Moses Shapira en de Deuteronomiumrol

Een negentiende-eeuwse kopie van een deel van de Shapira-rol

Dat moet ik weer hebben. Dacht ik op één april een leuk stukje te hebben over een vervalser, komt die kerel deze week al in het nieuws. Maar goed. Het gaat dus over Moses Shapira (1830-1884), ook bekend als Wilhelm Shapiro en andere varianten. Handelaar in oudheden in Jeruzalem en betrokken bij de vervalsing van de zogeheten Moabitische beeldjes. Daarover wilde ik dus op één april bloggen, maar het wordt nu morgen.

Ik had dan op twee april iets willen schrijven over de Deuteronomiumrol waarmee hij naar Europa kwam. En dan had ik op drie april enkele stukken uit het Rotterdamse gemeentearchief willen tonen over Shapira’s tragische dood in een pension bij de Willemsbrug. We zullen vandaag dus maar even doen of het twee april is en die boekrol behandelen, want de actualiteit springt er tussendoor.

Elfde gebod

Shapira kwam in 1883 naar Europa met delen van een boekrol waarop de tekst van Deuteronomium stond, maar net niet helemaal hetzelfde. Zo was er een elfde gebod “Gij zult uw broeder niet haten”. De rol zou zijn gevonden ten oosten van de Dode Zee en was volgens Shapira’s tijdgenoten een vervalsing. Het waren niet de minste geleerden die er zo over oordeelden: het lijstje met de hebraïst Franz Delitzsch, de egyptoloog Richard Lepsius, de orientalist Archibald Sayce, de taalkundige Hermann Guthe, de oudtestamenticus Adolf Neubauer, de archeoloog Charles Simon Clermont-Ganneau en de bijbelwetenschapper Christian David Ginsburg is een ware Who is who? van de belangrijkste specialisten van die tijd.

De ontdekking van de Dode-Zee-rollen heeft er uiteraard voor gezorgd dat we inmiddels anders kijken naar Shapira’s rol. Was die misschien toch echt? De theorie is al enkele keren naar voren gebracht, onder andere door qumranoloog Menahem Mansoor en later door John Allegro, een andere, nogal omstreden qumranoloog. (Tussen haakjes: in het boek van die laatste, The Shapira Affair, verandert Shapira’s voorlaatste woonplaats, het duindorpje Bloemendaal, in een Rotterdams hotel Rotterdam “Valley of Flowers”. Ik verzin het ook niet.)

Als we het document nog zouden hebben, konden we het naar het lab brengen, waar een slecht gemaakte vervalsing te herkennen is. Als Shapira had verzuimd antiek leer te gebruiken – een techniek die in zijn tijd al bij sommige vervalsers bekend was – zouden we met een koolstofdatering vaststellen dat het materiaal niet oud genoeg was. Maar we weten niet waar Shapira’s rol is gebleven; het voorwerp is tot rond 1900 te volgen en verdwijnt dan uit zicht.

Geen onderzoek mogelijk

De consensus blijft daarom dat de rol vals is, maar er is om de zoveel tijd iemand die beweert dat de rol echt is en dan is er ook altijd weer een journalistiek medium dat het overneemt. Afgelopen woensdag was dat de New York Times en de onderzoeker die de staf erover breekt is Idan Dershowitz.

Wat hij claimt is echter curieus, om het voorzichtig uit te drukken. Het is immers onmogelijk van een antieke tekst zonder gedocumenteerde provenance vast te stellen dat deze echt is; als Shapira antiek leer heeft gebruikt en de receptuur van antieke inkt, is hij alvast twee moderne laboratoriumtechnieken een stap voor geweest. En voor het goede begrip: als handelaar in oudheden wist Shapira heel goed hoe antiek leer eruit zag, kon hij eraan komen en wist hij ook wat de ingrediënten van inkt waren.

Dershowitz wil nu de authenticiteit bewijzen van een tekst die er niet eens is. Zo’n buitengewone claim vergt buitengewoon bewijs en dat kan er niet zijn zolang de rol zoek is. We kunnen het dus nooit meer weten.

Argumenten of wat daarvoor doorgaat

Dat wil niet zeggen dat we niet kunnen kijken naar Dershowitz’ redenering. Eén van de argumenten die de negentiende-eeuwse geleerden naar voren brachten was dat de letters niet goed leken op het schrift dat ze zouden moeten voorstellen: Hebreeuws uit de zevende eeuw v.Chr. Dat idee krijg je inderdaad als je kijkt naar de kopieën van de rol die we tegenwoordig nog hebben (zie boven), maar Dershowitz meent dat die tekeningen door klungels van kopiisten zijn gemaakt. Dat is echter niet ter zake aangezien Lepsius, Clermont-Ganneau en Ginsburg het origineel hebben gezien. De kopieën zijn overigens zo slecht niet, want ze tonen duidelijk dat de lettervormen dezelfde zijn als die van de Moabitische vervalsingen waarover ik morgen blog.

Er zijn nog wat andere problemen. De Dode-Zee-rollen, die de Shapira-rol een schijn van authenticiteit gaven, zijn gevonden op de westelijke oever van het zoutmeer. Op de oostelijke oever zijn nooit rollen gevonden. Waar Shapira’s rol afwijkt van de woorden van Deuteronomium, zijn de woorden, zoals Neubauer al in 1883 wist, eerder rabbijns dan oud-Hebreeuws.

Ik laat het hier even bij. Eerlijk gezegd heb ik het gevoel dat ook Dershowitz’ artikel een één-april-grap is.

[Morgen meer.]

Deel dit: