WO in Actie

Aanstaande maandagmiddag, 2 september, organiseert WO in Actie, “een beweging van studenten en medewerkers die zich sterk maakt voor de universiteit en haar toekomst”, in Leiden de Ware Opening van het academisch jaar. U leest er hier meer over.

Ik heb redenen om erheen te gaan en wil dat ook doen, maar ik heb ook redenen niet te gaan. Ik weet namelijk niet of ik me wel sterk wil maken voor een toekomst met een universiteit. Het instituut is immers slecht voor haar personeel, slecht voor de wetenschap en slecht voor de samenleving. De oudheidkundige disciplines waarover ik dagelijks blog zijn beschadigd door dit academische procrustesbed en ik vermoed dat we beter kunnen zoeken naar alternatieven.

Blijkens hun enorme inzet denken de mensen van WO in Actie daar anders over. Die inzet overtuigde me en ik zal maandag met belangstelling naar ze luisteren. Op maandag zal ik dus mijn scepsis opschorten, maar vandaag is het donderdag en wil ik mijn voorbehoud toelichten.

  1. De universiteit verkeert dieper in de problemen dan wetenschappers erkennen;
  2. Er is publieke steun nodig om de problemen op te lossen;
  3. Die krijg je eerder met een andere aanpak dan die van WO in Actie.

Doctorandus 1 en 2

Eerst terug naar 1984. De universiteit was net gereorganiseerd. In de Tweefasenstructuur zouden alle opleidingen vier jaar duren, ook als zeven jaar studie nodig was voor het bereiken van het wetenschappelijke niveau. Voor 10% van de studenten zou er een tweede fase komen om ze tot dat niveau te brengen. Wie vier jaar had gestudeerd, heette “doctorandus 1”. Wie ook de tweejarige vervolgopleiding had afgerond, heette “doctorandus 2” en mocht desgewenst solliciteren naar een promotieplaats.

Het is duidelijk dat de laatste doctorandus de echte was terwijl de eerste was wat voordien een kandidaat had geheten. Ik herinner me dat de werkgevers destijds aangaven dat de maatschappij wétenschap nodig heeft en géén halfwassen wetenschappers. Het beste beleid zou zijn geweest iedereen weer een volwaardige opleiding te geven.

De politiek had daar geen geld voor en de op één na beste oplossing was zorgen dat althans die tweede fase er zou komen. Nog een persoonlijke herinnering: de voorlichtingsbijeenkomst in zaal 8A05 op de Vrije Universiteit waarin een classica kribbig reageerde toen de aanwezige VWO-leerlingen vroegen naar die tweede fase. Natuurlijk kwam die er, zei ze, anders kon de universiteit immers geen wetenschappers opleiden. De dienstplichtige soldaat die daar ook zat (ik), concludeerde dat hij met gerust hart kon gaan studeren. Het jaar daarna zwom hij de fuik in.

Een fuik, ja, want die tweede fase kwam er aan de letterenfaculteiten nooit. Wel werd het promotietraject omgevormd tot het AiO/OiO-model en gepresenteerd als tweede fase. Dat was apekool en dat wisten de universiteiten verdraaid goed. Ooit verstreken twaalf jaar tussen propedeuse en promotie, daarna acht. De kwaliteit van een oudheidkundig proefschrift ligt sindsdien nauwelijks boven die van een oude scriptie.

Zelfbegoocheling

Ik haal deze herinneringen op omdat ik, gemeten aan de standaard van een echte universiteit, nooit verder ben gekomen dan kandidaat. Niet dat ik er wakker van lig. Het zo’n beetje ergste is dat ik me een valsemunter voel als ik ergens doctorandus word genoemd. Wat daarentegen wél erg is, is dat de universiteiten pretenderen dat er niks aan de hand is.

