Polybios (5): De verloren tekst

Toen Polybios de Alpen overstak, keek hij naar sporen van Hannibals oversteek.

[Slot van een korte reeks over Polybios van Megalopolis. Het eerste deel was hier.]

Na het einde van zijn internering reisde Polybios veel. Hij bezocht de Karthaagse steden in de Maghreb en Marokko en waagde zich zelfs op de Oceaan. Hij bezocht Alexandrië en Sardes. In 133 v.Chr. was hij aanwezig bij het beleg van Numantia in Iberië. Bij een andere gelegenheid trok hij over de Alpen, waarbij hij keek of hij kon zien hoe Hannibal deze bergen was overgestoken. Dat wil overigens niet zeggen dat zijn verslag van die Alpentocht een eigen, op autopsie gebaseerde schepping is. Hij vat een oudere bron samen die ook door zijn Romeinse collega-geschiedschrijver Titus Livius wordt samengevat.

Polybios’ Alpentocht is echter opmerkelijk. Een van zijn grootste verdiensten is dat hij de landen die hij beschrijft ook werkelijk heeft gezien. (Dat spreekt nog altijd niet vanzelf.) Hij wist bovendien, net als bijvoorbeeld Xenofon, wat het was om een legeronderdeel te commanderen. Zijn uitleg over de superioriteit van een legioen ten opzichte van de falanx, die ik hier citeerde, is voorbeeldig. Ook streefde hij ernaar de mensen te interviewen die bij de gebeurtenissen betrokken waren geweest. Hij memoires en andere publicaties en consulteerde archieven. Net als zijn tijdgenoot, de auteur van 2 Makkabeeën, citeert Polybios uit verdragen, waarbij hij onhandige stijlbreuken accepteert. Stijl was minder belangrijk dan waarheid.

Lees verder “Polybios (5): De verloren tekst”

Polybios (3): Het menselijk bestaan

De zogenaamde Cato uit Otricoli (Torlonia-collectie, Rome)

[Derde deel in een korte reeks over Polybios van Megalopolis. Het eerste deel was hier.]

In 151 v.Chr. losten de Karthagers de laatste termijn af van de herstelbetaling die zij na de Tweede Punische Oorlog (218-201) aan Rome verschuldigd waren. Vrijwel onmiddellijk verklaarde Rome opnieuw de oorlog. Dat had weinig te maken met angst voor Karthaags herstel, al is er een populair misverstand dat Cato de Oudere zijn medesenatoren ten oorlog had geceterocenseood. De feitelijke reden was dat de macht van koning Massinissa van Numidië te groot werd. Rome kon zich niet permitteren dat hij ook Karthago in handen kreeg.

Dus staken de legionairs in 149 v.Chr. de Middellandse Zee over en sloegen het beleg op voor Karthago. De Derde Punische Oorlog was begonnen. Het bleek een moeilijke operatie die eindeloos aansleepte, tot Scipio Aemilianus, die tijdens een van de Keltiberische oorlogen een reputatie had opgebouwd als eerlijk en bekwaam bevelhebber, het commando kreeg. Polybios bevond zich in het gezelschap van zijn vriend en was getuige van de bestorming van de stad. De plundering zou een halve maand duren. Dit deel van Polybios’ Wereldgeschiedenis is verloren maar een fragment is nog te vinden bij Appianus van Alexandrië.

Lees verder “Polybios (3): Het menselijk bestaan”

Kleopatra en haar broers

Kleopatra (R) vereert Isis en Horus; stèle uit het begin van haar regering. (Louvre, Parijs)

Als ik u zeg dat het rond het midden van de maand mesore was, als ik toevoeg dat het was in het vierde regeringsjaar van Kleopatra VII Filopator, als ik dat omreken naar medio augustus 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van mijn reeks over de staatsgreep van Gaius Julius Caesar. Doorgaans heet die reeks “Wat deed Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” maar vandaag heb ik over hem weinig te vertellen. In plaats daarvan gaan we naar Egypte, waarheen de verslagen generaal Pompeius, zoals we al zagen, koers had gezet.

