
De Eufraat is de langste rivier van het Nabije Oosten: de stroom meet niet minder dan 2.760 kilometer, eens zoveel als de Rijn. De oude Sumeriërs spraken van Id-Ugina, “de blauwe rivier”, terwijl de Babyloniërs en Assyriërs het hadden over de Purattu. De twee bronnen van de Eufraat en de bovenlopen liggen in wat vroeger Armenië heette en tegenwoordig oostelijk Turkije. De droevige redenen voor de naamsverandering veronderstel ik bekend.
Deze twee rivieren, die nu Kara Su en Murat Su heten, komen samen in de buurt van het oude Melitene. Verder gevuld met de smeltende sneeuw van de Armeense bergen liep de Eufraat, in deze streken vol vervaarlijke rotsen, langs allerlei hoge bergen, zoals de Antitaurus en de Taurus. Een beroemde top is de Nemrud Daği, die uitziet over de Eufraat. Zie foto hierboven. De rivier vormde de natuurlijke grens tussen Armenië en Cappadocië.
Mesopotamië
Ten zuiden van het gebergte opent het land zich. De rivier komt in het gebied dat vroeger bekend stond als Mesopotamië, “tussen de rivieren”, namelijk de Eufraat en Tigris. Het noordelijke deel, nog net binnen de grenzen van Turkije, is vruchtbaar. Hier lagen enkele zeer oude steden, zoals Samosata, Edessa en Harran. De twee laatstgenoemde steden lagen aan de Khabur, een zijrivier van de Eufraat.

Bij de om zijn mozaïeken beroemde stad Zeugma, “brug”, werd de rivier gekruist door de hoofdweg van Assyrië naar Anatolië. Vanaf hier, ongeveer bij de grens van Turkije en Syrië, was de rivier bevaarbaar voor grote schepen. Hier lag bijvoorbeeld Karchemiš.
Meanderend door wat nu oostelijk Syrië en westelijk Irak is, stroomde de rivier in zuidoostelijke richting verder naar Babylonië. In de Perzische tijd werd de oostelijke oever in het Aramees beyhn nahrîn genoemd “tussen de rivieren” ofwel Mesopotamië. De westelijke oever heette eber nâri, “aan de overkant van de rivier”. Dit was dus Syrië.

Hier, tussen Karchemiš en Sippar, de meest noordwestelijke stad van Babylonië, vormde de Eufraat in wezen een groene corridor door de woestijn, zo’n twintig kilometer breed. Xenofon kwam er langs. Op sommige plaatsen breekt de rivier door een lage heuvelrug, zoals bij het Byzantijnse fort Zenobia.
Babylonië
Na Sippar, dat bitumen produceerde, bereikte de Eufraat Babylon. Meer naar het westen lag een kanaal, Pallukattu, dat werd geopend tijdens de overstroming van de rivier, opdat de stedelingen droge voeten zouden houden. Het moment waarop men het opende, is voor allerlei jaren bekend dankzij kleitabletten, en deze kennis helpt bij het klimaatonderzoek. Dit kanaal is overigens momenteel de hoofdbedding; langs Babylon loopt een armetierig stroompje.

