
Koning Chosroes van Armenië, wie kent hem niet? Hij moet een tijdgenoot zijn geweest van de Romeinse keizer Septimius Severus, die in 195 en 197 campagne voerde in het oosten en tijdens een van die veldtochten Armenië wilde annexeren. Met een flinke betaling kocht de Armeense vorst de invasie af, zo meldt de Romeinse auteur Herodianus. Als u het wil nalezen: het is de terloopse passage hier. Daar staat echter de naam van de Armeense vorst niet vermeld.
De Neue Pauly (een bekend naslagwerk) heeft een suggestie:
… doch dürfte auf ihn die Inschrift eines “Armeniers Chosroes” beim ägyptischen Theben (CIG 4821) zu beziehen sein.
CIG staat voor Corpus Inscriptionum Graecarum, een heel oud verzamelwerk met Griekse inscripties, waarvan de uitgave is begonnen in 1825. En daar staat inderdaad dit inschrift:
Χοσροῆς Ἂρμένιος ἴδὼν ἐθαύμασα
Ik, de Armeniër Chosroes, verbaasde me toen ik dit zag.
Dat is wel erg weinig. Toegegeven, de naam Chosroes is in de Oudheid gedragen door koningen, maar dat maakt deze Armeense Chosroes, die ons vanuit Thebe liet delen in zijn verbazing, nog niet tot koning. Deze vier woorden maken hem evenmin tot tijdgenoot van Septimius Severus.
Een foto van de inscriptie zou helpen. Misschien staat daarop wel meer tekst. Misschien is zelfs een datering mogelijk. Helaas levert de zoekfunctie Χοσροῆς in deze digitale databank niets op. Gelukkig biedt het CIG wat toelichting, namelijk dat deze inscriptie is gezien “in Syringibus”. Dat wil zoiets zeggen als rietstengels of panfluiten en was, zo leerde ik afgelopen weekend van Olaf Kaper, de naam die de Grieken en Romeinen gaven aan alle graven in de Vallei der Koningen. Ook in de vroege negentiende eeuw gebruikte men die antieke naam, wat betekent dat de plaatsaanduiding “in Syringibus” in het CIG onbruikbaar is: er zijn daar tientallen graven en op elk daarvan kunnen verbaasde antieke toeristen per graffito lucht hebben gegeven aan hun gemoedstoestand.
Gelukkig bevat het CIG nog een aanwijzing, namelijk een verwijzing naar een brief die de Franse egyptoloog Jean-Antoine Letronne naar de Britse Academie van Wetenschappen zou hebben gestuurd. Dit schrijven bleek zeldzaam oninformatief en ik meende dat ik er niet in zou slagen meer informatie over deze inscriptie te vinden.
Dat pessimisme bleek voorbarig want Letronne heeft er in 1848, dus nadat de CIG was samengesteld, opnieuw over geschreven. In zijn Recueil des inscriptions grecques et latines de l’Égypte plaatst hij de tekst over de Armeense Chosroes in de categorie “sans désignation des syringes ou elles se trouvent”. Om die reden is er, voor zover ik kan nagaan, ook geen recentere publicatie.
Maar hier zit wel de crux van het misverstand. Letronne verwijst naar een Chosroes die al bekend zou zijn. Er is inderdaad een andere Chosroes geweest, die leefde in het derde kwart van de derde eeuw en die de vader was van Tiridates III, de eerste christelijke koning van Armenië. De vijfde-eeuwse auteur Agathangelos, de auteur van de legende over de kerstening van Armenië, vermeldt deze Chosroes maar plaatst hem veel te vroeg en maakt hem bovendien tot koning, terwijl we tegenwoordig weten dat Armenië in de decennia vóór Tiridates werd bestuurd door Perzische gouverneurs.
We lijken dus te maken te hebben met een complex misverstand. Eerst heeft Letronne bij een Egyptische inscriptie die hij nooit heeft gezien gedacht aan een Chosroes die hij kende uit de door Agathangelos opgetekende legende; deze Chosroes heeft hij vervolgens, de chronologie van Agathangelos volgend, veel te vroeg geplaatst; en vervolgens heeft (de bron van) het encyclopedie-artikel deze datering genomen om de naamloze koning van Herodianus te voorzien van een naam.
Ik kan iets over het hoofd zien, maar het lijkt erop dat we te optimistisch zijn over wat we kunnen weten over de vorst die Septimius Severus afkocht en zijn koninkrijk de zegeningen van een Romeinse invasie bespaarde. Het lijkt er ook op dat de Neue Pauly een steek heeft laten vallen door niet even te kijken of er, na het CIG nog iets is gepubliceerd over deze (inderdaad erg obscure) tekst.
Mij lijkt het voorbarig om dit probleem pseudowetenschap te noemen. Wetenschap gaat er immers om dit soort fouten er uit te zeven. Ik bedoel maar, de roemruchte Fred Hoyle had tot 1964 echt wel een punt om de Oerknal te bekritiseren; zo ook toenmalige astronomen toen ze Galilei’s heliocentrisme niet voor zoete koek wilden slikken. Waar het om gaat is de flexibiliteit om gegevens te accepteren die het eigen ongelijk aantonen. Hoyle werd pas na 1964 een kwaknatuurkundige. Fouten maken is nooit erg, tegen beter weten in vasthouden aan fouten wel. Waar het dus om gaat is de reactie van de Neue Pauly.
@FrankB Maar de Aarde is plat en jij houdt nog immer vast aan de geprogrammeerde Globe. Snappie?