Radbod (1)

Ik heb al eerder geblogd over de laat-zevende-, vroeg-achtste-eeuwse heerser die door Frankische monniken Radbodus wordt genoemd en door de Britse geleerde Beda de Eerbiedwaardige Rathbedus. Dat moeten weergaven zijn van een naam die leek op het Oud-Friese Rêdbêd of het Oudengelse Ræthbed. In latere sagen heet de man Radboud of Radbold, terwijl de vorm Redbad een nog latere vorming is in het Fries. U weet dat er een hopeloos slechte speelfilm is met die naam; ik blogde al eens over het gelijknamige boek van Sven Meeder en Erik Goosmann, dat even uitmuntend is als de film slecht.

Omdat ik, na het volledig (!) uitzitten van die film en na lectuur van het boek, vond dat ik wel even genoeg aan het onderwerp had gedaan, had ik het boek Radbod. Koning in twee werelden van Luit van der Tuuk laten liggen, maar ik ben blij dat ik het nu alsnog heb gelezen. Het is even goed als dat van Meeder en Goosmann, maar legt minder het accent op de Frankische situatie en meer op Radbods Noord-Nederlandse achtergrond. Radbod was een man van twee werelden en dat maakt twee perspectieven mogelijk.

De eerste hoofdstukken van Radbod gaan over de vroege geschiedenis van (en de samenleving in) het gebied tussen de mondingen van de Zwin en de Wezer. Natuurlijke factoren maakten dat dit heel versnipperd was: enerzijds het gebied bewesten de Vlie (zeg maar het latere graafschap Holland), vervolgens het gebied van Westergo en Oostergo (ofwel de huidige provincie Friesland), tot slot het gebied ten oosten van de Lauwers, dus ruwweg de provincie Groningen en het Duitse Ostfriesland. Deze driedeling is herkenbaar in de vroegmiddeleeuwse optekening van het Friese recht, de Lex Frisionum, en is ook weer verder onder te verdelen. Het westelijke deel kende bijvoorbeeld bewoningskernen aan de monding van de Maas en de Rijn, langs de Vecht, in het Kennemerland, rond het huidige Medemblik en op Wieringen en Tessel. Iets dergelijks geldt voor de twee andere delen. Het moge duidelijk zijn dat in dit versnipperde gebied geen echt centraal gezag kon ontstaan en dat lokale heersers de dienst zouden blijven uitmaken. Dat Radbod desondanks toch enig supraregionaal gezag lijkt te hebben gevestigd, duidt erop dat de bewoners zich bedreigd hebben gevoeld.

In deze jaren – we hebben het over pakweg 680 na Chr. – verkeerde het machtige Frankische Rijk in het zuiden in crisis. Het Merovingische koningshuis had aan prestige ingeboet en was verdeeld tussen een westelijke en een oostelijke tak. Daardoor kon Radbod zijn macht uitbreiden naar het Nederlandse rivierengebied, zodat hij ook steden als Utrecht en Dorestad beheerste. Hij beheerste zeker ook de Vechtstreek (Nifterlake, zoals het destijds heette) en vermoedelijk ook andere delen van het westelijke kustgebied. Dit valt af te leiden uit de kerkenbouw die na zijn dood plaatsvond in wat zijn voormalige territoria zullen zijn geweest: Vlaardingen en Naaldwijk in het Maasland, Valkenburg en Oegstgeest in het Rijnland, Heiloo en Petten in Kennemerland. Ook was Radbod heerser op het eiland “Fositesland”, waarvan de locatie onbekend is, al toont Van der Tuuk aan dat de gangbare identificatie met Helgoland onhoudbaar is.

Eén ding maakt het overzicht van Radbods machtsbereik duidelijk: de historische Radbod was geen Fries, althans geen bewoner van de huidige provincie Friesland. Of hij een echte koning was, is ook een goede vraag. Voor de bewoners van het westelijke kustgebied zal hij een rijke aristocraat zijn geweest met een aanzienlijke schare volgelingen, die leiding gaf aan andere aristocraten in tijden van oorlog. Zo iemand heette in het Oud-Germaans vermoedelijk kunungaz, wat weliswaar verwant is met ons “koning” maar eerder een functie aanduidt, oorlogsleider, dan dat het een erfelijke soevereiniteit tot uitdrukking brengt. De Franken beschouwden Radbod als een vazalvorst en dat was niet ten onrechte, want Radbod verkeerde in hoge Frankische kringen.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

4 gedachtes over “Radbod (1)

  1. Ik heb het vorig jaar gelezen. Erg interessant boek. Omdat de schrijver zorgt voor veel achtergrondinformatie over het tijdvak, de samenleving en de politieke en religieuze ontwikkelingen, krijg je een goed beeld van de omstandigheden waarin deze Radbod – waarover in feite vrij weinig bekend is – opereerde. Die brede blik vond ik erg interessant.

    Daarnaast schrijft Van der Tuuk natuurlijk gewoon erg fijn. Hij heeft een vlotte pen. En het boek is prettig ingedeeld. Je kunt het tussendoor ook even wegleggen om iets anders te doen, zonder dat je meteen de draad kwijtraakt.

  2. Han Borg

    Ik vraag me af of Ubbo Emmius, in 1614/15 de eerste Rector van de Academie (nu universiteit) te Groningen en een groot kenner van de geschiedenis van Friesland, in zijn meerdelige studie over de geschiedenis van de Friese gebieden ook aandacht besteed heeft aan Radboud. Enig idee, Jona?

Reacties zijn gesloten.