
[Tweede deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]
Ik eindigde het vorige stukje met beschrijvingen, zoals te vinden bij Appianus, van de aarzelingen waarmee de troepen van Pompeius en Caesar zich bij Farsalos tegenover elkaar opstelden. Alle aanwezigen – althans de uit Italië afkomstige legionairs – waren zich ervan bewust dat men stond tegenover andere burgers. Appianus lijkt hier een bron te delen met Cassius Dio; misschien is dat Titus Livius.
Telepathie
Ik noem hem, omdat hij in een verloren deel van zijn werk een persoonlijke anekdote opnam over de slag bij Farsalos, die is overgeleverd bij Ploutarchos.
In Patavium (Padua) zat op die dag Gaius Cornelius, een bekend waarzegger, medeburger en bekende van de schrijver Livius, de vogeltekens te raadplegen. Volgens Livius zag hij eerst het tijdstip van de slag, en hij zei tegen de aanwezigen dat de gebeurtenis aan de gang was en dat de mannen in actie kwamen. Daarna ging hij door met observeren en bij het zien van de tekens sprong hij enthousiast op en riep: “U overwint, Caesar!” De omstanders waren verbijsterd, maar Cornelius nam de krans van zijn hoofd en verklaarde onder ede dat hij hem niet meer op zou zetten totdat het feit voor zijn kunst getuigd had. Livius verzekert in elk geval dat het zo gebeurde. (Caesar 47; vert. Hetty van Rooijen)
Dit is een standaardanekdote, zoals we kennen bij wel meer historische gebeurtenissen. Hier is een antieke parallel, maar ook de slag bij Waterloo is nogal eens telepathisch waargenomen. Ik geloof niet in telepathie maar wel in bepaalde patronen waarmee verhalen mondeling worden doorgegeven. Farsalos is geen uitzondering.
Farsalos als broederkrijg
Cassius Dio heeft nog een schokkend voorbeeld. Als hij een beschrijving geeft van de naderende broederkrijg, vermeldt hij nog een detail: dat sommige Romeinse burgers die vielen bij Farsalos, probeerden hun familie nog een laatste groet te geven door hun moordenaar te verzoeken het door te geven. Het is te makkelijk dit af te doen als pure fictie; zeker, zulke dingen kunnen niet zijn gebeurd tijdens het heetst van de strijd, maar het is wel mogelijk in de latere gevechten, toen verspreid op het veld vluchtelingen werden ingehaald.
Broederstrijd dus. De soldaten aarzelden. Tijd verstreek. Men dacht na. Cassius Dio schrijft dat Caesar en Pompeius het signaal voor de aanval lieten blazen om te verhinderen dat de soldaten zouden weigeren te vechten.
[Wordt om half elf vervolgd. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
En ook van Waterloo zijn verhalen bekend van vrienden die tegenover elkaar kwamen te staan. Sommige Nederlanders en Belgen waren in dienst van Napoleon gebleven, anderen van het nieuwe koninkrijk der Nederlanden. En die stormden dus op elkaar af.