Burgeroorlog in Egypte

Enkele jaren eerder was koning Ptolemaios XII de Fluitspeler overleden en de macht was omstreden tussen zijn oudste dochter, Kleopatra VII, en haar broer Ptolemaios XIII. Officieel was er geen vuiltje aan de lucht. De twee presenteerden zichzelf als echtgenoten. In de praktijk waren er echter spanningen. Daarin had Kleopatra aanvankelijk de overhand, maar ze werkte zichzelf in de nesten – ik blogde er al over. In de winter van 49/48 wisten de eunuch Potheinos en de rhetor Theodotos van Chios haar af te zetten. Daarbij werkten ze samen met generaal Achillas. Omdat de nieuwe junta schepen leverde aan de Senaat, die ze nodig had in de strijd tegen Caesar, erkende de Senaat Ptolemaios XIII als alleenheerser.

Lees verder “Kleopatra en haar broers”

Spartacus (2)

Re-enactors in de uitrusting van soldaten uit de eerste eeuw v.Chr.

[Derde van vier stukjes over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

Twee consuls in actie

Het volgende jaar begreep de Senaat hoe ernstig deze oorlog was. Volgens Appianus voerde Spartacus nu het bevel over zo’n 70.000 man, en hoewel we niet weten waarop de Grieks-Romeinse geschiedschrijver dit cijfer baseert, kunnen we er zeker van zijn dat de rijke landeigenaren in de Senaat zich realiseerden dat ook hun slaven konden vluchten. Daarom gaven de senatoren de beide consuls, Lucius Gellius Publicola en Gnaeus Cornelius Lentulus Clodianus, opdracht op te treden tegen de bendes van Spartacus.

Volgens Appianus had Spartacus de winter gebruikt om wapens te vervaardigen. Zijn leger moet het platteland van Campanië hebben beheerst. Het was zijn plan om de Apennijnen over te steken en naar het noorden te trekken, zodat zijn mensen konden terugkeren naar Gallië, Germanië of de Balkan. Het zou moeilijk zijn 70.000 mensen uit Italië weg te leiden. Het was noodzakelijk om in gescheiden colonnes op te trekken.

Lees verder “Spartacus (2)”

Spartacus (1)

Gladiatoren op een Italiaans reliëf uit de eerste helft van de eerste eeuw v.Chr. (Glyptotheek, München)

[Tweede van vier stukjes over de slavenopstand van Spartacus. Het eerste was hier.]

We hebben twee bronnen over de opstand van Spartacus. Ploutarchos (46-c.122) beschrijft de oorlog in zijn Leven van Crassus, en een generatie later vertelt Appianus het verhaal in zijn Geschiedenis van de Burgeroorlogen. Omdat beiden min of meer dezelfde gebeurtenissen in dezelfde volgorde beschrijven, is het verleidelijk om een gedeelde bron achter hun verhalen aan te nemen, waarschijnlijk de (grotendeels verloren) Historiën van Sallustius of (iets minder waarschijnlijk) de verloren boeken 95, 96 en 97 van het geschiedwerk van Titus Livius. Het lijkt er daarbij op dat Appianus zijn verslag wat heeft ingekort, terwijl Ploutarchos verschillende verhalen over Spartacus’ wreedheid heeft weggelaten.

In 73 v.Chr. wisten achtenzeventig gladiatoren te ontsnappen uit de school van een zekere Gnaeus Lentulus Batiatus te Capua. Volgens Ploutarchos waren ze bewapend met niet meer dan keukengerei, maar al snel bemachtigden ze echte wapens. Van nu af aan waren ze zwaar bewapend en ze trokken zich in eerste instantie terug op een berg. Appianus vertelt ons dat dit de Vesuvius was.

