Misverstand: De stad Nijmegen

Agrippa, de stichter van Nijmegen (British Museum, Londen)

Trajanus gold als een goede keizer en dat hij hier en daar een modern standbeeld heeft gekregen is geen catastrofe. Wie Nijmegen over de Waalbrug binnenrijdt, zal er door worden begroet. Het beeld dateert uit de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen het aloude Keizer Lodewijkplein, aangelegd na de sloop van de Nijmeegse stadsmuur en vernoemd naar Lodewijk de Vrome, een nieuwe naam moest krijgen. Omdat oudheidkundigen toen nog dachten dat Trajanus iets voor Nijmegen zou hebben gedaan, werd het plein naar hem vernoemd en kreeg hij een beeld.De vraag was destijds al wát hij voor Nijmegen heeft gedaan, want het enige wat vaststaat is dat de stad zich Ulpia Noviomagus is gaan noemen. Het laatste element is de eigenlijke plaatsnaam, “nieuwe weide”. Het eerste element verwijst naar de familienaam van de keizer, die voluit Marcus Ulpius Trajanus heette. De aanname was destijds (als ik het wel heb) dat die naam is verleend met het recht om markt te houden, nundinas habere. Een tweede aanname was dan dat Noviomagus tevens “nieuwe markt” zou betekenen, wat niet onmogelijk is maar een secundaire betekenis verheft boven de primaire.

Op zeker moment zou Nijmegen bovendien de rang van municipium hebben gekregen, wat bepaalde juridische rechten en plichten voor de burger met zich zou hebben meegebracht. Hoe naam, marktrechten en municipiumrechten in elkaar schoven, was en is onduidelijk, maar in 1955 herdachten de Nijmegenaren dat hun stad 1850 jaar bestond en in 1997 maakten ze een begin met de voorbereiding van het in 2005 te vieren 1900-jarig bestaan. Het werd echter een 2000-jarig bestaan, want enkele wetenschappelijke inzichten waren gewijzigd.

Stadsrechten en marktrechten

Een in Elst gevonden inscriptie is wel opgevat als bewijs dat Nijmegen al rond 98 of 100 de municipiumrang had en niet slechts marktrechten. Bovendien was in de tussentijd duidelijk geworden dat de burgerlijke nederzetting van Nijmegen al veel eerder belangrijk was. De beroemde godenpijler uit het begin van onze jaartelling, hét pronkstuk van het Valkhofmuseum, zal niet zijn opgericht in een afgelegen dorpje maar in een plaats die in sociaal-economische zin toch wel een stad zal zijn geweest.

Maar het is complexer dan dat. Nijmegen was namelijk altijd de voornaamste nederzetting van de Bataven, en bezat daarmee vanaf het begin – wanneer dat ook was – het recht markten te organiseren. Dat er zoiets zou hebben bestaan als marktrechten, is een dwaalspoor. Dat is ook de verlening van een naam als Ulpia. Een nederzetting kon zo’n naam gewoon aanvragen – uit Andalusië is het antwoord op het verzoekschrift over – en was een eerbetoon aan een heersende vorst, niet meer en niet minder. Het is niet anders dan hoe Loopuyt zijn naam veranderde in Julianadorp.

De municipiumstatus

De rang van municipium, tot slot, is het grootste misverstand. De titel komt in de tweede eeuw na Chr. inderdaad steeds vaker voor in de westelijke provincies. Wat daar achter zit, weten we niet, want er zijn alleen inscripties waaruit blijkt dat gemeentes zichzelf zo zijn gaan noemen, terwijl er niet één inscriptie bekend is waarin een dankbare gemeente de eigenlijke verlening van municipiumrechten gedenkt. Niet één. Dat is des te opmerkelijker omdat het corpus aan inscripties, geschreven op onverwoestbare stukken steen, voor oudheidkundige begrippen uitgebreid is en we van allerlei soorten akten allerlei voorbeelden. Zie de Andalusische naamsverandering waarnaar ik zojuist linkte. Keizerlijke correspondentie werd zorgvuldig bewaard, zoals we gisteren zagen.

De oudhistoricus Fergus Millar wees er in 1977 in zijn beroemde boek The Roman Emperor al op dat het niet bijster aannemelijk is dat we ooit zullen lezen over de verlening van municipiumrechten, aangezien een municipium per definitie een gemeente is met voor-Romeinse rechten. Lees het hier maar even na. Voor-Romeinse rechten kon Rome wel afschaffen, maar natuurlijk nooit verlenen.

