XII Fulminata aan de Eufraat

Het regenwonder, waarbij XII Fulminata werd gered, op de Zuil van Marcus Aurelius in Rome

Ik vertelde in het vorige stukje hoe XII Fulminata was onteerd in de Armeense oorlog. Het werd, zoals ik zei, nog erger.

Joodse Oorlog

In oktober 66 na Chr. had de gouverneur van Judea, Gessius Florus, militaire steun nodig om de controle over het in opstand gekomen Jeruzalem terug te winnen. Het Twaalfde (ondersteund door onderafdelingen van IIII Scythica en VI Ferrata) kwam, zag en keerde terug: de commandant had vastgesteld dat zijn strijdmacht niet sterk genoeg was. Dat was tot daar aan toe. Op de terugweg werd het legioen echter door de Joodse leider Eleazar, de zoon van Simon, verslagen. Aan de vernedering werd nog de schande toegevoegd: het legioen verloor zijn adelaarsstandaard.

Lees verder “XII Fulminata aan de Eufraat”

Castor en Pollux in Rome (2)

De tempel van Castor en Pollux op de Forma Urbis (Nationaal Museum, Rome)

In het vorige stukje vertelde ik dat een generaal genaamd Postumius de tempel voor Castor en Pollux beloofde en dat zijn zoon die inwijdde. Archeologen hebben restanten teruggevonden van het heiligdom dat de Postumii bouwden. Ze hebben vastgesteld dat het podium waarop het heiligdom stond ongeveer even groot was als het enorme podium dat nu is te zien. Verder groeven ze een deel van de decoratie op, waarvan aannemelijk is dat het behoorde tot deze eerste bouwfase. Het moet voor Latijnse bezoekers, die ongetwijfeld vaak in Rome kwamen, pijnlijk zijn geweest te zien dat hun nederlaag met zo’n grandioos bouwwerk werd herdacht.

De bouwers gaven een vergelijkbaar politiek signaal af aan de Romeinse bevolking: dit was immers een cultus van aristocraten, die de massa’s duidelijk maakten dat zij sinds de val van de monarchie de macht in handen hadden. Het volk vergat het niet: de Postumii werden met dodelijke haat verafschuwd en we kennen anekdotes over generaals die werden gestenigd door hun manschappen. Het is maar een detail uit het conflict dat in de vijfde en vierde eeuw v.Chr. woedde en bekendstaat als de Standenstrijd.

Lees verder “Castor en Pollux in Rome (2)”

De eigengereide Julia

Portretten van Julia waren om voor de hand liggende redenen zeldzaam; dit is misschien een uitzondering (Toulouse)

Tijdens haar huwelijk met Agrippa circuleerden geruchten over het veronderstelde overspel van Julia. Minstens drie mannen werden met haar in verband gebracht. Dit soort geruchten waren destijds gebruikelijk en Augustus hechtte er geen waarde aan. De gelijkenis tussen Agrippa en zijn zonen was vertrouwenwekkend. Men zou Julia later in de mond leggen dat ze alleen tijdens haar zwangerschappen vreemd ging (“ik neem geen passagier aan boord, tenzij het ruim vol is”).

Als Julia werkelijk overspel pleegde, overtrad ze de huwelijkswetgeving waarmee Augustus de moraliteit van de “goeie oude tijd” wilde herstellen. Julia had zo haar eigen gedchten. Tot haar vaders afschuw besteedde veel werk aan haar uiterlijk en kleedde zich opzichtig. Daarnaast hield ze van luxe en trok ze op met jonge mannen met een – volgens Augustus – nogal bedenkelijke reputatie. Haar vader had echter een zwak voor haar en haar scherpe geest.

Lees verder “De eigengereide Julia”

De onderdanige Julia

Portretten van Julia waren om voor de hand liggende redenen zeldzaam; dit is misschien een uitzondering (Altes Museum, Berlijn)

Voor de West-Italiaanse kustlijn, ongeveer op de scheidslijn tussen de regio’s Latium en Campanië, ligt het eilandje Ventotene. In de Oudheid heette het Pandateria en diende het als ballingschapsoord. De beroemdste balling was Julia, de dochter van Augustus, de eerste keizer van Rome.