Lees verder “Spartacus (1)”

Pompeius in Antalya

De stadspoort van Antalya

Als ik u zeg dat het 20 sextilis was in het jaar waarin Julius Caesar en Servilius Isauricus consuls waren, en als ik dat omreken naar 14 juli 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Ik heb geen idee. Wat ik wel weet is dat zijn rivaal Pompeius aankwam in Attaleia ofwel Antalya. Zoals we al zagen, was de aanvoerder van de senatoriële troepen verslagen bij Farsalos. De Senaat beschikte echter nog altijd over een superieure vloot alsmede legioenen in Africa, zoals het huidige Tunesië destijds heette. In het verre westen, in Andalusië, was men bovendien in opstand gekomen tegen Caesars gouverneur Quintus Cassius Longinus. Pompeius was echter niet naar het westen op weg. Zijn reis naar het oosten oogt als een slecht voorbereide improvisatie: hij was vooral bezig afstand te scheppen tot zijn achtervolgers. Caesar wilde immers verhinderen dat zijn verslagen tegenstander zich zou aansluiten bij een nieuw leger.

Lees verder “Pompeius in Antalya”

De slag bij Farsalos (8)

Brutus (Palazzo Massimo, Rome)

[Laatste deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

Niet zonder trots legt Julius Caesar in zijn Burgeroorlog uit dat hij bij Farsalos de zege had behaald met minimale verliezen. We hebben hier te maken met geregistreerde Romeinse burgers. Dit zijn niet per se de gebruikelijke overdreven cijfers.

Dit gevecht kostte Caesar niet meer dan tweehonderd soldaten, maar hij verloor ongeveer dertig moedige centurio’s. Ook de reeds genoemde Crastinus sneuvelde, onverschrokken vechtend, doordat hij een zwaard recht in zijn gezicht kreeg. Wat hij had gezegd toen hij ten strijde trok was geen leugen geweest. Want Caesar was van mening dat Crastinus in deze slag buitengewone moed had getoond en dat hij aan hem zeer veel te danken had.

Van het Pompeiaanse leger waren, naar het scheen, ongeveer vijftienduizend man gesneuveld. Meer dan vierentwintigduizend man capituleerden. (Burgeroorlog 3.99)

Lees verder “De slag bij Farsalos (8)”

De slag bij Farsalos (7)

De maan

[Zevende deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

De door Caesar behaalde overwinning bij Farsalos was totaal en zijn manschappen wilden al beginnen met de plundering van Pompeius’ kamp. Een deel van het vijandelijke leger had zich echter in veiligheid gebracht op wat nabijgelegen heuvels. Omdat onduidelijk was hoe groot dit leger was, en dus niet viel uit te maken of Caesars mannen het terrein werkelijk meester waren, verlegde Caesar zijn aandacht naar de Pompeianen in de heuvels.

Caesar schrijft het volgende – net als in de eerdere stukken geeft ik het weer in de vertaling van Hetty van Rooijen.

Lees verder “De slag bij Farsalos (7)”

De slag bij Farsalos (6)

Caesar (Archeologisch Museum, Palermo)

[Zesde deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

In de vorige stukjes liet ik Julius Caesar (in de vertaling van Hetty van Rooijen) de slag bij Farsalos beschrijven. De legers van Caesar en Pompeius waren slaags geraakt, een ruitergevecht was in Caesars voordeel verlopen en zijn mannen konden hun tegenstanders omsingelen. Toen zij Pompeius’ leger in de rug aanvielen, keerde Pompeius terug naar zijn kamp.

Lees verder “De slag bij Farsalos (6)”

De slag bij Farsalos (5)

Pompeius (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

[Vijfde deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

In het vorige stukje beschreef ik – of beter: gaf ik in Hetty van Rooijens vertaling weer wat Caesar beschreef – hoe bij Farsalos de legioenen van Caesar en Pompeius slaags waren geraakt en hoe het ruiterijgevecht in Caesars voordeel was beslist. Daarna hadden de legionairs waarmee Caesar zijn cavalerie had versterkt, om Pompeius’ slaglinie getrokken en hadden zijn legionairs in de rug aangevallen.

Caesar had nog een troefkaart. Zijn legionairs hadden opgesteld gestaan in drie linies. De twee eerste linies waren al actief, maar de derde linie stond er achter. (Vaak wordt over het hoofd gezien dat hier ook de hospikken stonden.) Caesar activeerde deze troepen. Pompeius zal het ook hebben gedaan, maar in zijn geval ging het vrijwel zeker om rekruten en niet om veteranen.

Lees verder “De slag bij Farsalos (5)”