
Ik heb in de twee eerste stukjes (één, twee) verteld hoe het messianisme is ontstaan als een droom over een betere koning, afkomstig uit het huis van David. De eindtijdverwachtingen die in het christendom een rol zijn gaan spelen, ontbraken in het jodendom aanvankelijk, maar zijn wel gedocumenteerd. Misschien is dit een latere ontwikkeling. De combinatie van een koning die én eschatologisch is én de Mensenzoon is die het Laatste Oordeel velt, zo normaal in het christendom, is in het antieke Jodendom volstrekt marginaal. Uit de meer gangbare teksten, zoals Psalm van Salomo 17, valt eigenlijk vooral een compleet seculiere profielschets af te leiden.
Twee messiassen
Er schuilt echter een tegenstrijdigheid in het takenpakket van de ideale vorst uit de zeventiende Psalm van Salomo. Enerzijds is de messias een krijger, maar anderzijds verricht hij taken die rituele reinheid vereisen. Misschien is dit de reden waarom er ook teksten zijn waarin naast de koninklijke messias een tweede messias voorkomt met een minder krijgszuchtig karakter. Het is ook mogelijk dat het idee van een dubbele messias een reactie is geweest op de Hasmonese leiders, die én hogepriester waren én de wereldlijke macht uitoefenden. De dubbele messianologie kan een uiting zijn van correct constitutioneel gedrag: de functies van krijger-koning en hogepriester dienden gescheiden te blijven.