoekig plein, het vestibulum, met daarop de Colossus. Die moet dus hebben gestaan in de buurt van de Titusboog, vrijwel zeker op plek van de huidige kerk van Santa Francesca Romana. De kerktoren geeft een idee van de hoogte van het enorme standbeeld.

Op de top van de Velia begon een zijstraat naar de verblijven op de Palatijn, maar wie rechtdoor liep, bereikte het dal tussen Velia, Caelius en Oppius. Hier lag de vierkante, door colonnades omgeven vijver en begon het parkachtige deel van het Gouden Huis. Ten zuidoosten van de vijver stond het podium waarop de tempel van de vergoddelijkte Claudius moest verrijzen. (De aanleg werd na de brand onderbroken om de bouwvakkers in te zetten bij de wederopbouw van de stad.) Daar liet Nero een waterpartij aanleggen, waarvan de resten nog te zien zijn aan de Via Claudia.

Lees verder “Nero’s Gouden Huis (2)”

Romeins Recht (2): Keizertijd

Portret van een Romeinse rechtsgeleerde, vermoedelijk Ulpianus (Palazzo Massimo, Rome)

In het vorige blogje vertelde ik over de complexe republikeinse grondslagen van het Romeins Recht. In de Keizertijd ontstond steeds meer behoefte aan één, systematisch geordend geheel. Eén reden was dat de rechtsgeleerden zochten naar algemene principes, een tweede reden was ambtelijke rationaliteit, een derde reden was het verlangen geen rechtsongelijkheid te laten groeien tussen de diverse provincies. Dit was geen denkbeeldig gevaar. Immers, de keizer regeerde officieel als gouverneur van een stuk of twintig provincies, waar zijn edicten golden, terwijl er ook een stuk of twintig provincies waren waar dat niet het geval was.

Eén Romeins Recht

In anderhalve eeuw keizerlijk bewind veranderde de situatie aanzienlijk. Hoewel het gewoon mogelijk was dat in de ene provincie keizerlijk recht gold en in de andere niet, volgden de magistraten in de niet-keizerlijke provincies doorgaans de keizerlijke edicten. Dat gold ook voor het recht van niet-Romeinen. Waar we dat kennen, zoals in Judea, accepteerde men de Romeinse regels. De Mishna, de eerste optekening van rabbijnse wijsheid, is te zien als een handboek om joods te leven in een wereld waar het recht niet meer Joods is.

Lees verder “Romeins Recht (2): Keizertijd”

De keizer in de Romeinse wereld

Elke Romeinse keizer modelleerde zich vroeg of laat op Augustus (Glyptothek, München)

Ik blogde vorige week over de keizers van Rome in de eerst twee eeuwen van onze jaartelling. Het leek een bewogen geschiedenis. Of toch niet? De paradox van het keizerrijk is dat de vorst zoveel macht bezat dat de invulling van zijn rol betekenisloos was. Hij had veel verantwoordelijkheden en kon zich onmogelijk kwijten van alle taken. Zijn staf, de Kroonraad, een groeiend aantal functionarissen uit de senatoriële en ridderstand, legioencommandanten en ambtenaren deden het eigenlijke werk en vielen daarbij terug op beproefde routines. Hoe de vorst zelf zich van zijn taken kweet, was minder belangrijk. Terwijl Nero musiceerde, bloeide het rijk.

De bureaucratische routines waren zo sterk dat de vorsten geen ruimte hadden voor beleidsexperimenten, zoals de god Caligula en de autocratische Domitianus ondervonden. De Severi, die meer deden voor de lagere standen dan hun voorgangers, werden zwaar bekritiseerd door de Senaat – nog altijd hét centrum van bestuurlijke ervaring – en wellicht is hun grootste prestatie dat ze het desondanks veertig jaar uithielden.

Lees verder “De keizer in de Romeinse wereld”

Van keizer tot keizer (1)

Claudius (British Museum)

De antieke bronnen presenteren de geschiedenis van het Romeinse keizerrijk als het verhaal van zo’n honderd in de regel opeenvolgende heersers en veel hedendaagse oudhistorici schrijven op dezelfde wijze over de eerste vijf eeuwen van onze jaartelling. Zeker, er wordt verwezen naar allerlei andere zaken, maar de structuur is ingegeven door een paar dynastieën en honderd mannen. Heel masculien, heel negentiende-eeuws. Een en ander laat zich als volgt samenvatten.

De Julisch-Claudische keizers

Toen Tiberius in 37 overleed, werd zijn achterneef Caligula keizer. Deze zou krankzinnig zijn geweest en werd vier jaar later vermoord. Daarop schoven de keizerlijke garde (die een betaalmeester nodig had) en minister Callistus (die de bestuurlijke continuïteit wilde garanderen) Claudius naar voren, een neef van Tiberius die de reputatie had zwakzinnig te zijn. Zo werd, in de woorden van Flavius Josephus, “een volslagen idioot op de troon vervangen door een volslagen warhoofd”. Tegen alle verwachtingen bleek dit warhoofd zeer capabel.

Lees verder “Van keizer tot keizer (1)”

VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (2)

Inscriptie van VI Ferrata uit Megiddo (vertaling; Rockefellermuseum, Jeruzalem)

In mijn vorige blogje vertelde ik hoe het Zesde, Gestaalde Legioen is ontstaan, een rol speelde in de Tweede Burgeroorlog en enkele andere conflicten, en uiteindelijk belandde in Syrië. Daar dienden ook het Derde Legioen Gallica (waarover we het al eens hadden), X Fretensis en XII Fulminata. In 20 v.Chr. zette Augustus’ stiefzoon en latere opvolger Tiberius deze eenheden in om druk te zetten op de Parthen. Met succes. Ze gaven de veldtekens terug die ze in 53 v.Chr. bij Carrhae hadden buitgemaakt. De teruggave staat afgebeeld op het beroemde standbeeld van Augustus van Primaporta. Al circuleert er ook wat academische kwakgeschiedenis over dat onderwerp.

Judea en Armenië

Enkele jaren later, na de dood van koning Herodes, zette de gouverneur van Syrië, Publius Quinctilius Varus, drie van deze legioenen in om de opstanden van de joodse messiaanse pretendenten  JudasSimon en Athronges te onderdrukken. Het is onduidelijk waar VI Ferrata in deze tijd gestationeerd was, maar het kan gaan om de omgeveing van et huidige Homs of Kyrrhos. Veteranen vestigden zich later in Ptolemais (Akko).

Lees verder “VI Ferrata, het Gestaalde Legioen (2)”

Romeins Jeruzalem

Laat-Romeins Jeruzalem op een mozaïek uit Madaba

[Dit is het tweede van drie blogjes over wat een toerist kan bekijken in Jeruzalem. Het eerste was hier.]

Vroeg-Romeins Jeruzalem

Waren de archeologische resten van Jeruzalem tot nu toe nogal schaars, dat verandert in de Romeinse tijd. Vazalkoning Herodes de Grote, aan de macht gekomen in 40 v.Chr. en overleden rond 5 v.Chr., heeft enorme bouwwerken laten construeren. In het westen was de Toren van David zijn residentie en later zou dit het paleis zijn van de Romeinse gouverneur. Het ooit door de Perzen gebouwde fort werd verbouwd en is bekend geworden als de Burcht Antonia. Dit is de huidige Umariyya-school. Ga erheen en geniet van het mooiste uitzicht op de Rotskoepel dat je kunt krijgen.