De stichter van Nijmegen: Agrippa

Eén verklaring voor de verspreiding van de municipiumtitel is dat het een modegril was. In de tweede eeuw gingen veel Romeinen opzettelijk oude woorden gebruiken, soms niet op de juiste wijze. Dat Nijmegen, net als Tongeren en Voorburg, zich in deze tijd municipium begon te noemen, zou dan vooral willen zeggen dat de stad goed was geïntegreerd in het Latijnse taalgebied. Ik denk dat we de verklaring hier moeten zoeken.

Samenvattend: Nijmegen is ontstaan als de belangrijkste nederzetting van de Bataven, gelegen naast een in 19 v.Chr. door generaal Agrippa gestichte Romeinse legerbasis. Dat is alles. In sociaal-economische zin kun je het een stad noemen, maar in juridische zin is het gewoon een civitas, een gemeente, die zich later dus municipium is gaan noemen en die als namen Batavodurum en Noviomagus heeft gehad.

Hetgeen ons brengt bij wat de Nijmegenaren nu te doen staat. Het plein gewoon zijn oude naam teruggegeven is het makkelijkste maar dan heb je een standbeeld over, en om dat in de Waal te kieperen, dat is nou ook weer zoiets. Ik zie echter niet in wat ertegen is om naar Romeins gebruik het hoofd van het beeld te vervangen door dat van Agrippa. Daarna dopen we het plein om tot Agrippaplein en staat niets de feestelijkheden in de weg voor het 2050-jarig bestaan in 2032.

Deel dit:

12 gedachtes over “Misverstand: De stad Nijmegen

  1. Modern equivalent is natuurlijk die onzalige (uit Amerika overgewaaide) gewoonte om elk nieuw stadion een “arena” of “dome” te noemen. Slaat nergens op; het is een stadion. Want tenzij er ons onbekende gladiatorengevechten in deze gebouwen plaats hebben gevonden, hebben ze niks met een arena van doen, en stadion is gewoon een goede (en niet te vergeten JUISTE) benaming. Jammer genoeg gaat het bij de nieuwe gebouwen vaak niet meer om een écht stadion (dat heeft een atletiekbaan), maar eigenlijk om trapveldjes met zitplaatsen…

      1. Waar precies in deze reactie beweer ik dat ik ergens niet van zou houden? Hm?

        Ter verduidelijking; ik ben niet bepaald gesteld op voetbal- maar des te meer op stadions. De architectuur én naamgeving van deze bouwwerken gaat mij zéér ter harte.

  2. Gegoochel met woorden en jaartallen? En dan ook nog een feest willen vieren?
    Maar erger je gaat helemaal voorbij aan de rivaliteit tussen Nijmegen en Arnhem.

    Volgens mij is deze blogpost een groot misverstand.

    Op de titel van deze blogpost zal ik daarom verder geen kritiek geven ……

    Vrolijke groet,

  3. FrankB

    “zou dan vooral willen zeggen dat de stad goed was geïntegreerd in het Latijnse taalgebied”
    Voor een flexibel denkend mens is ook dat reden voor een jubileumfeestje.

  4. Arnold den Teuling

    Ik zou liever kijken naar aspecten als: een zelfstandig functionerend stadsbestuur. Keulen was zonder twijfel een stedelijk gebeuren, maar heet nog steeds Colonia. Op veel plaatsen, bijv. in zuid-Frankrijk, is het plaatsen van voorwerpen, meer speciaal inscripties, gebonden aan initiatief of vergunning van stadsbestuurders. Er staat dan als slotformule op de inscriptie LDDD: locus datus decreto decurionum. Ik weet niet of dergelijke formules, of het bestaan van een college van decemviri, uit Voorburg, Nijmegen of Tongeren bekend zijn. De bespiegelingen van Gellius beperken zich tot wat pseudo-journalistiek geneuzel.

  5. Rudmer Koopal

    Ik voel een nieuw standbeeld aankomen voor Agrippa. En laat die van Trajanus gewoon staan, niks mis mee.En vier in 2050 gewoon weer een jubileum alleen dan met Agrippa op de Hunnerberg. Hoe meer historisch besef en viering, hoe beter.

    1. Arjen Dijkgraaf

      Als het besef doorbreekt dat de Romeinen er slaven op nahielden, zie ik aankomen dat Trajanus alsnog in de Waal belandt.

  6. keesclaas

    De oude stad Nijmegen is razendsnel aan het verouderen en daar zijn ze in Nimwège nog trots op ook…
    Met de schatting uit 1955 zou de stad nu zo’n 1915 jaar oud zijn. Met een (betere?) schatting in 2005 kom je uit op 2015 jaar. De Agrippakalender geeft de Waalstad minstens 2038 jaar. Maar dankzij de Bataven loopt Nijmegen al tegen de 2200 jaar.

Reacties zijn gesloten.