
Ik vertelde al eens hoe keizer Titus zijn masker van gespeelde welwillendheid eens liet vallen en mensen de stuipen op het lijf joeg. Hij gaf ze zwaarden in handen, liet ze voelen hoe scherp ze waren, en merkte toen op dat de echte dreiging ergens anders vandaan zou komen. Zijn jongere broer Domitianus wist ook van wanten.
De onderstaande anekdote is van de Grieks-Romeinse geschiedschrijver Cassius Dio. Hij leefde ruim 130 jaar na de gebeurtenissen. In die tijd werden Domitianus de vreselijkste dingen in de schoenen geschoven, zoals de moord op zijn broer. Of het volgende verhaal waar is, of dat het een commentaar is op Dio’s tijdgenoot keizer Heliogabalus, we weten het niet. Het Rijksmuseum van Oudheden heeft in de expositie de anekdote gebruikt om het mooie zwarte luxe-aardewerk te tonen. Ik citeer het verhaal uit Wreed en pervers, het boekje waarin Olivier Hekster en Vincent Hunink de levensbeschrijvingen van Domitianus door zowel Cassius Dio als Suetonius presenteren.
Hij liet een ruimte klaarmaken die aan alle kanten totaal zwart was (plafond, muren, bodem) met op de vloer kale ligbedden in dezelfde kleur. Vervolgens liet hij zijn gasten binnengaan, ’s avonds laat, zonder dienaren.
Eerst liet hij naast ieder een zerk neerzetten als voor een graf, met daarop de naam van de betrokkene en met een klein lampje eraan zoals die in grafkamers hangen. Dan volgden mooie naakte slavenjongens, eveneens zwart geschminkt: ze kwamen binnen als geesten, cirkelden rond de gasten in een griezelige dans en gingen dan zitten bij hun voeten. Daarna werd de gasten alles voorgezet wat normaal bij dodenoffers wordt gebruikt, maar dan zwart en in zwart vaatwerk.
Het gevolg was dat iedereen zonder uitzondering bang was en beefde: elk moment kon hem de keel worden doorgesneden, was de verwachting. En dat eens te meer omdat bij alle gasten doodse stilte heerste alsof ze al gestorven waren, terwijl Domitianus zelf de hele tijd alleen maar sprak over doden en over moord en doodslag.
Ten slotte liet hij hen gaan. Maar eerst had hij hun dienaren laten vertrekken die voor de deur hadden staan wachten, en hij droeg de gasten over aan anderen die zij niet kenden, in wagens of op draagstoelen. Daardoor bezorgde hij hun nog veel grotere angst. En amper was ieder thuis en kwam een beetje op adem, of hij kreeg bericht dat er “iemand van Augustus” was. Nu leek het afgelopen, nu was het einde echt nabij…
Op dat moment bracht iemand de zerk binnen, die van zilver bleek, gevolgd door anderen met andere spullen van bij het diner, steeds vervaardigd van de kostbaarste materialen. En ten slotte dan de slavenjongen die ieders huisgeest had voorgesteld, nu schoongewassen en mooi uitgedost. Zo kregen ze dus hun cadeaus: nadat ze de hele nacht angsten hadden uitgestaan.
Ik rond af met wat u al weet: de beperkingen voor de culturele sector zijn vanaf 25 februari opgeheven, dus er is echt geen reden niet naar Leiden te gaan en ook Naturalis, het Sieboldthuis, de Lakenhal, het Boerhaavemuseum en het Volkenkundig Museum te bezoeken.
“dus er is echt geen reden”
Nou, er zijn nog steeds mensen die liever geen corona oplopen en daarom mensenmassa’s binnenshuis blijven vermijden. Zoals ik. Voor de aankomende verkiezingen krijgen we nog een piek (aangenomen dat de mondkapjes en 1,5 m inderdaad worden afgeschaft) en tot dan ben ik geen museum in te krijgen.
Je hebt gelijk. En het wonderlijke is: ik heb nog vandaag iemand verteld over een mevrouw met een longaandoening die is aangewezen als pineut om anderen hun normale leven te laten hernemen. Ik was onnadenkend.
Er zijn mensen begonnen met studeren zonder amper studiegenoten ontmoet te hebben. Als universitair onderwijs al rampzalig was, dit heeft het echt niet beter gemaakt. Je kunt zo niet blijven doorgaan.
Ja, dat is zo.
We kunnen het wreed en pervers noemen maar het doet ook aan als een modern avant lettre theaterspel. Zoiets verwacht ik dus ook van een schouwburg. Eerlijk gezegd kom ik daar niet vaak.
De elite op kunstige wijze laten ervaren wat dood en moord is past wel bij de Romeinen.