Een tweede kanaal, bekend als de Koninklijke Rivier, voerde Eufraatwater naar de Tigris en mondde daarin uit bij Opis. Stroomafwaarts van Babylon lagen Uruk en Ur, dicht bij de zee, die zich in de afgelopen eeuwen heeft teruggetrokken.
Tegenwoordig verenigen de rivieren de Tigris en de Eufraat zich ongeveer 165 km ten noordwesten van de kust van de Perzische Golf. (Hun verenigde loop is de beruchte Shatt al-Arab of Arvand Rud waarom is gevochten in de Iraans-Iraakse Oorlog van 1980-1988). Bij de antieke samenvloeiing, die iets noordwestelijker lag, bouwde Alexander de Grote de havenstad Charax, feitelijk de voorloper van Basra.
Verzilting
De historische reconstructie van het zuidelijke landschap is lastig. Verschillende geleerden hebben beweerd dat de kust van de Perzische Golf veel noordwestelijker lag, omdat uit Sumerische teksten blijkt dat de stad Eridu lag aan zee. Anderzijds hebben aardwetenschappers aangetoond dat de kustlijn niet echt is verschoven. Waarschijnlijk was het gebied, net als tegenwoordig, heel moerassig en waren er grote, brakke meren, die voor zee konden doorgaan. Voor wat het waard is wijs ik erop dat archeologen in Eridu visgraten hebben gevonden van een zeebaars die niet leeft in een zoute omgeving. Ik vermoed daarom dat het zuidelijke landschap, nu bewoond door de Moeras-Arabieren, niet zo heel veel is veranderd.
Omdat het water van de Eufraat relatief zout is, bestaat in Babylonië altijd het gevaar van verzilting. Toch kan de vlakte met de nodige zorg heel vruchtbaar zijn. Misschien is dat de reden dat men de Hof van Eden weleens in het zuiden van Irak heeft gezocht, hoewel het landschap Eden, dat eigenlijk Bit Adini heette, toch echt in het oosten van het huidige Syrië heeft gelegen. In elk geval gold de Eufraat als een van de vier stromen van het Paradijs.

Dank voor je onderhoudende stukje over de Eufraat. Of de Eufraat in het Sumerisch de blauwe rivier heette, weet ik niet, maar de Sumerische naam is Buranun hetgeen de Akkadiërs uitspraken als Purantu hetgeen geassimileerd werd tot Purattu > Euphrates. Overigens is Buranun waarschijnlijk geen Sumerisch, maar afkomstig uit een pre-Sumerische substraattaal. Syrië heette in het Akkadisch Ebir Nari en in het Aramees en Hebreeuws Abar-Nahara, “de overzijde van de rivier”. Er is ook een equivalent in het Akkadisch voor Mesopotamië: “birit nari”, “Tussen de rivier” = binnen de bocht van de bovenloop van de Eufraat, later ook wel “birit narati”, “tussen de rivieren”. Het gaat dan om het gebied tussen de rivieren Eufraat en Tigris aan de bovenloop van deze rivieren, dus overeenkomend met de Romeinse provincie Mesopotamia. Her gebruik om het hele gebied tussen Eufraat en Tigris Mesopotamië te noemen is modern. Over de Pallukattu (Pallacottas): de kleitabletten spreken (voor zover ik weet in de astronomische dagboeken en Arrianus) niet zozeer over het openen van de Pallacottas, maar het sluiten in het najaar zodat er voldoende water door de Eufraat bleef stomen naar Babylon ook als het peil van de Eufraat zakte. Op een gegeven moment is men opgehouden met dit jaarlijKSe karwei met het bekende gevolg: de Pallacottas is nu, zoals je terecht zegt, de hoofdstroom van de Eufraat.
From Akkadian 𒀀𒇉𒌓𒄒𒉣 (ÍDPurattu), itself from Sumerian 𒀀𒇉𒌓𒄒𒉣 (ÍDBuranun). Developed into *hUfrātuš (literally “having good fords”).
The Elamite, Akkadian, and possibly Sumerian forms are either from an unrecorded substrate language, or from Proto-Sumerian *𒁍𒍏 burudu “copper” (Sumerian 𒍏 (urudu)) with an explanation that Euphrates was the river by which the copper ore was transported in rafts, since Mesopotamia was the center of copper metallurgy at the period.
Dit gaat boven mijn petje.🙄 Maar de foto is wel mooi.
Nee, dit is niet boven mijn pet, maar heel leerzaam, want eindelijk schrift in spijkers. Wat zou ik dat graag machtig zijn maar de etcsl signlist helpt op weg en anders Meissner, die Keilschrift, 1922: buranun = Euphrat en id igna = Tigris,
https://archive.org/details/diekeilschrift00meis