Een nieuw oude Persefone

Archaïserend reliëf uit Korinthe

Zoals ik afgelopen zondag vertelde, zijn de hellenistische koninkrijken ontstaan tijdens de burgeroorlogen na de dood van Alexander de Grote. Ik vertelde ook dat de elites in deze rijken zich legitimeerden met de Griekse cultuur. Er ontstond een canon van klassieke vormen, geïnspireerd door het idee van Aristoteles dat alles een doeloorzaak had. In Griekenland was de ware kunst in wat wij de Archaïsche Periode noemen ontstaan en gegroeid, terwijl ze had gebloeid in wat wij de Klassieke Periode noemen.

De kunst had zich verder ontwikkeld. De hellenistische sculptuur is soms heel barok – zie de Laokoöngroep of het Pergamonaltaar – en neigt soms zelfs tot rococo, zeker in Alexandrië. Beschreven met de natuurmetafoor die ik zojuist gebruikte, was dit, na de groei en de bloei, alleen te beschouwen als verval. Een Winckelmann beschouwde de hellenistische kunst (die in de achttiende eeuw overigens nog niet zo werd genoemd) dan ook als inferieur. Ik heb al eens geblogd over de klucht rond de Venus van Milo.

De Romeinen waren onder de indruk van de Griekse beschaving en zouden de onderworpenen, althans in cultureel opzicht, nog eeuwen met respect behandelen. Desondanks (of juist daarom) namen de Romeinen de Griekse kunstwerken letterlijk met scheepsladingen tegelijk mee naar huis. Er bleef echter genoeg te zien rond de Egeïsche Zee en rijke Romeinen probeerden minstens eenmaal in hun leven naar het oosten te reizen om Griekenland met eigen ogen te aanschouwen. Hun gastheren speelden in op de toeristenwensen, bijvoorbeeld door enkele afgelegen monumenten te verplaatsen naar het Atheense marktplein, dat zo veranderde in een openluchtmuseum.

Beschaafd als de westerse bezoekers wilden zijn, namen ze het smaakoordeel van hun gastheren over. Ze wordt treffend samengevat door Plinius de Oudere. In zijn encyclopedische Natuurlijke Historie biedt hij overzichten van belangrijke kunstenaars en het is daarbij opvallend dat de door hem genoemde bronsgieters, schilders en marmerwerkers allemaal leefden in de Klassieke Periode. Over de kunst ná de vierde eeuw schrijft Plinius kernachtig cessavit deinde ars, “de kunst hield toen op”.

Er is hier méér aan de hand dan dat de Romeinen het oordeel van hun leermeesters overnamen. De Griekse opvatting dat de kunsten nooit een grotere hoogte hadden bereikt dan in de vijfde en vierde eeuw, was welbeschouwd niet heel wereldschokkend: andere volken kenden eveneens ideeën over een al voorbije Gouden Eeuw. De groei van dit gevoel in de Romeinse wereld is daarentegen opmerkelijk omdat een intern-Grieks gevoel van nostalgische trots nu ook door ándere volken werd overgenomen: door de Romeinen, en via hen door vrijwel alle bewoners van het Middellandse Zeegebied. Iedereen raakte er nu van overtuigd dat de Griekse cultuur van de vijfde en vierde eeuw onovertrefbaar was. In feite zien we hier het idee geboren worden dat het Griekenland van voor Alexander de bakermat was van álle beschaving.

Het enorme prestige dat de Griekse cultuur daardoor kreeg, versterkte de Romeinse behoefte het vaderland te versieren met kunst uit Griekenland. Helaas overtrof de vraag het aanbod en werd de spanning op de kunstmarkt met elke stadsplundering verder vergroot. Daarom ontstonden ateliers waar replica’s werden vervaardigd ter decoratie van de Romeinse huizen. Sommige artiesten gebruikten wel nieuwe ontwerpen, maar ook zij lieten zich inspireren door de klassieke beeldhouwers. Over deze kunstenaars schrijft Plinius dat ze de kunst deden herleven.

Hierboven een voorbeeld: een reliëf uit Korinthe dat Persefone voorstelt. Het oogt archaïsch of vroegklassiek, maar het dateert uit de Romeinse tijd. Het is zoiets als ons historiserende bouwen.

[Dit was het 344e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

Deel dit:

14 gedachtes over “Een nieuw oude Persefone

    1. Het is een fraai relief naar mijn mening.
      Overigens: wat Is er beschaafd aan om andermans smaakoordeel over te nemen? daar snap ik niks van. Ben ik beschaafd als ik die suffe Disney-toestanden smaalvol ga vinden? Ik ga als een vorm van beschaafd zijn toch ook bepaalde schilders niet ineens goed. Jona, dat doe jij ook niet!
      Verder mooie blog.

  1. gmknepper

    “Over de kunst ná de vierde eeuw schrijft Plinius kernachtig cessavit deinde ars, “de kunst hield toen op”.”
    Ik weet niet of Plinius en jij het wel over hetzelfde fenomeen hebben. Het Latijn kent geen woord dat ons begrip ‘kunst’ dekt; “ars” betekent veeleer ‘vakmanschap’ of ‘techniek’. En Plinius heeft het dus ook niet over kunst, maar over een bepaalde techniek, in dit geval van de beeldhouwkunst (want daarover gaat die passage). En dan nog is niet precies duidelijk wat hij bedoelt: misschien duidt hij op de wijziging in de tot dan toe gangbare bronsgiettechniek.
    En ten slotte: het citaat van Plinius gaat nog verder: “(cessavit deinde ars) ac rursus Olympiade CLVI revixit”: ‘en herleefde weer in de 156e Olympiade’, d.w.z. vanaf het midden van de 2e eeuw vC. Al met al is de ‘ars’ die Plinius op het oog heeft dus niet meer dan een goede eeuw weggeweest en daarna weer al vanouds aanwezig.

    1. Verklaar je nader Henk? Dit is nieuw voor me en echt verbaasd ben ik niet – roes is van alle tijden – maar ik zou hier dus graag wat nadere uitleg over krijgen. Waar werd het verbouwd en hoe zat het met de handel en dat soort zaken. Zout, olie, wijn, duidelijk. Maar hoe zat dat met die opium?

Reacties zijn gesloten.