Sponsianus nog even (want er klopt weinig van)

Munt van Sponsianus (© The Hunterian, University of Glasgow)

[Ik blogde eergisteren dat het bestaan van een Romeinse keizer Sponsianus, gedocumenteerd op enkele doorgaans als vervalsing beschouwde munten, voldoende serieus te overwegen viel om het bij wijze van blogje te signaleren. Helaas zijn er kanttekeningen te plaatsen. Forse zelfs. Hieronder zijn zeven punten van kritiek te lezen die Koen Verboven van de Universiteit Gent opsomde n.a.v. publicaties in The Guardian, het NRC Handelsblad en De Standaard, die zich baseerden op een artikel in het peer-reviewed wetenschappelijke tijdschrift PLOS-ONE. Verhoeven publiceerde dit eerder op Facebook en ik heb het iets aangepast. Hier is een soortgelijk artikel.]

1) De auteurs stellen vast dat de samenstelling van het goud sterk verschilt met dat van authentieke munten uit dezelfde periode. Toch zien ze hierin een “bewijs” dat de Sponsianus-munten echt zijn omdat andere gouden voorwerpen uit de eerste eeuw (200 jaar ouder en vóór de Romeinse verovering!) uit dezelfde regio een gelijkaardige samenstelling hebben. Maar de goudmijnen in Transylvanië werden in de vroegmoderne tijd nog altijd ontgonnen, dus dat betekent niets. Een vergelijking met gouden voorwerpen uit de zeventiende of achttiende eeuw werd niet gemaakt, een vergelijking met “barbaarse imitaties” uit de Oudheid evenmin.
Lees verder “Sponsianus nog even (want er klopt weinig van)”

Moses Shapira en de Moabitische beeldjes

Moabitisch beeldje

Vervalsingen volgen de oudheidkunde als een schaduw. Ik heb al weleens beschreven hoe het vak in feite is ontstaan doordat een vijftiende-eeuwse vervalser zó succesvol was dat mensen wel nadenken móesten over de vraag wat echt was en onecht. Dat was in de tijd van de Renaissance en is in onze tijd nog altijd zo, dus het zal in de tussenliggende eeuwen ook wel zo zijn geweest . En inderdaad: vandaag een geval uit de negentiende eeuw. Meer in het bijzonder: uit 1872. Schliemann was nog maar net begonnen met de opgravingen in Troje, de archeologie was nog een ontluikende wetenschap.

Moabitische beeldjes

In Jeruzalem woonde Moses Shapira, Pools van afkomst en Duits door naturalisatie, die rariteiten – liefst antiek of op een andere manier te verbinden aan het verhaal van de Bijbel – inkocht en doorverkocht aan pelgrims en andere bezoekers. Als het ging om oudheden was daarvoor een vergunning nodig, want de sultan had in 1869 regels gesteld. Shapira had die papieren en wist wat hij aankocht. En hij wist eveneens wat hij doorverkocht en wat dat waard was. Wetenschappers in Jeruzalem kenden de tweede ruimte achter zijn winkel, waar de meest waardevolle spullen stonden.

Lees verder “Moses Shapira en de Moabitische beeldjes”

Moses Shapira en de Deuteronomiumrol

Een negentiende-eeuwse kopie van een deel van de Shapira-rol

Dat moet ik weer hebben. Dacht ik op één april een leuk stukje te hebben over een vervalser, komt die kerel deze week al in het nieuws. Maar goed. Het gaat dus over Moses Shapira (1830-1884), ook bekend als Wilhelm Shapiro en andere varianten. Handelaar in oudheden in Jeruzalem en betrokken bij de vervalsing van de zogeheten Moabitische beeldjes. Daarover wilde ik dus op één april bloggen, maar het wordt nu morgen.

Ik had dan op twee april iets willen schrijven over de Deuteronomiumrol waarmee hij naar Europa kwam. En dan had ik op drie april enkele stukken uit het Rotterdamse gemeentearchief willen tonen over Shapira’s tragische dood in een pension bij de Willemsbrug. We zullen vandaag dus maar even doen of het twee april is en die boekrol behandelen, want de actualiteit springt er tussendoor.

Lees verder “Moses Shapira en de Deuteronomiumrol”

Pseudo-Isidorus (1)

Lodewijk de Vrome (manuscript uit 826, Vaticaanse bibliotheek)

In het middeleeuwse christendom leidde de nadruk op autoriteit en traditie ertoe dat vernieuwing met enig wantrouwen bekeken werd. Geleerden pretendeerden vooral de traditie door te geven, die, behalve op de Bijbel, gegrondvest diende te zijn op de teksten van auctoritates, de gezaghebbende auteurs en teksten zoals de kerkvaders, patriarchen of de laatantieke concilies. Geconfronteerd met nieuwe omstandigheden of crisissituaties kon men in die autoriteiten uit het verleden niet altijd de juiste antwoorden vinden om deze het hoofd te bieden. Een paardenmiddel om de traditie naar de eigen hand te zetten was de vervalsing.

De vervalsingen

In het noorden van het Karolingische Rijk, ergens tussen 834 en 860, bracht een zekere Isidorus Mercator, een pseudoniem van een vervalser of een groep vervalsers, een aantal verzamelingen met vervalst kerkelijk recht in omloop om zijn standpunten kracht bij te zetten. Deze Pseudo-Isidorus is in de eerste plaats verantwoordelijk voor een verzameling deels bestaande en deels verzonnen decretalen (brieven) van pausen uit de eerste eeuw tot en met de achtste eeuw, die hij aanvulde met een serie bewerkte oude concilieteksten. Alle decretalen van vóór de vierde eeuw en sommige daarna zijn vervalsingen.

Lees verder “Pseudo-Isidorus (1)”

De Artemidorospapyrus (3)

Het evangelie van de Vrouw van Jezus

[In het eerste en tweede deel van dit stuk heb ik uitgelegd wat de Artemidorospapyrus was en hoe ze werd ontmaskerd. Nu: wat betekent dit?]

Conclusie

Wat we in de eerste twee delen zagen, was een schoolvoorbeeld van hoe een vervalser de kluit belazert. In dit geval werd een nieuwe, literaire tekst vervaardigd, maar eigenlijk is dat al teveel werk. Ik zal nog uitleggen dat dat eigenlijk niet eens nodig is. Waar het om gaat is dat je iets componeert dat wetenschappers of verzamelaars graag willen hebben en hun hun kritische zin doet verliezen.

Heb je eenmaal een tekst, dan breng je die aan op oud schrijfmateriaal, dat voor een habbekrats te koop is en zelfs, zoals we zagen, legaal uit Egypte wordt geëxporteerd. Geen problemen dus met de koolstofdatering. Hoe je inkt maakt die spectrometrisch niet is te vervalsen, las u hier.

Lees verder “De Artemidorospapyrus (3)”

De Artemidorospapyrus (2)

De ouderdom van de papyrus waarop de Artemidorospapyrus is geschreven

Helaas geldt dat als iets te mooi is om waar te zijn, het vaak ook niet waar is. Na een expositie in 2006 zwol de kritiek aan. Sommige tekeningen leken wel op de afbeeldingen op vroegmoderne sterrenkaarten. Die anatomische schetsen, waren dat niet gewoon kopieën van Renaissancetekeningen? Was het niet wat vreemd dat een geografische tekst was geschreven in kanselarijschrift? Tot slot was verontrustend dat de provenance zo slecht was gedocumenteerd.

Discussie

De directrice van het Egyptisch Museum in Turijn, Eleni Vassilika, weigerde daarom de schenking aan te nemen. Ze kreeg in 2007 bijval van de Italiaanse oudheidkundige Luciano Canfora, die meende te weten wie de papyrusrol had gemaakt: de Ottomaanse Griek Konstantinos Simonides, de negentiende-eeuwse vervalser die als eerste had begrepen dat hij teksten moest aanbrengen op antiek schrijfmateriaal. Canfora’s identificatie werd weer tegengesproken. Aangezien hij de papyrus nooit met eigen ogen had gezien, had hij de schijn wel tegen.

Lees verder “De Artemidorospapyrus (2)”

De Artemidorospapyrus (1)

Detail van de Artemidorospapyrus

De papyrusrol die bekend is komen staan als de Artemidorospapyrus is zo’n twee-en-een-halve meter lang en ruim tweeëndertig centimeter hoog, wat suggereert dat deze tekst komt uit de Romeinse tijd. Heel misschien is ’ie iets ouder. Ze is beschreven met een nog onbekende aardrijkskundige tekst maar het opvallendst zijn allerlei tekeningen van dieren en de menselijke anatomie. Zo’n papyrus was nog nooit gezien en het verhaal dat zich in de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw ontvouwde was spectaculair.

