
[In het eerste en tweede deel van dit stuk heb ik uitgelegd wat de Artemidorospapyrus was en hoe ze werd ontmaskerd. Nu: wat betekent dit?]
Conclusie
Wat we in de eerste twee delen zagen, was een schoolvoorbeeld van hoe een vervalser de kluit belazert. In dit geval werd een nieuwe, literaire tekst vervaardigd, maar eigenlijk is dat al teveel werk. Ik zal nog uitleggen dat dat eigenlijk niet eens nodig is. Waar het om gaat is dat je iets componeert dat wetenschappers of verzamelaars graag willen hebben en hun hun kritische zin doet verliezen.
Heb je eenmaal een tekst, dan breng je die aan op oud schrijfmateriaal, dat voor een habbekrats te koop is en zelfs, zoals we zagen, legaal uit Egypte wordt geëxporteerd. Geen problemen dus met de koolstofdatering. Hoe je inkt maakt die spectrometrisch niet is te vervalsen, las u hier.
Vervolgens drijf je de prijs op. In dit geval kregen wetenschappers de mogelijkheid tot publiceren en kwamen er exposities. Je schildert met een laag ogenschijnlijk vertrouwenwekkende informatie (van wetenschappers en musea) het gebrek weg: de slecht gedocumenteerde provenance. Dit heet brownwashing. Voor het goede begrip: elke wetenschappelijke publicatie over elk antiek voorwerp voegt daaraan waarde toe. Dáár is niets mis mee. Maar in dit geval ging het dus om een vervalsing.
Nu komt de voor een vervalser meest amusante fase. Met publiciteit komen natuurlijk ook vragen. Je kunt als vervalser rustig achterover zitten want in de wetenschappelijke discussie komen allerlei kul-argumenten naar voren. In dit geval beriepen mensen die wisten dat vervalsers antiek schrijfmateriaal gebruiken zich op koolstofdateringen. Diezelfde mensen beriepen zich op de authenticiteit van de inkt, ofschoon ze wisten dat dit onzin was.
Het Evangelie van de Vrouw van Jezus was hiervan het kwadraat. De ontdekster wendde voor eerstejaarskennis niet te bezitten en meende bovendien dat ze het niet hoefde te weten, aangezien ze de tekst als tekst bestudeerde en niet als materieel voorwerp. Er zijn minder omslachtige methoden om te zeggen dat je te gespecialiseerd bent om je werk naar behoren te doen. Specialisme, op zichzelf niet erg, wordt immers een fout als desinformatie het gevolg is.
Het wetenschappelijk gekrakeel zorgt ondertussen voor nog meer publiciteit en aangezien het academici zijn die de rookwolken scheppen, kun je je vervalsing moeiteloos verkopen. Tegen de tijd dat de politie je ontmaskert, is de verjaringstermijn voor oplichting verstreken.
De stoplichten
Dit is dus hoe het werkt. Je maakt aas, je maakt een vervalsing, je drijft de prijs op, je laat academici rookgordijnen leggen, je verkoopt. Of het nu de Artemidorospapyrus is, het Evangelie van de Vrouw van Jezus, de Dode Zee-rol-fragmenten in de Green– en de Schøyencollecties: steeds bleek het vals. Het zou mij niet verbazen als uiteindelijk ook de Sapfofragmenten onecht zouden blijken te zijn, al zijn er inmiddels zeven provenances genoemd en is denkbaar dat één daarvan correct is.
Hoe dat laatste ook zij: in alle gevallen stonden de lichten op rood. Er was namelijk nooit een gedocumenteerde provenance. Ook was in alle gevallen sprake van het soort teksten dat lokaas vormt, teksten waarvan mensen hoopten dat ze zouden bestaan. Tot slot kan worden gewezen op het feit dat het literaire teksten waren en geen administratieve documenten: precies wat vervalsers graag maken.
De toekomst
Wat ik hierboven schrijf, is algemeen bekend. Ik herinner me mijn verbazing, ergens eind jaren tachtig, toen mijn leermeester P.W. de Neeve uitlegde hoe gemakkelijk een vervalsing werd gemaakt. Het feitelijke probleem is de bereidheid van wetenschappers om te doen alsof hun neus bloedt. Zie nog even de papyrologiebingo en de uitleg.
Omdat het zo algemeen bekend is, lijken vervalsers inmiddels een ander verdienmodel te ontwikkelen. Ze kiezen niet langer voor één spectaculaire tekst die ze tegen een enorm bedrag aanbieden, maar voor minder verrassende teksten, die ook wat minder aandacht trekken. Zoals de zeventig snippers uit de Dode Zee-rollen die na 2002 opdoken. Je kunt beter zeventig keer een half miljoen binnenhalen dan één keer drie miljoen. Bijkomend voordeel is dat je alleen maar bestaande teksten hoeft over te schrijven. Talenkennis is niet langer een vereiste.