Soms kaart ik het aan. Dan komen de smoesjes. “Sommige opleidingen zijn nu wel vijf jaar.” (Ja, maar zeven is voor een oudheidkundige het minimum.) “Onze studenten vinden werk.” (En hoeveel meer zouden ze bereiken als ze normaal waren opgeleid?) “De studenten van nu werken harder dan destijds.” (Beledigend; vermoedelijk onwaar.) Anders gezegd, als ik me bezorgd betoon over het wetenschappelijk onderwijs krijg ik nogal eens te horen dat vier hetzelfde is als zeven.

Begrijp me niet verkeerd. Dat zoveel academici aanleg hebben voor zelfbegoocheling, wil niet zeggen dat het geen intelligente mensen zijn. Ik ontmoet aan universiteiten zelden iemand van wie ik niet iets leer. Universiteitsmensen zijn vaak ontzettend aardig en nemen eigenlijk altijd de tijd voor me als ik met een vraag zit. Alleen al om die reden moeten de lezers van deze blog, namens wie ik die vragen stel, maandag komen naar Leiden. Serieus.

Die zelfbegoocheling vormt echter wel een probleem. Universiteiten stellen namelijk geen mensen aan die de wetenschap compromisloos zijn toegewijd. Zoals alle grote organisaties stellen universiteiten mensen aan waarmee de afdeling verder kan. Dat is iets anders. De benoeming van een onbegoochelde die studenten een wetenschappelijke en dus zevenjarige opleiding gunt, zou onrust scheppen en blijft dus achterwege. Het is niet dat onze wetenschappers slecht zijn, maar ze zijn meegaander dan goed is voor de wetenschap.

Als zulke meegaande wetenschappers de barricaden beklimmen, is er iets écht mis. Dat is nu dus het geval.

Symptoombestrijding

Helaas is het huidige protest te laat, te beperkt, te onhandig en daarom des te bewonderenswaardiger. Het is te laat omdat het dertig jaar geleden had moeten komen. De klachten van bijvoorbeeld André Klukhuhn en Chris Lorenz kregen destijds volop journalistieke aandacht maar vonden binnen de universiteit geen enkele navolging.

Het huidige protest is te beperkt omdat de diepere problemen niet aan bod komen, hoe zichtbaar die ook zijn. De lezers van deze blog zijn op de hoogte van de deprimerende situatie binnen de oudheidkundige disciplines. Ik noem vandaag één, wat algemener voorbeeld. Een paar jaar geleden waren er moeilijkheden bij de faculteit Geesteswetenschappen van de UvA, waarbij men serieus sprak over brede, maatschappijgerichte masters die dan stonden tegenover smalle, wetenschapsgerichte masters. Een vals dilemma dus. Ik was niet de enige die onthutst luisterde. Een faculteit die niet weet dat de maatschappij wetenschap nodig heeft en denkt dat halfwassen wetenschappers iets betekenisvols bijdragen, zet zichzelf van pool tot pool voor paal. De universiteit verkeert veel dieper in de problemen dan ze erkent.

Ik denk dat WO in Actie maandag niet zal aankaarten dat veel instellingen het spoor volkomen bijster zijn. Daarvoor kunnen valide tactische redenen zijn, maar een bijeenkomst die zich beperkt tot symptomen als rendementsdenken en werkdruk, zal geen steun vinden in de publieke opinie. Er zijn immers volop mensen die de echte problematiek herkennen. Wie een academische opleiding heeft afgerond (en dat zijn er honderdduizenden), weet dat te korte opleidingen doorgaan voor wetenschappelijk, dat wetenschappelijke kwaliteit wordt bepaald aan de hand van publicatieaantallen, dat de universiteiten informatie aan de samenleving denken over te dragen door die te verbergen op betaalsites, dat de medewerkers dit allemaal maar accepteren. Trouwens, fondsen werven noemen ze wetenschapsbeleid.

Wie iets wil verbeteren, moet de steun van het publiek hebben en moet deze koeien bij de hoorns vatten.

Vergeefse moeite?

Je kunt het voorgaande lezen als kritiek op WO in Actie. Maar ik heb grote bewondering voor Remco Breuker en Marc van Oostendorp (die ik allebei ken en graag mag) en voor Rens Bod (die ik maandag hoop te horen spreken). Ik ben blij dat ze iets doen. Ik hoop oprecht dat de politiek en de journalistiek luisteren.