Een geboorte, een scheiding en een verloving

Julia werd geboren in 39 v.Chr. Ze was de dochter van de man die we gewoonlijk Octavianus noemen, en diens tweede vrouw Scribonia. De biograaf Suetonius weet dat Octavianus zijn echtgenote meteen na de bevalling verstootte om te trouwen met Livia. Dat die al was getrouwd met Tiberius Claudius Nero (in de Alexandrijnse Oorlog de vlootcommandant van Julius Caesar, lees maar) en in blijde verwachting was van haar tweede zoon, Drusus, stond de bruiloft niet in de weg.

Lees verder “De onderdanige Julia”

Sextus Julius Caesar

Gaius en Sextus Julius Caesar behoorden bij de Julii, die al heel lang claimden van Aeneas af te stammen. Deze munt in het Teylers Museum, Haarlem, verheerlijkt de eigen familie.

Het zal februari zijn geweest in het jaar waarin Julius Caesar en Marcus Aemilius Lepidus het consulaat bekleedden, wat overeenkomt met december 46 v.Chr. op onze kalender. Anders gezegd, ik besteed de blog vandaag aan de serie “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Of beter: we gaan het hebben over zijn achterneef.

Sextus Julius Caesar

Sextus Julius Caesar is acht maanden geleden ter sprake gekomen. Caesar was toen op weg van Alexandrië naar Zela en had zijn verwant benoemd tot gouverneur van Syrië. Een verantwoordelijke positie: op dat moment moest hij Caesars rugdekking verzorgen in de oorlog tegen Farnakes II van Pontus, maar hij moest ook en vooral met enkele legioenen de Eufraatgrens bewaken tegen de Parthen.

Lees verder “Sextus Julius Caesar”

Het Pantheon (2)

Het fenomenale interieur van het Pantheon

Ik beëindigde mijn vorige stukje met de plaatsing van de standbeelden in het Pantheon, die suggereerde dat de tempel gewijd was aan het Algoddelijke. Ook de vorm van de tempel suggereert dit. Hadrianus’ tijdgenoot Ploutarchos bracht de ronde plattegronden van sommige tempels, zoals de Vestatempel op het Forum Romanum, in verband met de bolvorm van het heelal. Het gat bovenin het gewelfde dak van het Pantheon lijkt geïnspireerd door een van de merkwaardigste beschrijvingen van de kosmos uit de wereldliteratuur:

Het gelukzalig godenras beweegt zich aan de hemel langs prachtige banen waar allerlei schitterende dingen te zien zijn. Iedere god verricht zijn eigen taak en daarbij mag telkens ieder mee die dat wil en kan, want voor afgunst is in de kosmische reidans geen plaats. Wanneer ze naar een feestelijk diner gaan, rijden ze steil omhoog naar de top van het hemelgewelf. … De onsterfelijken rijden, wanneer ze de top van het gewelf hebben bereikt, naar buiten en stellen zich op de rug van de hemel op. Zij draaien dan in de omwenteling van de hemel mee en bezichtigen alles wat buiten de hemel is. Het gebied boven het hemelgewelf is nog door geen dichter van hier bezongen en niemand zal het ook ooit naar behoren bezingen. (Plato, Faidros 247, vert. Gerard Koolschijn)

Lees verder “Het Pantheon (2)”

Het Pantheon (1)

Het Pantheon in Rome

Wat is een handboek als je het er niet mee oneens kunt zijn? Het is daarvoor! De student leert het handboek, zoals mijn leermeester Pieter Willem de Neeve zei, van kaft tot kaft uit het hoofd. Na het leggen van deze kennisbasis kan de student op werk- en hoorcolleges wel ontdekken dat de vork ook anders in de steel kan zitten. Kortom, het is geen verwijt aan de auteurs als je het met een handboek oneens bent. Zelf zou ik, als ik Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek had geschreven, explicieter melding hebben gemaakt van het Pantheon in Rome.

Om te beginnen omdat het een gebouw is dat veel mensen kennen. Er is dus een didactisch aanknopingspunt. Verder omdat het gebouw, hoewel het dateert uit de hoogtijdagen van het Romeinse heidendom, vooruitwijst naar het christelijke monotheïsme. Het is vermoedelijk geen toeval dat de tempel als kerk in gebruik is genomen. En tot slot illustreert het gebouw de mogelijkheid dat wij over de Oudheid iets met meer zekerheid kunnen weten dan althans sommige mensen destijds – al is deze constatering misschien meer iets voor een vervolgcollege. In elk geval denk ik dat de twijfels die de Grieks-Romeinse auteur Cassius Dio niet kon onderdrukken, inmiddels wel zijn weggenomen.

Lees verder “Het Pantheon (1)”

Van keizer tot keizer (2)

Keizer Marcus Aurelius (Carnuntum)

In het vorige stukje behandelde ik de Romeinse keizers van de eerste eeuw en de eerste helft van de tweede eeuw. Meestal wordt de regering van Marcus Aurelius beschouwd als keerpunt.

Van goud naar ijzer en roest

Onze bronnen spreken niets dan lof over deze filosofisch ingestelde man, die, toen hij werd geconfronteerd met de eerste Germaanse invallen sinds mensenheugenis, leiding gaf aan Romes grootste militaire operaties sinds de burgeroorlogen. Latere generaties beschouwden de oorlog aan de Donau als het keerpunt in de Romeinse geschiedenis. Maar het was niet de enige ramp, althans volgens de geschiedschrijver Cassius Dio (ca. 160-ca. 235), een uit het huidige Turkije afkomstige senator die een belangrijk geschiedwerk schreef:

Dit ene ding deed afbreuk aan het geluk van Marcus Aurelius, dat hij zich in zijn zoon, die hij op de best mogelijke manier had grootgebracht en opgevoed, op de ergst denkbare wijze had vergist. Daar moeten we het nu over hebben, want de lotgevallen van de Romeinen toen en onze geschiedenis nu tonen de val van een keizerrijk van goud naar een van ijzer en roest.

Lees verder “Van keizer tot keizer (2)”

Caesar en de senatoren

Senatoren op de Ara Pacis (reliëf in de Vaticaanse Musea, Rome)

Wanneer ik zou schrijven dat het 4 oktober was en zou toevoegen dat dit was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius als consuls hun naam zouden geven, en wanneer ik een en ander zou omrekenen naar “onze” twintigste juli 47 v.Chr., dan zou u deduceren dat u was aanbeland in een nieuwe aflevering van de serie “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Na het vorige stukje zal het u niet verbazen dat het vandaag 2069 jaar geleden is dat Caesar aankwam in Rome. Daar zorgde hij ervoor dat er weer consuls waren: Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius dus. De eerste had voor Caesar gevochten in Gallië, in Iberië en op de Balkan; de tweede had ooit de wet ingediend die Caesar had geholpen aan zijn Gallische commando en had recentelijk Dalmatië gepacificeerd. Ik introduceerde het tweetal al eerder. De schijn van constitutionaliteit was hersteld, ook omdat Caesar de dictatuur die hij al sinds Farsalos bekleedde, op dit moment lijkt te hebben afgelegd.

Lees verder “Caesar en de senatoren”

Circus Maximus (3)

Wagenmenner uit het Circus Maximus (Palazzo Massimo, Rome)

[Laatste van drie stukjes over het Circus Maximus in Rome. Het eerste was hier.]

Keizer en volk

Zelfs keizers en gladiatoren waren minder populair dan wagenmenners. Gezien hun populariteit deed een keizer er goed aan zich te vertonen in zijn loge in het Circus. Iets van de populariteit van de sportlieden straalde dan op hem af. Bovendien kon de vorst, door openlijk te delen in de emoties die de races opriepen, tonen dat hij niet van zijn onderdanen verschilde. Zo bezien deed keizer Marcus Aurelius het verkeerd:

Hij had de gewoonte tijdens de Circusvoorstellingen te lezen, te luisteren en te signeren, en het verhaal gaat dat de menigte hem daarover dikwijls schertsend heeft gekapitteld. (Historia Augusta, Marcus Aurelius 15.1)

Lees verder “Circus Maximus (3)”