Herodes liet in 20 v.Chr. de tempel uit de Perzische tijd slopen en zette er een nieuwe voor in de plaats. Daartoe moest het tempelterras worden uitgebreid; de muren zijn nog altijd zichtbaar en de Klaagmuur is daarvan natuurlijk het bekendste deel. De Al-Aqsa-moskee staat op de plek van de oude vergaderzaal van het Sanhedrin, voltooid in 30 na Chr., en de Rotskoepel staat ongeveer op de plek van Herodes’ tempel – maar mogelijk net niet helemaal. Opgraven is niet mogelijk maar de waterreservoirs in het tempelplein zijn bekend en het is denkbaar dat de tempel iets zuidoostelijker heeft gelegen. Er is goede uitleg in het Davidson-centrum.

Lees verder “Romeins Jeruzalem”

Beschermde grafrovers

Het graf met de wolfskop (© foto B.S.Szmoniewski)

In 2022 ontdekte archeologe Valentina Voinea in het dorp Cheia in de Roemeense regio Dobruja (tussen de Donau en de Zwarte Zee) een Romeinse grafheuvel. Gedateerd rond 150 na Chr. en met een doorsnee van wel vijfenzeventig meter, bestond de inhoud uit twee graven. De overledenen waren waarschijnlijk Romeinen die tijdens de Romeinse kolonisatie van deze regio naar dit gebied waren gekomen.

Het eerste graf

Beide graven zijn interessant. Het ene bestond uit een houten kist met daarin het lichaam van de overledene en grafgiften. Het lichaam was, zoals in de regio gebruikelijk, ter plaatse verbrand, zoals blijkt uit de sterke verbranding van de muren en de bodem van de put. Vervolgens werd de put bedekt met houten planken en gedempt.

Lees verder “Beschermde grafrovers”

Kybele in de Grieks-Romeinse wereld

Een Romeinse Kybele (Museum Carnuntinum, Petronell)

De cultus van de moedergodin was, zoals ik in het vorige stukje schreef, in Anatolië eeuwenoud en de naam Kybele kwam uit het oosten van die regio. De Frygiërs, die in de IJzertijd Anatolië waren binnengetrokken en zich in het westen van Anatolië hadden gevestigd, namen de cultus over. Zo bezien is het grappig dat de Griekse en Romeinse auteurs de cultus van Kybele typeren als Frygisch. Frygië was echter alleen een halteplaats bij de verspreiding van de cultus naar het westen. Een andere halteplaats kan de Lydische hoofdstad Sardes zijn geweest, waar een tempel stond voor Kubaba.

Griekse godin

De Grieken meenden dat de Anatolische geboortegodin dezelfde was als hun eigen Rhea, de moeder van de Olympische goden en godinnen Hestia, Demeter, Hera, Hades, Poseidon en Zeus. Deze gelijkstelling vergemakkelijkte de verspreiding van de cultus, die al in de zesde eeuw v.Chr. bekend was in Lokroi in Zuid-Italië. De Grieken waren geïntrigeerd door de extatische riten van “de grote moeder van de goden”, maar Kybele werd nooit deel van de gewone Griekse mythische wereld.

Lees verder “Kybele in de Grieks-Romeinse wereld”

De Rijn

De Rijn bij Koblenz

Er is wat te doen geweest om de lengte van de Rijn, de antieke Rhenus. Iedereen schreef van elkaar over dat de stroom ruim 1330 kilometer lang was. Feitelijk meet de rivier 1233 kilometer. Althans tegenwoordig. Vroeger was de rivier iets langer, want door kanalen zijn er bekortingen geweest. Maar geen 100 kilometer.

De twee bronnen liggen in de Zwitserse Alpen. De daar ontspringende riviertjes komen samen in de omgeving van Chur, het oude Curia. Vanaf hier stroomt de rivier naar het Bodenmeer: 150 kilometer noordelijker en twee kilometer lager. Bij dit meer, ooit bekend als Lacus Brigantinus, buigt de rivier westwaarts en dondert vervolgens naar beneden over de enorme waterval bij Schaffhausen. Nog even verderop, bij Windisch (Vindonissa), mondt de Aare uit in de Rijn en vanaf daar is de stroom voor schepen bevaarbaar.

Lees verder “De Rijn”