
In het vorige blogje beschreef ik hoe Julius Caesar zijn manschappen opdracht had gegeven stellingen te bouwen. Om te verhinderen dat die voltooid zouden worden, had zijn tegenstander, koning Farnakes II van Pontus, zijn leger tot een stormloop bevolen. Hieronder komt het verslag dat de auteur van de Alexandrijnse Oorlog, een ooggetuige, kort na de gebeurtenissen schreef.
De aanval
In een oogwenk riep Caesar zijn soldaten weg van hun werkzaamheden, beval ze de wapens op te nemen en stelde hij zijn slaglinie op. Onze mannen schrokken hevig van de drukte die daarbij plotseling ontstond. Nog voordat de rijen waren opgesteld brachten de zeiswagens van de koning de ongeordende soldaten in grote verwarring, maar ze werden snel onder een regen van projectielen bedolven.
Zeiswagens waren strijdwagens waarvan de assen waren verlengd met vlijmscherpe bladen. Oostelijke vorsten zetten deze wapens weleens in, maar een ervaren vijand was er meestal niet van onder de indruk. Alexander de Grote had er bij Gaugamela ook geen problemen mee gehad en Caesars mannen wisten ook wat ze te doen stond.
De slag bij Zela
Meteen volgde de linie van de vijanden en nadat de strijdkreet was aangeheven begon het gevecht. Daarbij werkte de aard van het terrein sterk mee en de zegen van de onsterfelijke goden nog veel meer; want zij spelen een rol in alle wisselvalligheden van de oorlog, maar vooral daar waar niets met menselijk vernuft kan worden bereikt.
Na een groot en fel gevecht van man tegen man begon op de rechtervleugel, waar het veteranenlegioen, het Zesde, opgesteld stond, de overwinning. Aan die kant werden de vijanden van de helling afgeduwd, en veel langzamer, maar met de hulp van dezelfde goden, werden op de linkervleugel en in het centrum de troepen van de koning totaal verslagen.
Zo gemakkelijk als zij de helling hadden beklommen, zo snel werden ze, eenmaal teruggeslagen, dankzij diezelfde helling verdreven. En zo werden veel soldaten gedood of door de val van medesoldaten verpletterd. Zij die door hun behendigheid wisten te ontkomen, wierpen toch hun wapens weg, en eenmaal aan de andere kant van de vallei konden ze vanuit hun hogere positie zonder wapens niets uitrichten.
De eindstrijd
Onze mannen daarentegen, opgetogen over hun overwinning, aarzelden niet de helling te beklimmen en de versterkingen aan te vallen. Ondanks het verzet van de cohorten die Farnakes als bewaking in het legerkamp had achtergelaten, maakten ze zich snel meester van het vijandelijk legerkamp.
Toen zijn hele legermacht gedood of gevangengenomen was, ging Farnakes met enkele ruiters op de vlucht. En als hij niet door de bestorming van het legerkamp vrij de kans had gekregen om te vluchten, zou hij levend in Caesars handen zijn gevallen.
Deze overwinning vervulde Caesar, hoewel hij al zo vaak overwinnaar was geweest, met ongelooflijke vreugde, omdat hij een grote oorlog zo snel had beëindigd, en wanneer hij terugdacht aan het plotselinge gevaar verheugde hij zich des te meer over de gemakkelijke overwinning die uit zo ’n kritieke situatie was voortgevloeid.
Tot zover de auteur van de Alexandrijnse Oorlog, in de vertaling van Hetty van Rooijen. Ook Cassius Dio benadrukt de snelheid waarmee de gebeurtenissen zich hadden voltrokken. Hij suggereert dat het hele gevecht niet meer dan een uur in beslag had genomen. Vermoedelijk is dat overdreven, maar het moet allemaal snel zijn gegaan. Van Ploutarchos weten we dat Caesar op de avond na de slag bij Zela een van zijn vrienden in Rome, Amantius, een brief schreef. Die telde maar drie woorden: veni, vidi, vici.
[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
De zegen van de onsterfelijke goden kwam steeds bij Caesar terecht . . .
Er wordt gesproken over de cohorten van Farnakes. Was het leger van de koning van Pontus op Romeinse leest geschoeid of gebruikt de auteur hier deze term ten behoeve van zijn publiek of omwille van zijn eigen beperkte kennis van Farnakes’ leger?
Dat weten we niet goed. Er is voor allebei iets te zeggen.
Er hoeft niets achter te zitten. Antieke auteurs gebruikten wel vaker generieke benamingen voor eenheden. Zo zou een 5de eeuws Brits leger ‘legioenen’ hebben gehad.
Weer een voorbeeld van wat zo leuk is aan deze serie. Ik wist natuurlijk wel dat Caesar die beroemde woorden had gesproken na een overwinning, maar niet precies wat de achtergrond was. En het lijkt inderdaad nogal makkelijk te zijn gegaan. Het kan best dat Caesar echt dacht dat de goden achter hem stonden.
Of, bedenk ik nu, dat zijn tegenstanders dat ook dachten.
‘Hij kwam, zag en overwon’ is de titel van Klassieke pocket 16, bevattend Plutarchus’ levensbeschrijving van Caesar, vertaald door S.L. Radt
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Phoenix_Klassieke_Pocketreeks
Het onvolprezen ‘Leerboek der Oude Geschiedenis’ van Van Gelder/Cohen en Visser schrijft dat Caesar ‘in een ogenblik Pharnaces overwon’, waarna de beroemde woorden ‘Veni, vidi vici’ worden aangehaald.
Het boek ‘Een kennismaking met de oude wereld’ van Blois en Van der Spek (geschreven voor o.a. ‘een brede kring van belangstellenden’) vermeldt noch de beroemde uitspraak noch de naam Pharnakes.
Phoenixpocket 65 ‘Geschiedenis van het Romeinse Rijk’ van C.M. Stibbe noemt zowel Pharnakes als “de bekende drie woorden: kwam, zag, overwon (veni, vidi, vici)”.
De Belgische voetballer Jonathan Legear haalde verschillende keren het nieuws om extrasportieve redenen, zoals het omwisselen van gas- en rempedaal waardoor hij zijn wagen nogal onstuimig in de winkel van een tankstation parkeerde.
Hij poseerde in 2008 trots met de tattoo “Vini, vidi, vici”. Ondertussen wel verbeterd, dacht ik.
‘Wat deed Caesar’..toen en toen? ‘Hij kwam, zag en overwon’.
Zo begint dit boeiend verhaal van J.L. en het was ook nog eens een ‘dies ater’.
Maar het eindigde in
‘Veni, vidi, vici’, ‘Ik kwam, zag en overwon’. Deze sindsdien gevleugelde woorden werden ook meegedragen op de Pontische triomftocht van Caesar in Rome (volgens Suetonius 37).
Caesar’s tegenstander heette Pharnakes, een Perzische naam, waarvan ik de betekenis niet heb kunnen achterhalen. Maar ‘zijn ongelooflijke roekeloosheid of zelfvertrouwen was een schok voor Caesar’, die aanvankelijk moest lachen om zijn ijdel (krijgs)vertoon.
Het werd een ‘dies ater’ voor Pharnakes, hij die zichzelf Grote Koning der Koningen noemde, Basileus Basileoon Megas.
https://www.academia.edu/34274944/Pharnaces_II_and_his_Title_King_of_Kings_
Hartelijk dank J.L. voor de achtergrond van ‘Veni, vidi, vici’.