Caesar in Rome

Senatoren, iets na de tijd van Caesar (kopie van de Ara Pacis, Vaticaanse Musea, Rome)

Het was 31 maart in het jaar waarin Marcellus en Lentulus consuls van Rome waren – 2 maart 49 v.Chr. op onze kalender, vandaag 2069 jaar geleden. Maar de consuls waren niet in Rome, ze waren gevlucht. Toen Julius Caesar de Rubico was overgetrokken en er geen steun bleek te zijn voor de officiële vertegenwoordigers van de republiek, waren ze eerst naar het zuiden van Italië getrokken en vervolgens de Adriatische Zee overgestoken. Caesar had ze achtervolgd, had niet kunnen vermijden dat ze ontsnapten, had legers gerekruteerd en had door middel van de Lex Roscia de verdere rekruteringsbasis verbreed. Sinds 14 november 50, de dag waarop hij de Rubico was overgestoken, had de veroveraar van Gallië ongeveer 1500 km afgelegd.

Terug in Rome

En nu, op onze tweede maart, kwam hij over de Via Appia aan in Rome. Tien jaar daarvoor was hij voor het laatst in de stad geweest, als consul; sindsdien had hij Gallië veroverd en een deel van de daar verworven buit bestemd om het stadscentrum van Rome te renoveren. Naast het Forum Romanum had hij voor 600 miljoen sestertiën de grond gekocht om een tweede forum te bouwen. De stad waar hij aankwam, was zo een andere dan de stad die hij had verlaten. Ook hijzelf was veranderd. Hij was niet langer een oud-consul die blij mocht wezen zijn loopbaan te mogen voortzetten in een redelijk belangrijke provincie. Hij commandeerde een groot, getraind leger.

In zijn Burgeroorlog (1.32) schrijft Caesar dat hij zijn manschappen even wat tijd gunde om hun inspanningen te onderbreken. Dat dit gebeurde door hen in te kwartieren in de proxima municipa, “dichtstbijzijnde gemeentes”, verraadt dat hij er rekening mee hield dat er nog gevochten zou moeten worden. De historicus Appianus vermeldt dat de bewoners van Rome ook vreesden voor een gewelddadige bezetting. Maar Caesar zag ervan af met zijn troepen Rome binnen te trekken. Hij wilde geen veroveraar lijken in zijn eigen stad.

Senatoriële beraadslagingen

De volgende dag, de eerste april op de Romeinse kalender, liet Marcus Antonius, een van Caesars kolonels, de Senaat samenkomen. Een van de vragen die we niet kunnen beantwoorden is hoeveel senatoren in Rome waren, hoeveel er mee waren gegaan met de consuls en hun generaal Pompeius, en hoeveel er, zoals Cicero, toevallig even buitengewoon dringende zaken moesten doen op hun landgoederen. Omdat Caesar zich in zijn toespraak tot de Senaat, waarover ik morgen blog, lijkt te hebben gerechtvaardigd, is aannemelijk dat er behalve zijn partijgangers ook senatoren waren die aarzelden. Caesar wilde die voor zich winnen.

De Grieks-Romeinse historicus Cassius Dio vertelt terloops dat de vergadering plaatsvond buiten de heilige grens van de stad. Daar zijn verschillende redenen voor te geven, die elkaar niet uitsluiten. De eerste is dat door de aanleg van het forum van Caesar het Senaatsgebouw moest worden verplaatst; de normale zaal was dus buiten gebruik. De tweede is dat Caesar de situatie in de stad niet vertrouwde. Hij kon troepen meenemen, maar dan zou hij toch een veroveraar lijken. Dan was het beter buiten de stad te vergaderen, waar hij wel troepen mocht meenemen. Het feit dat hij als hogepriester zijn huis buiten de stad had, kan een makkelijk excuus zijn geweest, al weten we niet wáár buiten de stad de vergadering plaatsvond. Tot slot kan het zijn dat Antonius regisseerde dat de senatoren, door de generaal tegemoet te trekken, hun onderwerping aanboden. Zoals zo vaak weten we het niet.

Bestuurlijke maatregelen

Caesar had troepen, veel troepen, en betaalde ze heel goed. Hij had acuut geldgebrek en loste dat op door geld uit het aerarium te nemen, de schatkamer onder de tempel van Saturnus op het Forum Romanum. Daar lag een noodfonds, ooit ingesteld toen de Romeinen angst hadden voor een Gallische inval. Aangezien hij de Galliërs had onderworpen, achtte Caesar zich gerechtigd er gebruik van te maken. Het werd een klucht toen de sleutel zoek bleek, maar Caesar liet de deur forceren en verwierf zo een enorm vermogen. Het is verbijsterend dat de twee consuls, in plaats van het edelmetaal, alleen de sleutel hebben meegenomen.

Het was tijd voor enkele benoemingen. De ambtstermijn van de gouverneurs van Sardinië en Sicilië zat erop; Caesar stuurde twee partijgangers, Valerius en de Curio die enkele weken eerder Gubbio had ingenomen. Sicilië was belangrijk, want hier kwam een groot deel van het graan van Rome vandaan. Marcus Antonius kreeg het commando over de troepen in Italië, Lepidus zou Rome besturen. Crassus, de zoon van de voormalige triumvir en een trouwe kolonel uit de Gallische Oorlog, werd gouverneur van de Po-vlakte maar lijkt daar te zijn overleden. Twee admiralen zouden een vloot bouwen om de Adriatische Zee over te steken en bij wijze van Plan-B stuurde Caesar Gaius Antonius, de broer van Marcus, naar Illyrië om ook de landweg naar Griekenland te openen.

[Morgen meer over de Senaatsvergadering; een overzicht van de reeks over Julius Caesar is hier.]

Deel dit: