Romeinse dakpannen en boze geesten

Dakpan van XXX Ulpia Victrix (Expositieruimte Zwammerdam)

Bij Zwammerdam is een Romeins fort opgegraven. Het is beroemd omdat er ook zes schepen zijn gevonden, waaraan deze website is gewijd. De bovenstaande dakpan komt uit het eigenlijke fort en lijkt op het eerste gezicht een naar rechts puntende drietand te tonen. Gaan we naar links, dan is de stok van de drietand echter wel wat vreemd gevormd. Het zijn namelijk letters, maar ze staan in spiegelbeeld. Van rechts naar links staat er LEG XXX. Ofwel: het was een legionair van het Dertigste Legioen uit Xanten die deze dakpan heeft gebakken.

Romeinse dakpannen

Dat is gebruikelijk. De soldaten hadden allerlei civiele taken, waarvan het ophalen van de belastinggelden de voornaamste maar niet de enige was. In de buurt van Bonn werkten legionairs in een steengroeve, elders legden ze wegen aan en er zijn allerlei steen- en tegelbakkerijen bekend. En vaak zetten de makers de naam van hun legeronderdeel op hun producten.

Ik weet niet waarom, maar ik heb weleens bedacht dat het was om te laten zien van wie een fort eigenlijk was. Er zijn namelijk teveel forten bekend om alle soldaten te huisvesten, zeker als ze ook werk verrichtten in het achterland. Het lijkt er dus op dat de centuriën (de kleinste tactische onderdelen van een eenheid) voortdurend ergens anders waren en dat het garnizoen van een gegeven fort rouleerde. In Zwammerdam, dat in tijden van oorlog een paar honderd man kon huisvesten, zaten altijd een man of tachtig, maar het waren steeds weer andere. Om toch te laten weten dat dit fort ooit door jouw onderdeel was gebouwd, zette je de naam van je onderdeel op een dakpan.

Dakpankalligrafie

Tot zover mijn verzinsels. In elk geval dit staat vast: Zwammerdam is gebouwd door mannen van het Dertigste en de drietand herinnert eraan dat de god Neptunus een van de emblemen was van dit onderdeel. Wat we dus in feite zien, is een kalligrafie. Bij dezen verzin ik het neologisme “dakpankalligrafie”, waarvan ik hoop dat het een bloeiende toekomst zal hebben.

Terwijl ik dit stukje schreef, vond ik ook nog deze dakpan, die ik fotografeerde in Straatsburg.

Dakpan van XII Victrix (Palais Rohan, Straatsburg)

Ook dit keer heeft de dakpannenbakker zich uitgeleefd om er iets moois van te maken: niet één stempel, maar vier, en niet een daarvan is normaal. De opvallendste stempel staat rechts en is spiegelbeeldig XII VICTR ofwel het Twaalfde Legioen Victrix. Aan weerszijden is gekozen voor twee verticale stempels XII V(ictrix) en links is vaag een XII VICTR(ix) te lezen maar staan de letters ondersteboven.

Boze geesten

Oudheidkundigen denken dat vreemde lettervormen kwaad moesten afweren. Boze geesten zouden hun tijd verdoen door wonderlijke teksten te lezen. Zoals dakpannen. Dit keer geen gevalletje Eerste Hoofdwet, want er zijn allerlei parallellen. Ik heb onlangs geschreven over een loden vloektabletje dat nu een pronkstuk is in het museum in Tongeren en daar staan ook allerlei reeksen betekenisloze letters op. Ook uit de magische papyri kennen we voorbeelden, dus ik durf wel aan te nemen dat de Romeinse soldaten hun dak beschermden tegen boze geesten.

Over de godsdienst van de legioenen weten we niet zo veel. De inscripties die we kennen, zijn officiële wijdingen, gedaan door hoge officieren, zoals de Algerijn over wie ik drie maanden geleden schreef. De dakpannen zeggen niet zo heel erg veel meer, en verrassend is het niet, maar voor één keer krijgen we vat op de ideeën van de manschappen zelf.

Deel dit:

13 gedachtes over “Romeinse dakpannen en boze geesten

  1. Medellín, 19 september 2020

    @ Jona Lendering

    Geweldig!

    En wat ongelooflijk goed dat u zich door niemand laat inperken en er lekker op los fantaseert. Misschien verschijnen er nog meer mooie denkbeelden in uw dromen.
    Zo werden meer indrukwekkende (ad literam) en nieuwe zienswijzen geboren.

    https://www.nature.com/articles/465036a

    Een kleine vraag: kwam dit soort dakpangekras ook voor in, ik noem maar wat, spaans-romeins imperiaal gebied?

    Als tegengebaar zal ik voor u hier nagaan in de oudste Spaanse bouwwerken (en de provincie waar Medellín de hoofdstad van is was de eerste die ´getroffen´ werd door het Spaanse optreden) of men die gewoonte rond 1568 ook nog bezigde. In elk geval staat vast dat het hier niet aan boze geesten ontbrak, voor zover nog in leven… 😉 .

    b.à.v.

    jl

    1. @ Jona Lendering

      1. De vraag naar wel of niet voorkomen van gesigneerde dakpannen (¨tejas¨ in het Spaans) daterend uit de periode van na 1548 in Antioquia of elders in Colombia en Latijns Amerika, is uitgezet.
      Het is even geduld oefenen aleer er antwoord komt.

      2. Via google vond ik een aardig en recent, 2016-2017, artikel over gesigneerde dakpannen in Calasparra (Murcia, Spanje) uit 1678. Dakpanleggers bleken, althans in dat tijdperk, rondtrekkende vaklui te zijn geweest.

