Plectrudis

Het graf van “hofmeierin” Plectrudis (St. Maria im Kapitol, Keulen)

Nu ik toch bezig ben met Radbod, doe ik deze foto er ook even bij. Die maakte ik vorig jaar in Keulen in de prachtige kerk van St. Maria im Kapitol. Inderdaad, een Mariakerk, gebouwd op het platform waarop ooit de Capitooltempel stond van de hoofdstad van de Romeinse provincie Germania Inferior. Wie de romaanse kerk binnengaat, klimt nog altijd eerst een trap op.

Je hoeft geen kunstgeschiedenis te hebben gestudeerd om te zien dat dit graf niet afkomstig is uit de Vroege Middeleeuwen, maar het is wel degelijk voor iemand uit de cirkel van Radbod: dit is het graf van Plectrudis, de echtgenote van de Frankische hofmeier Pippijn van Herstal, aanvankelijk Radbods tegenstander, maar vanaf 711 schoonfamilie. In ongeveer dat jaar sloten Radbod en Pippijn namelijk een huwelijksalliantie, waarbij Radbods dochter Theudesinde trouwde met een zoon van Pippijn en Plectrudis, Grimoald. Overigens was Theudesinda vermoedelijk al langer Grimoalds concubine.

Lees verder “Plectrudis”

Radbod (2)

1107 willibrordus_amsterdam_gevelsteen_d_v_hasseltssteeg_53
Willibrordus (Gevelsteen, Dirk van Hasseltssteeg 53, Amsterdam)

Ik heb vorig jaar de hele film Redbad uitgezeten en ik heb daarna het prachtige boek van Meeder en Goosmann met dezelfde titel gelezen. Dat er nog meer zinvolle dingen te vertellen zijn over de Friese heerser, toont Luit van der Tuuk in Radbod. Koning in twee werelden. In het vorige stukje gaf ik aan dat we Radbod moeten voorstellen als een rijke aristocraat met een grote schare volgelingen, die in tijden van oorlog leiding gaf aan soortgelijke aristocraten. Hij was een knoop in twee elite-netwerken, met aan de ene kant de Friese bewoners van het kustgebied, en aan de andere kant de Franken, die hem beschouwden als vazal.

Dat hij onder de Franken ook vijanden had, bleek in ca.689. De Franken hadden weer één koning, de Merovinger Theuderic III, met een capabele hofmeier, Pippijn van Herstal. Eén van hun taken was het herstel van de Frankische macht over het Nederlandse rivierengebied, dat in handen was gekomen van Radbod en waar de internationale handel financieel viel af te tappen. In de omgeving van Dorestad versloeg Pippijn Radbod. Die verloor het gebied van de Kromme Rijn, zodat Dorestad en Utrecht Frankisch werden. De Britse geleerde Beda de Eerbiedwaardige vermeldt het vervolg:

Lees verder “Radbod (2)”

Radbod (1)

Ik heb al eerder geblogd over de laat-zevende-, vroeg-achtste-eeuwse heerser die door Frankische monniken Radbodus wordt genoemd en door de Britse geleerde Beda de Eerbiedwaardige Rathbedus. Dat moeten weergaven zijn van een naam die leek op het Oud-Friese Rêdbêd of het Oudengelse Ræthbed. In latere sagen heet de man Radboud of Radbold, terwijl de vorm Redbad een nog latere vorming is in het Fries. U weet dat er een hopeloos slechte speelfilm is met die naam; ik blogde al eens over het gelijknamige boek van Sven Meeder en Erik Goosmann, dat even uitmuntend is als de film slecht.

Omdat ik, na het volledig (!) uitzitten van die film en na lectuur van het boek, vond dat ik wel even genoeg aan het onderwerp had gedaan, had ik het boek Radbod. Koning in twee werelden van Luit van der Tuuk laten liggen, maar ik ben blij dat ik het nu alsnog heb gelezen. Het is even goed als dat van Meeder en Goosmann, maar legt minder het accent op de Frankische situatie en meer op Radbods Noord-Nederlandse achtergrond. Radbod was een man van twee werelden en dat maakt twee perspectieven mogelijk.

Lees verder “Radbod (1)”

Redbad (bis)

Onlangs bezocht ik Redbad, de vermoedelijk slechtste film die ik ooit zag. Niet eens meer “zó slecht dat het eigenlijk weer onderhoudend is” – gewoon echt slecht. Hoe het Productiefonds geld gegeven kan hebben aan deze draak, is een van de mysteriën van het subsidiecircuit, al wil ik geloven dat de makers een ander script hebben gepresenteerd dan ze uiteindelijk verfilmden. Hoe dat ook zij, ik schreef een blogstukje over het gebrek aan filmische kwaliteit van Redbad en dat had het einde moeten zijn.

Behalve dat een kennis me attendeerde op het boek dat de historici Sven Meeder en Erik Goosmann hebben geschreven over de Friese leider Radboud. (De naam “Redbad” is een moderne poging een Fries ogende naam te geven aan de man die in de middeleeuwse bronnen Radbodus heet.) Redbad. Koning in de marge van de geschiedenis bleek een aangename verrassing, niet alleen omdat het verhaal de moeite waard is, maar vooral omdat de auteurs de lezer serieus nemen en zich niet beperken tot het beruchte “dit zijn de feiten en daarmee moet u het doen” dat zo vaak doorgaat voor wetenschapscommunicatie. Ze vallen u ook niet lastig met een ellenlange literatuurlijst en zinloze voetnoterij, maar tonen in plaats daarvan, zoals het hoort, het wetenschappelijk proces. Ze schrijven:

Lees verder “Redbad (bis)”

Friezen en Franken (2)

Frankische mantelgesp (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)
Vermogende Franken droegen mantelspelden als deze (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

In het vorige stukje behandelde ik, aan de hand van de boeken van Luit van der Tuuk, de Friezen: de bewoners van het gebied langs de Noordzeekust vanaf Walcheren tot de Deense istmus. Dit keer wil ik het hebben over de tweede groep in de Lage Landen: de Franken. Dit is een van de stamfederaties die in de derde eeuw na Chr. zijn ontstaan uit oudere stammen: de Amsivariërs langs de Eems, de Chattuariërs langs de Hase, de Chamaven in de Achterhoek. Archeologisch is er geen verschil met de bewoners van het oude Drenthe, waarvan we de naam niet kennen. Misschien hoorden de Tubanten er eveneens bij en gingen ook de Chauken en Friezen op in deze federatie toen zij in de derde eeuw het kustgebied verlieten en het binnenland introkken.

De nieuwe federatie heet, misschien wel naar een van de deelnemende stammen, de Saliërs, de “Salische Franken”.Er waren meer groepen Franken. Ook de oude Bructeren uit het Roergebied en de Chatten van het Taunusgebergte werden Frankisch genoemd.

In het midden van de vierde eeuw trokken de Salische Franken het Romeinse Rijk binnen. Generaal Julianus – de latere keizer – stond ze toe zich te vestigen in wat nu Brabant heet. Ze waren overigens niet de eersten: uit aardewerkstudies waarover ik al eerder blogde, weten we dat al in de derde eeuw mensen vanuit Drenthe naar het Scheldegebied verhuisden. Door deze migraties verschoof de Taalgrens naar waar ze nu ligt.

Lees verder “Friezen en Franken (2)”