De pers kan echter weinig met dit protest. Journalisten weten al sinds Lorenz en Klukhuhn dat de universiteiten altijd uitvoeren wat ze onuitvoerbaar noemen en dat academische klokkenluiders worden geïsoleerd. Ik verwacht weinig media-aandacht. Het gaat immers niet over de echte problemen en bovendien is niets zo voorspelbaar als een demonstratie bij de opening van het academisch jaar. Ik neem aan dat het NOS-journaal maandag opent met het bezoek van minister Schouten aan de Bovenwindse Eilanden. Klimaatverandering in de Caraïben, dat is nieuws.

Ik vrees ook dat een parlementariër met de genoemde klachten niets kan. Zo’n Kamerlid leest ook de hiephiephoeraverhalen over pakweg PISA-rankings. Hij ziet dus geen reden de wetenschap extra geld toe te stoppen. Het gaat toch prima? Zo’n Kamerlid hoort academici al veertig jaar roepen dat de werkdruk nog nooit zo hoog is geweest als de afgelopen tijd. Hij kan daarmee niets. Ze hebben toch volop sollicitanten die weten waaraan ze beginnen? Misschien vindt zo’n Kamerlid de klachten over rendementsdenken zinvol. Hij hoort echter zijn politieke tegenstanders al: “bent u voor geldverspilling?”

En dat is wat ik bewonder in WO in Actie: dat de mensen ondanks een geringe kans op succes toch iets ondernemen. Ik behoor namelijk tot degenen die denken dat het uitmaakt of je een ramp maar laat gebeuren of dat je terugvecht. Men hoeft niet te hopen om iets te ondernemen, noch te slagen om te volharden.

Ongedekte cheque

Ik ben alleen bang dat WO in Actie, met een keurig lijstje financiële eisen en een even keurig lijstje van trieste gevolgen, de weg zal gaan van Science in Transition en De Nieuwe Universiteit. Miljoentje hier, maatregeltje daar. Maar zo win je de publieke steun niet die noodzakelijk is om de situatie noodtoestand in de Nederlandse wetenschap op de politieke agenda te krijgen. Dat doe je door de echte problemen te erkennen en door het publiek te enthousiasmeren.

Erken dus dat de samenleving wetenschap nodig heeft en geen halfwassen wetenschappers. Erken dat de belofte van “hoger onderwijs voor allen” is betaald met een ongedekte cheque, erken dat dit is “opgelost” door het niveau te verlagen, erken dat we momenteel onvoldoende wetenschappelijk onderwijs hebben, erken dat een betere institutionele inbedding voor de wetenschap nodig is.

Door de problemen te benoemen, win je krediet voor iets beters. De discussie die we feitelijk moeten voeren, gaat niet over rendementsdenken en werkdruk. Ze gaat over vragen als:

  • Welke informatie heeft de samenleving nodig?
  • Hoe dragen we die informatie aan de samenleving over?
  • Hoe zorgen we voor zo adequaat mogelijke informatie?
  • Hoe zorgen we dat we in de toekomst informatie blijven verwerven?

U herkent in de drie laatste vragen de drie taken die de wetgever momenteel neerlegt bij de universiteiten: overdracht, onderzoek, onderwijs. Ik sluit niet uit dat het bestaan van universiteiten de uitkomst van de discussie is. Het bestaan van die instellingen kan echter niet het vertrekpunt zijn. Dat is aannemen wat bewezen moet worden.

Het probleem van de Nederlandse wetenschap is dat de politiek haar ziet als melkkoe en niet als steun voor de gemeenschap. Je moet dus de band met de gemeenschap herstellen en het correcte vertrekpunt van elke discussie over de wetenschap is daarom dat mensen opnieuw deelnemers worden aan de speurtocht, weer mogen meegroeien, het plezier terugkrijgen in de wetenschap. Als Jack Kennedy, door de Amerikanen deelgenoot te maken van het mooiste avontuur aller tijden, iedere Amerikaan $180 per jaar extra kon laten betalen voor het Apollo-project, zie ik geen reden waarom het budget voor de Nederlandse wetenschap niet kan normaliseren.

Draagvlak win je niet met een keurig lijstje met de gevolgen van het huidige beleid. Er is meer nodig. Draagvlak win je door de wetenschap opnieuw te committeren aan de samenleving.

Tot slot

We kunnen niet doen of het normaal is wat de afgelopen vijfendertig jaar aan de universiteiten is gebeurd. Ik beken dat het verleidelijk is cynisch te zijn. Maar lieve lezers, laat uw scepsis maandag varen. Als we de wetenschap willen hervormen, moet er nog wel iets van wetenschap over zijn. WO in Actie biedt daarvoor een kans. Zonder WO in Actie is zelfs die er niet.

Wie weet zie ik u maandagmiddag in Leiden. U leest er hier meer over.

Deel dit:

27 gedachtes over “WO in Actie

  1. Er valt op zich mee te leven dat de studenten te kort zijn opgeleid. Het is alleen ergerlijk dat de universiteiten doen alsof dat niet zo is en verlangen dat wij ons aanpassen.

    1. Dat doet me eraan denken dat er laatst een decaan was die opmerkte dat de maatschappij meer rekening moest houden met wat de universiteit aan gepromoveerden afleverde.

  2. FrankB

    “Het is te laat omdat het dertig jaar geleden had moeten komen.”
    Mijn protesten waren er al eerder; ik was erbij met de studentendemonstraties van halverwege de jaren 1980, die niets hebben uitgehaald. Deze keer laat ik dan ook verstek gaan, want

    1. Het is me te ver vanuit Oost-Groningen (al zou ik in A’dam kunnen logeren);
    2. Er zijn twee maatschappelijke problemen die voor mij een hogere prioriteit hebben;
    3. Ik heb er geen direct persoonlijk belang meer bij;
    4. De actie is mij veel te lief en te braaf en dus ongeschikt voor een onbeschaafd mens als ik.

    “Maar lieve lezers, laat uw scepsis maandag varen.”
    Nee, dus. Ik ben al cynisch tav die twee maatschappelijke problemen, waar ik me al zo goed mogelijk voor inzet. En – dit is speciaal voor RobD – uit dat cynisme haal ik motivatie. Alleen zijn mijn tijd, energie en jawel, ook mijn cynisme begrensd. Oa voor het Nlds onderwijs kan ik geen cynisme meer opbrengen.

    1. Ik snap je punten maar je hebt er vroeg of laat wel persoonlijk belang bij dat de wetenschap naar behoren functioneert. Al is het maar om een alternatief te verzinnen voor de aardgaswinning waardoor Oost-Groningen wegzakt.

      1. FrankB

        Het aardbevingsgebied ligt ten noorden van de A7. Ik woon er ten zuiden van.
        Relevanter: de energietransitie in de context van de klimaatverandering is één van de twee hogere prioriteiten. Gelukkig ben ik voor de daarvoor benodigde wetenschappelijke informatie niet afhankelijk van Nederlandse universiteiten.

        1. Frans

          Dat ligt natuurlijk in elkaars verlengde: minder aardgas betekent dat men op zoek moet gaan naar andere vormen van energie. Hopelijk niet te veel windmolens, want die zijn ook niet echt populair in ’t noord’n .

          1. Rob Duijf

            ‘(…)dat men op zoek moet gaan naar andere vormen van energie.’

            Nee, ‘men’ moet in de eerste plaats het eigen consumentisme onder ogen zien. ‘Men’ leeft op veel te grote voet. Dan maakt het geen bal uit of ‘men’ energie uit fossiele brandstoffen haalt, of uit groene alternatieven. Onze wereld is niet op onze levenswijze berekend. Duurzaam consumeren bestaat niet, maar ‘men’ sust er het eigen geweten mee én er valt nog flink aan te verdienen ook. Daar zal ‘men’ over na moeten denken…

            1. Frans

              Okay. Dus: moeten we Jona’s nieuwe boek niet gaan kopen omdat daarvoor bomen omgeflikkerd moeten worden? Mogen we deze blog niet meer bezoeken omdat het elektriciteit kost waarvan nog maar de vraag is of het groen is? Hoe ver moeten we gaan in dat niet consumeren?

