Een geschiedenis van de farizeeën

Een geleerde met een boekrol (Catacombe van Petrus en Marcellus, Rome)

In het Nederlands is “farizeeër” een scheldwoord. Dat komt door een donderpreek in het Evangelie van Matteüs 23, waarin Jezus uithaalt naar de farizeeën en schriftgeleerden van zijn tijd, die hij typeert als obstakels, hypocrieten, muggenzifters en huichelaars. Laat “adderengebroed” even op u inwerken om te realiseren hoe beledigend die term is.

Het is al sinds de negentiende eeuw bekend dat de scheldkanonnade nooit in deze vorm kan zijn uitgesproken. Het is materiaal uit Matteüs’ bewerking van de bron-Q. De erop gebaseerde beeldvorming is echter blijven bestaan. De Joodse auteur Flavius Josephus helpt ook al niet: de man had een diepe afkeer van alles wat vies, voos en farizees was en hij laat zich in zijn Joodse Oorlog eigenlijk systematisch negatief over hen uit. Pas later, toen hem duidelijk moet zijn geworden dat het toekomstige jodendom een farizees karakter zou krijgen, konden er een paar aardige woorden vanaf, zoals de opmerking dat hij zich liet inspireren door de farizese voorschriften (Uit mijn leven 12). Hier staat het tegengestelde van wat er lijkt te staan: hij zegt hier dat hij een sadducee was, want zoals Josephus zelf ergens laat vallen volgden de sadduceeën doorgaans de farizese halacha.

Gelukkig hebben we bij de farizeeën, anders dan bij de in onze bronnen eveneens onheus behandelde sadduceeën, het geluk dat er teksten zijn die de standpunten van de betrokkenen zelf weergeven. Over de farizese opvattingen zal ik het later hebben. Vandaag eerst een woord over de geschiedenis van de farizeeën.

Twee eeuwen farizeeën

Die brengt ons naar de Dode-Zee-rol die bekendstaat als 4QMMT ofwel Enige werken der Wet. De auteur probeerde, vermoedelijk rond het midden van de tweede eeuw v.Chr., een hogepriester, vermoedelijk Jonathan de Makkabeeër, ervan te overtuigen de dingen anders te doen dan de farizeeën. De Aramese naam pĕrîšayyā’, “separatisten”, bevestigt dat er een conflict is geweest.

Het feit dat de auteur van 4QMMT meende de hogepriester te moeten schrijven, bewijst dat de farizeeën invloed hadden. Later, ten tijde van hogepriester Hyrkanos I (r.134-104) en koning Alexandros Yannai (r.103-76), lijken ze in de oppositie te zijn geweest. Zeker de laatste trad hard tegen ze op. De farizeeën keerden terug in de koninklijke gunst ten tijde van koningin Alexandra Salome. Haar broer Simeon ben Shetah was een van de leiders van de beweging. In de burgeroorlog tussen Aristoboulos II en Hyrkanos II steunden de farizeeën de laatste. Ze behielden hun invloed.

In de eeuw vóór de val van Jeruzalem kende het farizeïsme twee hoofdstromingen:

  • het strenge huis van rabbi Shammai
  • het wat soepelere huis van rabbi Hillel

Dit is dezelfde Hillel wiens zeven regels ik al eens behandelde. Dit laatste zou na de verwoesting van de tempel in 70 n.Chr. de basis vormen voor een nieuw soort jodendom, waarin niet langer de priesters maar de rabbijnen centraal stonden. Zo is bijvoorbeeld de canon van de Bijbel zoals het latere jodendom die kent, de farizese canon. De selectie van religieuze literatuur die de sadduceeën en de sekte van de Dode-Zee-rollen maakten, zijn vrijwel vergeten.

De tradities van de farizese en rabbijnse geleerden werden rond 200 opgetekend in de Mishna, die een generatie later werd aangevuld met de Tosefta. Er zouden nog twee optekeningen van rabbijnse wijsheid volgen: de Palestijnse Talmoed lijkt in het eerste kwart van de vijfde eeuw te zijn samengesteld en de Babylonische Talmoed in de eerste helft van de zevende eeuw.

Deze vier werken bieden informatie over het farizese gedachtegoed. Daarop kom ik later terug.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit:

4 gedachtes over “Een geschiedenis van de farizeeën

  1. Ben Spaans

    Kun je hier misschien wat verduidelijken, ik denk dat toch wel nodig is:
    ‘zoals de opmerking dat hij zich liet inspireren door de farizese voorschriften (Uit mijn leven 12). Hier staat het tegengestelde van wat er lijkt te staan: hij zegt hier dat hij een sadducee was, want zoals Josephus zelf ergens laat vallen volgden de sadduceeën doorgaans de farizese halacha.’

    1. Als je de ene keer zegt dat sadduceeën de farizese halacha volgen, en als je de tweede keer zegt dat je de farizese halacha volgt, dan ben je dus óf een farizee óf een sadducee. Aangezien Josephus nooit iets aardigs over de farizeeën zegt, moeten we het in de tweede richting zoeken.

Reacties zijn gesloten.