
[Vijfde deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]
In het vorige stukje beschreef ik – of beter: gaf ik in Hetty van Rooijens vertaling weer wat Caesar beschreef – hoe bij Farsalos de legioenen van Caesar en Pompeius slaags waren geraakt en hoe het ruiterijgevecht in Caesars voordeel was beslist. Daarna hadden de legionairs waarmee Caesar zijn cavalerie had versterkt, om Pompeius’ slaglinie getrokken en hadden zijn legionairs in de rug aangevallen.
Caesar had nog een troefkaart. Zijn legionairs hadden opgesteld gestaan in drie linies. De twee eerste linies waren al actief, maar de derde linie stond er achter. (Vaak wordt over het hoofd gezien dat hier ook de hospikken stonden.) Caesar activeerde deze troepen. Pompeius zal het ook hebben gedaan, maar in zijn geval ging het vrijwel zeker om rekruten en niet om veteranen.
De beslissing bij Farsalos
Tegelijkertijd gaf Caesar zijn derde linie, die tot dat moment rustig op haar plaats was gebleven, bevel tot een stormaanval. Toen daarmee nieuwe, onverzwakte troepen de vermoeide strijders aflosten en anderen hen in de rug aanvielen, hielden de Pompeianen niet langer stand en sloeg de hele menigte op de vlucht.
Caesar had zich dus niet vergist: van de cohorten die tegenover de ruiterij in de vierde linie geplaatst waren ging de overwinning uit, zoals hij bij het aanvuren van de soldaten had voorspeld. Want door hen werd allereerst de ruiterij verjaagd, door hen werd ook een bloedbad aangericht onder de boogschutters en slingeraars, en door hen werd eveneens het leger van Pompeius aan de linkerkant omsingeld en begon de vlucht. (Burgeroorlog 3.94)
Het compliment dat Caesar zichzelf geeft, is op het moment van zijn triomf niet eens meer verborgen. Na deze constatering schakelt hij, om het in televisietaal te zeggen, over naar een andere locatie.
Pompeius’ lot
Toen Pompeius zag dat zijn ruiterij verslagen was en hij de paniek waarnam bij dat deel van zijn leger waarop hij het meest vertrouwde, verloor hij ook zijn vertrouwen in de overige troepen, verliet de slag en reed rechtstreeks terug naar het legerkamp. Tegen de centurio’s die hij bij de hoofdpoort op wacht had gezet, riep hij luid, zodat ook de soldaten het hoorden: “Bescherm het kamp en verdedig het krachtig als er moeilijkheden komen. Ik ga de andere poorten langs om de wachttroepen van het kamp moed in te spreken.” Hierop begaf hij zich naar de veldheerstent. (Burgeroorlog 3.95)
Ploutarchos beschrijft, misschien op gezag van een door Livius geciteerde auteur, hoe Pompeius tijdens de slag bij Farsalos verkeerde in iets dat sterk lijkt op een shock.
Het was moeilijk te zeggen wat er in zijn hoofd omging. Hij leek het meest op een waanzinnige die aan verstandsverbijstering leed, en vergat zelfs dat hij Pompeius de Grote was. Zonder iemand iets te zeggen liep hij langzaam weg naar het kamp. … In zo’n toestand liep hij naar zijn tent en bleef daar sprakeloos zitten, totdat samen met de vluchtenden ook veel achtervolgers het legerkamp binnenvielen. Toen riep hij alleen maar uit: “Wat? Zelfs tot in het hoofdkwartier?” (Pompeius 72)
[Wordt vervolgd om half twee. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
@JL: Heb je nu het ‘bing vloggen’ uitgevonden? 🙂
Het voelt wel een beetje zo; ik lig afgemat na elke cliffhanger op de bank te wachten op de volgende episode
binge vlogging natuurlijk
zo afgemat, dat een extra ‘e’ al niet meer lukte