        2. Johan Thibaut

          Soms denk ik dat slecht onderwijs of onderwijs van belabberde kwaliteit nefaste is voor de maatschappij dan helemaal geen onderwijs, als je ziet wat er tegenwoordig allemaal gebeurt, fakenews, samenzweringstheorieën , fenomenenals antivaccers etc etc

          1. Je kunt nepnieuws alleen onderscheiden van nieuws als je een solide kennisbasis hebt. Daarom zijn opmerkingen als “je hoeft geen feiten te kennen, die kun je opzoeken” zo schadelijk.

    2. jan kroeze

      @frank, dat onbeschaafde valt vlgs. mij nog wel mee, ik ken mensen die een heel stuk erger zijn en denken dat dat het normale is. Maar ik ga op een simpele mannier met ze om en blijkbaar werkt dat.

      1. FrankB

        Het is relatief. Op deze pagina’s verwijs ik met “onbeschaafd” naar mijn gewoonte om mensen op stang te jagen en de grenzen op te zoeken. Bovendien is het een manier om JonaL te plagen.

  3. FrankB

    Oeps, vergeten erbij te plakken: toch wens ik iedereen die er wel naar toe gaat veel plezier en succes toe.

  4. “Ik haal deze herinneringen op omdat ik, gemeten aan de standaard van een echte universiteit, nooit verder ben gekomen dan kandidaat. Niet dat ik er wakker van lig. Het zo’n beetje ergste is dat ik me een valsemunter voel als ik ergens doctorandus word genoemd. Wat daarentegen wél erg is, is dat de universiteiten pretenderen dat er niks aan de hand is.”

    Ik lig er wel wakker van. Na vijf jaar studie – geschiedenis en boekwetenschap – durf ik mezelf niet met goed fatsoen Master of Arts te noemen. Ik denk niet dat ik méér weet of kan dan wat iemand met een stel goede hersenen, vrije tijd en toegang tot een goede bibliotheek te weten kan komen. Of je daarmee ook wetenschapper bent, laat ik even in het midden, want daar is wellicht meer voor nodig. Maar om aan te geven dat ik mij wel meer dan een valsemunter voel. Eerder een charlatan.

    En inderdaad: ook toen ik studeerde – 2007 tot en met 2012 – werd nog steeds gedaan alsof drie jaar BA, een jaar MA, eventueel met uitloop – want ja, naast studeren was er een studentenleven, nietwaar? – meer dan genoeg was. Wetenschappelijk niveau bereikt, banen voor het oprapen, historici zaten niet om werk verlegen. Wat telde was dat papiertje, die bul, die kon niemand je meer afnemen.

    Maar wat ik nu precies ben of kan met de masterdiploma’s die ik op zak heb? Voor mijn gevoel: niets. En daar lig ik dus wel wakker van. Omdat je niet relevant of kundig(er) voelen best een rotgevoel is.

    1. FrankB

      Zijn er geen mogelijkheden tot zelfstudie? Voorbeeld: het is toch echt JonaL die mij heeft doen inzien hoe belangrijk methodologie is – op alle niveau’s, niet alleen vakspecifiek voor bv. oudheidkunde.

      1. O, zelfstudie is altijd mogelijk. Lijkt me niet alleen mogelijk, maar ook een vereiste. Ik ben nog steeds nieuwsgierig, dat is het niet. Maar vijf jaar institutioneel onderwijs volgen om erachter te komen dat het kwalitatief veel beter had gekund, gemoeten, dat is (eufemistisch uitgedrukt) niet prettig. En zelfstudie is ook moeilijk te verwerken op een cv. Niet dat een cv alles is, maar toch…

        Ook ik heb overigens veel geleerd van dit blog.

