Ik ken de Vlaamse wetenschapsjournalist Herman Clerinx persoonlijk; de laatste keer dat ik hem sprak was bij een persconferentie in Tongeren waarbij een vloektabletje werd gepresenteerd. Als de huidige lockdown voorbij is, hoop ik weer eens met hem te lunchen en te luisteren naar de vele nieuwtjes die hij te delen heeft. Want Herman weet alles.
Zijn boeken zijn dan ook geweldig, zoals zijn boek over de Trechterbekercultuur – u mag ook hunebedbouwers zeggen – en zijn navertelling van de Keltische verhalen. In mijn reeks “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast” haal ik Clerinx’ boek Romeinse sporen tevoorschijn. Er is veel te prijzen, want behalve het verhaal van de Romeinse aanwezigheid in de Benelux biedt hij ook een bezoekersgids voor de vele plekken waar Romeins erfgoed te zien is.
Er zijn tientallen boeken verschenen over (aspecten van) de Romeinse aanwezigheid in de Lage Landen – ofwel de provincies Gallia Belgica en Germania Inferior. Ze hebben allemaal hun sterke punten, maar het boek van Clerinx is een van de betere. Aanbevolen!
Even over Louis XVI: als je een jachtdagboek bijhoudt en je vangt niks, ja dan schrijf je: niks. Dat dagboek was dus sowieso nooit bedoeld om de actualiteit bij te houden. Daarbij kun je je afvragen of er toen überhaupt iemand was die het historische belang van de bestorming van de Bastille zag. Sterker nog: je kunt je afvragen of het belang van die bestorming wel zo groot was. Het feit dat iets eerder de eerste verklaring van de rechten van de mens werd afgekondigd, lijkt me veel belangrijker. En dat vond zijn weg ook niet naar het jachtdagboek van de koning. En dat het leven van koningen nogal ver van de realiteit en de actualiteit af staat, bewees onze eigen Wim-Lex maar weer eens toen hij lekker op vakantie ging naar Griekenland nadat hij het volk ernstig en vaderlijk had toegesproken.
Het historisch belang van de bestorming van de Bastille is er later met de haren bij gesleept, zo niet uit de duim gezogen. Een paar feiten: er waren nog geen tien gevangenen. De bewakers waren enkele tientallen invaliden. Toen een Parijse menigte aankwam hadden die geen enkele zin de “gevangenis” (de gevangenen, allemaal van adel, hadden het er lang niet slecht) te verdedigen. Niettemin liep de boel uit de hand en werden die invaliden vermoord.
Lowietje en Marietje moesten pas drie maanden later uit hun paleis te Versailles vluchten.
Een recente, zeer leesbare, vaak vermakelijke en vooral heel duidelijke beschrijving van de Franse Revolutie (en wat, er volgens de auteur, mee misging): Stephen Clarke, The French Revolution. And what went wrong., (Londen 2018)
https://www.athenaeum.nl/boek/?authorTitle=stephen-clarke/french-revolution-and-what-went-wrong–9781784754365/
Hierin komt ook de kwestie van de dagboekaantekeningen van Lodewijk XVI en hoe centraal de bestorming van de Bastille nu eigenlijk echt was aan de orde
Tot zover deze extra off topic boekentip.
In het filmpje wordt gezegd dat de Walen ‘een zeer late vorm van het Latijn spreken’ Is dit een knipoog naar het Frans of wordt bedoeld dat Walen een eigen taal hebben/hadden, zoiets als Retromaans in Zwitserland?
Waals is een aparte taal. Als 2 mensen Waals met elkaar praten, ga je ze met kennis van het Frans niet gemakkelijk begrijpen.
Dat zegt niet zoveel. Schoolengels bereidt ons evenmin voor op allerlei dialecten die in Engeland worden gesproken.
Er is simpelweg geen goed criterium. Het helpt evenmin dat talen/dialecten tegenwoordig op dezelfde wijze worden ingedeeld als doorten in de biologie: naar afkomst, dwz. middels cladistiek. Dat is de belangrijkste reden dat het Nedersaksisch onlangs tot taal is gepromoveerd – de gemeenschappelijke voorganger van het Gronings en Amsterdams is een paar eeuwen ouder dan de gemeenschappelijke voorganger van het Amsterdams en Antwerps.
Als ik de Nldse Wikipedia mag geloven (er is geen bronvermelding) gaat zoiets ook op voor het Waals, al is het jonger dan het Nedersaksisch (dat trouwens eerder een verzameling van dialecten is).
soorten, geen doorten.
Ik vind het grappig dat je er eerst nadrukkelijk op wijst dat rond het begin van de jaartelling het Germaans/Keltisch gezichtspunt ontbreekt. Vervolgens beveel je een paar eeuwen later het tegengestelde aan: op grond van het Frankisch perspectief “eindigt de tweede periode aan het begin van de zevende eeuw” (ik parafraseer). Dat is precies in het midden van het Friese Koninkrijk. Je wilt dus dat gezichtspunt negeren …..
Wees dan consequent en ga door tot 772, toen die beroemde dwingeland genaamd Karel de Grote het laatste restje van de Lage Landen bij zijn pseudo-Romeinse Rijk inlijfde (om eens een ander gezichtspunt te opperen). Als de Nederlandse geschiedenis begint met de verovering van Frankrijk dan eindigt de eerste fase met de Franse verovering van Nederland in de achtste eeuw.