Drie levens

Het leek ooit de opzet geweest deze rol te voorzien van de tekst van het werk van Artemidoros van Efese, een Griekse geograaf die rond 100 v.Chr. leefde en vaak wordt geciteerd door auteurs, zoals Strabon van Amasia. De kopiist was bezig met een beschrijving van het Iberische Schiereiland toen hij zijn werk onderbrak om een tekenaar de kans te geven de landkaarten in te voegen. Het resultaat was echter desastreus. De kaartenmaker gebruikte een verkeerd voorbeeld, realiseerde zich zijn fout en maakte de tekening niet meer af. Hij had de bergen, rivieren en wegen al ingetekend maar verspilde geen tijd meer aan de belettering. De kopiist zal op een andere rol opnieuw zijn begonnen en de verprutste papyrus kreeg een tweede leven als kladpapier.

Lees verder “De Artemidorospapyrus (1)”

Hoe maak ik een neppapyrus?

Ik heb het al eerder verteld maar het kan geen kwaad het nog eens uit te leggen: er is geen hogere wiskunde nodig om een papyrus zo te vervalsen dat die geloofwaardig kan doorgaan voor antiek.

Methode één

Voor een eerste oefening kocht ik modern papyrus. Bij Vlieger aan de Amstel was een flink blad te verkrijgen voor nog geen €8,00. Het zag er goed uit. Bij de tekenbenodigdhedenwinkel om de hoek kocht ik voor €3,87 zwarte inkt, voor €1,01 een penhouder en voor €0,70 een pen. In totaal €13,58 dus. Omdat ik zelf niet handig ben in het schrijven van Hebreeuws, combineerde een vriend Leviticus 18.22 en 20.13, de twee verzen uit de Heiligheidscode die aan het tempelpersoneel homoseksuele handelingen verbieden. In ruil voor één lunch in de Brakke Grond, bestaande uit een Westmalle Tripel en een uitsmijter (samen €11,55), zette hij de twee verzen met soepele hand op het schrijfmateriaal. Er is geen forger’s tremor waarneembaar, de aarzeling van een vervalser die niet gewend is een bepaald handschrift te schrijven.

Lees verder “Hoe maak ik een neppapyrus?”

Nieuws zonder filter (3)

De bronzen schijf uit Luristan, waarvan is vastgesteld dat 'ie echt is (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)
De bronzen schijf uit Luristan, waarvan is vastgesteld dat ‘ie echt is (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

In mijn eerste stukje over mijn lezing bij “Oog op de Oudheid” vertelde ik dat wetenschap sowieso een subjectief element heeft en in het tweede gaf ik aan dat onderzoekers deze vrijheid nogal eens gebruiken om hun onderzoeksresultaten mooier voor te stellen dan eigenlijk mag. Dat kan zijn door te overdrijven of door het resultaat zó te presenteren dat de samenleving er iets mee kan. Ik gaf, niet voor het eerst, als commentaar dat zo het potentieel schurende van het verleden tekort wordt gedaan. Een verleden dat biedt wat de mensen in het heden graag willen horen, heeft geen werkelijke betekenis.

Valse data

Ten opzichte van de ideale wetenschap, waarin we de conclusies het liefst logisch zouden afleiden uit de data, is het behoorlijk problematisch als onderzoekers bij het opstellen van de conclusies al aan het kijken zijn naar wat wenselijk is. Er is echter een principiëler punt: zijn de data wel echt? Je kunt immers geen reële conclusies verbinden aan valse data.

Lees verder “Nieuws zonder filter (3)”

Een Mercurius uit Reims

Bronzen beeldje van Mercurius uit Reims (Musée Saint-Rémi)

Onlangs legde Eduard Alofs op deze plaats uit waarom een zilveren schaal uit het Museum van Azerbeidzjan in Tabriz, gemaakt in Sasanidisch Perzië, vrijwel zeker een vervalsing is. Vandaag een al even dubieus voorwerp, dat ik onlangs fotografeerde in het Musée Saint-Rémi in Reims: een charmant beeldje van de god Mercurius.

Zulke beeldjes waren populair in het oude Gallië. Julius Caesar schrijft al dat de Galliërs van alle goden vooral Mercurius vereerden, een god die de handel en reizigers beschermde en de ambachten had uitgevonden. De Romeinse generaal moet hier verwijzen naar de Keltische godheid Lug, die we ook kennen van afbeeldingen waarop hij drie gezichten heeft – alleen al in het museum van Reims zag ik er vijf of zes (zoals deze). Mercurius duikt ook op in tientallen inscripties. Ik telde in deze databank niet minder dan 493 exemplaren uit de zes Gallische provincies, met een opmerkelijke concentratie in het gebied tussen Reims en Rijn.

Lees verder “Een Mercurius uit Reims”