  5. Jeroen

    Goed stuk.
    Ik lees wel steeds WO 1 actie… dus ‘Verdun’ of iets dergelijks… maar dat ligt geheel aan mij, ben ik bang.

  6. “Trouwens, fondsen werven noemen ze wetenschapsbeleid.”

    Dat is toch ook zo? Het doel van wetenschappelijk onderzoek is fondsen werven voor vervolgonderzoek. Als je van een autonome universiteit oplossingen verwacht voor maatschappelijk relevante problemen kun je wachten tot je een ons weegt.

    1. Ik herken je sarcasme en ik weet dat wat je zegt vrij waar is. De universiteiten zijn commerciële instellingen, zelfs de persberichten lijken (in elk geval in de archeologie) vooral te dienen om naar fondsen te hengelen.

      Toch ken ik teveel aardige, lieve, vriendelijke, sukkelige academici die het goed bedoelen maar ook een kind en een hypotheek hebben. Om hun inzet voor een betere wereld nou meteen af te schrijven, gaat ook wat ver.

  7. A. Harmens

    Vergeet de steeds uitdijende stroom nieuwe studenten niet. Vergeleken met tien a vijftien jaar geleden zijn de studentenaantallen voor bijvoorbeeld een opleiding als geschiedenis meer dan verdubbeld. Eigenlijk kan de universiteit die helemaal niet aan, maar dat geeft ze zelf niet toe. Het leidt tot colleges voor zoveel mogelijk studenten, waar alleen hapklare brokken opgediend worden. Wat ik mis in dit hele verhaal is de internationalisering van het hoger onderwijs. Een groot deel van de studenten (en een steeds groter deel van het onderwijzend en/of wetenschappelijk personeel) komt niet uit Nederland en vertrekt na twee of drie jaar weer uit Nederland. Dat leidt ook tot minder verbondenheid met “de samenleving”. Het product van de laatste grote hervorming, het Bachelor/master-model, is juist op Europees niveau ingevoerd. Ook toen zijn er weer studiejaren en geld ingeleverd. Structuurwijzigingen hierin kunnen niet meer alleen op nationaal niveau geregeld worden. Het lijkt mij althans onverstandig.

    Of de generaties van vóór 1985 (in mijn geval, de generatie van mijn ouders, voorzover zij konden of mochten studeren) nou zo hard studeerden in die vele studie- en promotiejaren, dat vraag mij wel eens af. Ik vermoed van niet, eigenlijk. Verder heb ik wel eens wat proefschriften op het gebied van de historische wetenschappen uit de jaren 60, 70 en 80 doorgeworsteld en ik werd niet bepaald blij van de vele “omgevallen kaartenbakken” of “kritiese” theorie. Niet alles was vroeger beter. Overigens steun ik de acties van volgende week van harte.

  8. Frans

    Het gekke aan dit alles is dat D66 zich altijd presenteert als DE onderwijspartij. Ik hoor het Alexander Pechtold nog zeggen: onderwijs, onderwijs, onderwijs! Zitten ze eenmaal in de regering, krijg je zoiets.

    1. Rob Duijf

      Jij moet niks. Het is heel gemakzuchtig om te ridiculiseren, maar je zou eens kunnen kijken wat je eigen aandeel is.

  9. Martin

    Vandaag in NRC, Van Engelshoven: “De vraag naar technisch geschoolden is enorm”. Dat verklaart uiteraard het kabinetsbeleid. Je krijgt geen zinnige discussie door dat te negeren.

    1. Dat wordt ook niet genegeerd. Alle sprekers hebben vandaag gezegd dat er meer geld moet naar de technische universiteiten. Het moet alleen niet weggehaald bij de algemene universiteiten. In een schatrijk land dat al jarenlang minder dan de EU-norm uitgeeft aan onderzoek en dat een begrotingsoverschot heeft, is dat ook niet nodig.

Reacties zijn gesloten.