
Het archeologische museum van Aleppo heeft vitrines vol liggen met archeologische vondsten uit de Jezira, het eiland tussen de Eufraat en Tigris. Ze zijn in de jaren dertig opgegraven door de Britse archeoloog Max Mallowan, onder andere te Tell Arpachiyah, Chagar Bazar en Tell Brak en ze documenteren onder meer de “rise of civilization”: het proces waarmee een egalitaire landbouwsamenleving zich ontwikkelde tot een stedelijke, diverse maatschappij, geregeerd door koningen.
Mallowans conclusie dat het verstedelijkingsproces zich niet alleen in Egypte en zuidelijk Irak had voltrokken maar ook in Syrië, maakte hem tot een van de beroemdste archeologen van zijn tijd, en er wordt nog steeds met respect over hem gesproken, zeker in het Midden-Oosten. Toen ik in Aleppo was, heb ik me in het Baron Hotel zijn slaapkamer laten aanwijzen. (Lawrence of Arabia heeft er ook geslapen.) Mallowans opgravingen zijn belangrijk geweest en het is des te leuker dat zijn echtgenote in 1946 een boek heeft gepubliceerd over het dagelijks leven op een grote Britse opgraving – tweehonderd arbeiders! – in het Franse mandaatgebied Syrië. Het is een amusante collecties anekdotes, het heet Come, Tell Me How You Live, het heeft de gruwelijke ondertitel Memories from Archaeological Expeditions in the Mysterious Middle East en het is nog steeds leverbaar.
Hoewel de archeologie zelf ook aan bod komt, is de schrijfster, die haar boekje aankondigt als klein bier, vooral geïnteresseerd in hoe de mensen met elkaar omgaan – en hoe absurd oudheidkundig bodemonderzoek welbeschouwd eigenlijk is. Eigenlijk wordt iedereen een schertsfiguur: de ruziënde arbeiders, de onpraktische medewerkers van het postkantoor, de geldverspillende sjeik, een contactgestoorde medewerker, de chauffeur zonder ervaring en ook Mallowans echtgenote, die vooral gefrustreerd is door ritssluitingen en liever iets afsluit met knopen. Iedereen is op zijn tijd lachwekkend en de enige over wie mevrouw Mallowan eigenlijk altijd positief schrijft, is haar echtgenoot, die met wijsheid en tact ervoor zorgt dat het internationale, multiculturele team blijft functioneren. Als Come, Tell Me How You Live lijdt onder de koloniale vooringenomenheden van de westerse archeologen, dan is dat acceptabel omdat de schrijfster die archeologen beschrijft met dezelfde liefdevolle spot als waarmee ze de Syriërs typeert. Meer dan eens gebruikt de schrijfster, die in elk aspect een upper-middle-class Britse is uit de jaren dertig, een Arabische blik om te tonen hoe vreemd “mad dogs and Englishmen” zijn.
The servant problem on the [river] Habur is very different from the servant problem in England. You might say that here the servants have an employer problem! Our fancies, prejudices, likes and dislikes are quite fantastic, and follow, to the native mind, no logical pattern whatever.
Niet dat alles vriendelijk is. Zo blikt een van haar personages, een Armeniër, terug op zijn kindertijd. De Turken wierpen enkele Armeense families in een put, goten er olie over en zetten de put in brand. De ouders, broers en zussen verbrandden levend, maar het kind lag onderop en overleefde het, om gered te worden door Arabieren van de Anaizah-stam, die hem adopteerden en opvoedden als een van hen. Misschien raken zulke anekdotes je wel des te meer omdat het boek verder zo aangenaam grappige anekdote op grappige anekdote stapelt.
Alles komt aan bod, zoals een vervalser die voorwerpen neerlegt op een opgraving, smakeloos eten, moeilijk weer, de hond die mevrouw Mallowan adopteert, slechte wegen, de ongemakkelijke persoonlijke relaties tussen de westerse opgravers en de nog veel ongemakkelijker relaties tussen de arbeiders. Ze zijn zowel islamitisch als yezidisch, terwijl er ook Armeniërs rondlopen. Op een gegeven moment neemt Max Mallowan de wanhopige beslissing dat de werklieden elke morgen voor ze aan het werk gaan, hun wapens moeten inleveren. Het voornaamste nadeel van deze maatregel is dat het leidt tot tijdverspilling.
Op een gegeven moment komt de politie: er werken twee sigarettensmokkelaars. Mallowan moet maatregelen treffen, aangezien hij de politie te vriend moet houden, maar hij kan ook de twee mannen niet ontslaan omdat tweehonderd mannen zijn aangewezen op deze tabak. Mallowan redt de situatie door de mannen te korten op hun loon en op betaaldag te voorzien van extra bakshish.
En zo kabbelt het boek voort. Aangename lectuur. Ik kan het u aanraden. Mevrouw Mallowan heeft overigens ook nog enkele detectiveromans geschreven onder de naam Agatha Christie.
Zoals mijn kleindochter van twee (plus drie maanden) zou zeggen: “Wow!!”
In je Engelse citaat: “tot he” i.p.v. “to the”. Gebruikelijke ellende van een spellingchecker. Leuk stuk, trouwens. Weet niet hoeveel er nog over is van het museum in Aleppo.
Verbeterd
Klinkt goed. Ga ik opzoeken. Fantastische laatste zin.
Ik heb ook in het Baron Hotel geslapen. Zou het nog bestaan?
Ik raad u aan alvorens deze vraag te stellen de link in de blog te gebruiken.
Eind 2001/begin 2002 was in het British Museum de tentoonstelling Agatha Christie and archaeology, Mystery in Mesopotamia. De catalogus (titel gelijk aan de naam van de tentoonstelling) is 470 pagina’s en bevat veel foto’s van het leven rondom het archeologisch veldwerk, een aanvulling op het bovengenoemde boek. De catalogus is nog volop verkrijgbaar op internet.
test
De reacties doen een beetje raar… soms dubbel en soms laat ie hem weg.
Als een reactie niet verschijnt vernieuw dan de pagina. Meestal verschijnt de reactie dan alsnog.
Wat een leuke uitsmijter!
Ja prachtig!
Het is een heel erg leuk boek, precies zoals je schrijft: iedereen (behalve de echtgenoot) wordt op eenzelfde goedmoedige manier beschreven, zonder dat de observatie inboet aan scherpte. Dit boek is overigens ook in Nederlandse vertaling verkrijgbaar.