      Zie svp: https://www.semanticscholar.org/paper/Una-teja-de-1678%2C-aparecida-en-Calasparra-%28Murcia%29%2C-Chico/739487681d4e0af3ac873e76de3d0b9c2abc4ea8

      (met deepl snel en makkelijk te vertalen)

      b.à.v. jl

      1. Medellín, 21 septiembre 2020

        @ Jona Lendering

        Wie ben ik om u in uw grote eruditie nog iets nieuws te mogen schrijven..

        En deze indrukwekkende inventarisatie uit 2012 gepubliceerd door de Madrileense topuniversiteit Complutense geeft u geheel gelijk.

        https://www.ucm.es/data/cont/docs/3-2018-02-21-HipaniaEpigraphica2012.pdf

        Deze publicatie uit 2012 maakt deel uit van een indrukwekkende serie jaarlijkse publicaties van de Complutense universiteit over epigraphica, zie ook: https://www.ucm.es/archivoepigraficohispania/hispania-epigraphica

        Ondertussen hoop ik nog op antwoord op de vraag naar 16e eeuwse bekrassingen van dakpannen in Colombia c.q. elders in voormalig Spaans Latijns Amerika.

        b.a.v. jl

        1. @ Jona Lendering

          Nog een aandacht-punt dat misschien en met name voor u persoonlijk van belang kan zijn.
          Als u de lijst van revisores en asesores científicos beziet, dan valt op dat de enige niet-Spaanse deskundigen betrokken bij dit mega-project, lieden uit, vooral, Portugal, Duitsland, Italië en een enkeling uit Frankrijk zijn.

          bron: https://www.ucm.es/archivoepigraficohispania//miembros-de-la-serie

          Niemand, maar dan ook werkelijk niemand uit België, Nederland, Scandinavië of bijvoorbeeld, uit Oostenrijk, Roemenië of Turkije.

          Ik vermoed, maar het is maar een gokje, dat kennis van de Spaanse taal wel eens het struikelblok zou kunnen zijn.

          Twee kanttekeningen.
          a. Als dat de situatie is in Nederland, dan vind ik dat triest. Meer dan een half miljard mensen verstaan, spreken en schrijven, voor een deel althans, Spaans op de wereld nu.
          b. Voor een land dat zich in haar volkslied erop beroemt en luid hoorbaar zingt altijd de koning van Hispanje te hebben geëerd en het staatshoofd veelal vergezeld te weten van een oorspronkelijk Spaanstalige dame, toch wat merkwaardig.

          Of verkeren we in het heden in een situatie van voortduring: Karel de Grote, ook wel de Vijfde genoemd, sprak, naar verluid, in Madrid continu Vlaams en begreep geen jota van Spaans?

          Waar is het ooit zo grote enthousiasme onder Nederlandse studenten voor Klaas Wellinga en zijn colleges, Universiteit Utrecht, gebleven?

  2. Dakpannen, bakstenen. Die verdwenen hier met de Romeinen om pas tegen 1200 AD heftig terug te keren in ons steenloze land. Hier in het Noorden signaleert de baksteen nog altijd zichtbaar de aankomst van een nieuw tijdperk.

  3. Jeroen

    Nu lijkt het feit dat deze stempels vaak (doorgaans?) aan de buitenzijde van de pannen werden aangebracht te bevestigen dat deze wellicht niet (uitsluitend) voor mensenogen waren bedoeld.

    Het is namelijk moeilijker om ze aan de buitenzijde te lezen dan aan de binnenzijde. Voor de moderne mens klinkt dit wellicht wat onlogisch, maar gezien de wijze van monteren aan open dakbeschot ( met de pannen aan horizontale latten gehangen, waarbij de onderzijdes zichtbaar bleven) zouden deze stempels van binnenaf (als ze daar hadden gezeten) zeer goed zichtbaar zijn geweest voor de soldaten, terwijl het maar de vraag is of de teksten aan de buitenzijde nog van enige afstand door de strijdmakkers te onderscheiden waren.

    Voor “kwade geesten” geldt dit uiteraard – zoals iedereen weet – precies andersom.

  4. Truus Pinkster

    Kleine correctie: in tegenstelling tot het oud-Grieks, schijf je kalligrafie met twee keer een l, niet met eentje

  5. Daniel

    “Oudheidkundigen denken dat vreemde lettervormen kwaad moesten afweren. ”

    Is dit misschien ook de reden voor de vreemde wees letters in de Koran, waarvan niemand ook maar een idee heeft wat ze kunnen betekenen? De Islam is natuurlijk volwassen geworden in het vacuum wat het Romeinse rijk (en de Perzen) hadden achtergelaten.
    Of zit ik er dan helemaal naast?

  6. Theo Joppe

    Dit is wel degelijk Eerste Hoofdwet. “Als de archeologen iets niet weten zal het wel godsdienstig zijn geweest”. Jona toch. Dit heeft helemaal niets met defixiones te maken: daar stond officieel (“carmina”) in het Romeinse rijk de doodstraf op. Geen legionair had het in zijn hoofd gehaald.

    Een andere hypothese dan: Romeinse legioenen in de Keizertijd waren eigenlijk pre-moderne industriële complexen. Die hooguit 4000 professionele soldaten, exclusief de hulptroepen, waren slechts de kern van al de toeleverende personen en bedrijfjes, zeker in hun vaste standplaatsen. Je kunt je dus afvragen of die dakpannetjes door de legionairs zelf zijn bestempeld en gebakken. Ik betwijfel dat, het zal ongetwijfeld zijn uitbesteed. Dus de lokale pannenbakkers zetten er het stempel op dat ze hadden gekregen — als bewijs van levering. Ik denk eerlijk gezegd dat het zo simpel is.

Reacties zijn gesloten.