Wat ons brengt bij de hamvraag: hoe betrouwbaar zijn de teksten die we momenteel als betrouwbaar aanvaarden? In mijn boek Bedrieglijk echt (waaruit de twee eerste delen van dit stuk een aangepaste voorpublicatie waren) pleit ik voor een meta-analyse: breng eens een ruime selectie erkend oude teksten naar het lab om te zien hoeveel daarvan ook met moderne technieken kunnen doorgaan voor authentiek.
***
Meer over deze materie in het komende nummer van Skepter en nog veel meer in mijn komende boek over de wedloop tussen vervalsers en wetenschappers, Bedrieglijk echt. U bestelt het hier.
Klein dingetje ‘eerste twee’..
Grappig dat ook jij je herinnert hoe je hoorde dat papyri vervalsbaar zijn. Hier in Nijmegen herinner ik me professor De Waele dat uitlegde.
“je laat academici rookgordijnen leggen”.
Was wel te verwachten; je hoopt op een mooie loopbaan en tegen de tijd dat je 40 bent weet je dat het niets meer gaat worden. Maar ook te oud om nog iets anders te gaan doen. Dan maar fraude, dat levert tenminste geld op.
Ik zie niet in hoe academici die rookgordijnen leggen er geld aan over houden. Daarom gok ik op een andere motivatie: ijdelheid.
Misschien, maar ik ben niet op de hoogte van betalingen door vervalsers aan academici. In mijn boek houd ik het erop dat mensen de gedragscodes om drie redenen negeren:
1) Te hoge werkdruk. De noodzaak te scoren is hoog, de verleiding de spelregels te negeren eveneens.
2) Hyperspecialisme. Anders dan in de jaren zeventig, toen studenten nog voldoende lang werden opgeleid om hun docenten te confronteren met wat ze niet wisten, weet nu niet langer wat men niet weet.
3) Collegiale controle. Classici controleren classici, nieuwtestamentici controleren nieuwtestamentici. Zo schep je de condities waaronder wangedrag niet wordt herkend.
Ik denk dus niet dat geld het motief is. Laten we eerlijk zijn: wie de vrijheid, het aanzien en het inkomen heeft van een academicus heeft geen reden te frauderen. Ik ben er dus – om een punt terzijde te maken – ook niet zo zeker van of een Obbink wel de fraudeur is die men wel van hem maakt, al heeft hij de schijn wel ernstig tegen.
De antropoloog André Köbben heeft verscheidene boeken over wetenschappelijke fraude bij allerlei disciplines geschreven. Hij merkte over fraudeurs eens op: “Het zijn briljante mensen, die gemakkelijk schrijven, en zeer ambitieus en ijdel.” Misschien is het dus niet zozeer de publikatiedruk als het verlangen om nog meer te willen publiceren die fraude veroorzaakt. Het begint dikwijls heel klein met het veranderen van enkele cijfers in een dataset voor een betere uitkomst. Dat is erg moeilijk te ontdekken: je moet de originele dataset (dus niet de gemanipuleerde) opvragen en alles opnieuw narekenen. Dat gebeurt natuurlijk heel zelden, hoewel fraude soms toch uitkomt als iemand heel veel publiceert en er tegenspraken tussen diverse uitkomsten ontstaan.
Als je een beetje naar Obbink zoekt, dan vraag je je wel af waarom hij zo’n risico heeft genomen. Gezien zijn specialisatie wist hij toch dat nieuwe Sappho teksten ophef zouden veroorzaken.
Die Obbink-affaire is zó gek. Ik heb in 2016 geopperd dat de Sapfo-papyri afkomstig zouden zijn van een geplunderd grafveld. Daarna kwam een officiële publicatie waarin een ander verhaal stond, wat ik heb aangenomen voor waar, dus ik heb er verder niet meer over nagedacht, al zaten er opvallende gaten in (zoals de aanname dat iemand een driedimensionele kartonnage moet hebben aangezien voor een tweedimensioneel vel papyrus).
In elk geval: ik meende, toen ik begon mijn boek te schrijven, dat het geen interessante kwestie meer zou zijn. Boy, was I wrong. En omdat het voortdurend anders in elkaar bleek te steken dan we dachten, sluit ik niet uit dat Obbink nog een rehabilitatie gaat krijgen. Alles is denkbaar.
Ik vrees dat je je de mens hier te hoog inschat. Er is geen grens van aanzien, inkomen en vrijheid die de drang naar meer uitschakelt (zie grootverdieners in de bedrijfswereld, politiek, sport, entertainment…). Voor sommigen zal het nooit genoeg zijn. Waarmee ik niets wil zeggen over Dirk Obbink specifiek – ik ken hem niet.
Hoe gaat het trouwens met het onderzoek naar de fraude van James Mellaart?
Als je een beetje naar Obbink zoekt, dan vraag je je wel af waarom hij zo’n risico heeft genomen. Gezien zijn specialisatie wist hij toch dat nieuwe Sappho teksten ophef zouden veroorzaken.
Waarom worden zulke lezingen ’s avonds en niet (ook) ’s middags gegeven? Ik ga niet ’s a vods na 10 uur nog van Leiden naar Utrecht reizen.
Meestal is het juist overdag. Mij maakt het niet uit, maar ik snap je bezwaar.
Mijn reactie op het eerste deel heb ik dus iets te vroeg geschreven. Ik dacht dat het een heel andere kant zou kunnen opgaan. Het artikel van Theo Toebosch was een eerste reactie, maar hij kon toen ook nog niet bevroeden welke kant het op zou gaan.
Het stemt wel tot nadenken: als eenvoudige leek op het gebied van de oudheid (weliswaar adept van de klassieke talen, geïnteresseerd in de geschiedenis en de filosofie van de oudheid, archeologie, enz.) voel ik mij toch een beetje ‘overgeleverd’ aan het waarheidsgehalte van wat ik lees. Ik lees al jaren lang Skepter, maar het probleem is, dat als jezelf geen specialist bent op bepaalde gebieden, je in eerste instantie moet afgaan op wat je leest, zonder in staat te zijn om een eigen oordeel te vormen.
Naast roem en scoren is een belangrijke reden voor fraude dat een wetenschapper iets bewezen wil hebben. Een goed voorbeeld is sir Cyril Burt. Die bewees met zijn tweelingonderzoek dat intelligentie voor 80% erfelijk is. Dat moest ook want dat was de positie die hij op grond van prewetenschappelijke overwegingen had ingenomen. Achteraf bleek dat hij zijn data grotendeels verzonnen had. Bij het evangelie van de vrouw van Jezus kan de achterliggende bedoeling heel goed zijn dat de onderzoeker Jezus in discrediet wilde brengen. Ik weet totaal niet of dat zo is, maar als het zo zou zijn zou het me niet verbazen.
Komt het ook voor dat vervalsingen eerst goed deskundig worden verstopt en dan “ontdekt”, zodat er een goed gedocumenteerde provenance is?
Van dat laatste ken ik geen voorbeelden. Als het lukt blijft het immers onbekend.
Overigens is het zinvol Geheime Marcus nog even te noemen, een tekst die mogelijk ten onrechte als vals is gebrandmerkt. De provenance is onduidelijk maar tot nu toe heeft geen van de argumenten waarom het vals is, de toets der kritiek kunnen doorstaan.
Vond ik:
https://www.groene.nl/artikel/de-onzichtbare-maat
Deel van het voorwoord van een nieuw boek van Prof. Kinneging. Misschien ga ik het wel kopen.
We zijn de Europese Traditie (Antieken en Christendom) vergeten, en wat hebben we nu?
Omdat het hier wel eens gaat over de waarde van de humaniora (wat heb je er aan?) dacht ik dat men het hier wel interessant zou vinden.
Niet dat ik iets met FvD zou hebben, alhoewel het een typisch conservatief thema is. Als fysicus vind ik natuurlijk de Verlichting geweldig, dat wel.
“We zijn de Europese Traditie (Antieken en Christendom) vergeten.”
Zult u eerst moeten aantonen dat die twee tradities nog zinvol zijn in de 21e eeuw. Die stap wordt door denkers als Kinneging altijd overgeslagen maar spreekt beslist niet vanzelf.
Datzelfde geldt voor de Verlichting. Ik ben dol op wis- en natuurkunde, maar dat verhindert mij niet om verder te kijken:
http://shc.stanford.edu/news/research/dark-side-enlightenment
Het “biologisch” geïnspireerde racisme bv. is ook een product van de Verlichting.
Maar ja, ik ben dan ook een conservatief in de traditionele betekenis van het woord: behoud dingen niet maar omdat ze “altijd al” zo werden gedaan (en die periode van “altijd” is onveranderlijk veel en veel korter dan traditionalisten, laat staan reactionairen suggereren) maar omdat ze heden ten dage nog goed werken. Wat niet meer werkt, zoals Zwarte Piet of het door Sicco Mansholt opgezette en nog steeds geïnspireerde landbouwbeleid , moet overboord gegooid worden.
Dat laatste vergeten zelfbenoemde conservatieven tegenwoordig eigenlijk altijd. Daarom zou ik ze liever pseudoconservatieven willen noemen, maar ik denk niet dat die term ingang zal vinden. Feit blijft dat ze ironisch genoeg verraad plegen aan de eigen conservatieve traditie.
Zo laten zij bv. zorgvuldig achterwege dat één van hun grote helden, Edmund Burke, een groot voorstander was van katholieke emancipatie (liet in Nederland nog ettelijke decennia op zich wachten), terwijl katholieken destijds net zozeer met de nek werden aangekeken in protestante landen als tegenwoordig moslims door vele pseudoconservatieven. Burke staat bekend als antirevolutionair, maar steunde de Amerikaanse Revolutie en ook vrijhandel met Ierland. Pseudoconservatieven zijn voorstander van hoge tariefmuren om ontwikkelingslanden toegang tot de Europese markt te ontzeggen.
Zo bezien zijn degenen die in Burke’s traditie staan voornamelijk bij GroenLinks te vinden.