
Wie Byblos bezoekt, zal bovenop de heuvel een paar vreemde vierkante kuilen zien, uitgehakt in de rots. Dit zijn de negen koninklijke graven. De toenmalige bewoners van Jbeil ontdekten de eerste daarvan na een stevige regenbui, waardoor veel aarde was weggeslagen. Dat is dit jaar precies een eeuw geleden. De Franse archeologen deden vervolgens onderzoek en ontdekten nog meer graven. De schachten gaan een meter of tien de grond in en geven daar toegang tot een grafkamer waar een sarcofaag heeft gestaan.
De fantasieloze foto hierboven toont een van de wanden van Graf 5. Met wat geluk herkent u de inscriptie. Als het niet lukt, kijk dan hier. De tekst valt op verschillende manieren te lezen. “Pas op, je dood wacht hier beneden” is voorgesteld, en ook “Pas op, je zult tot je verdriet beneden komen”. In elk geval gaat het om een oeroude inscriptie in het Fenicische alfabet.
Kostbare grafgiften
De meeste koninklijke graven in Byblos zijn geplunderd, maar niet allemaal. De graven 1 en 2 bleken ongeschonden en leverden overdonderend veel kostbaarheden op. Als u na 14 oktober naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden gaat voor de expositie over Byblos, zullen deze voorwerpen uw aandacht zeker trekken.
In Graf 2 rustte koning Ipu-Shemu-Abi. Dit weten we met zekerheid omdat deze naam staat vermeld op zijn borstplaat en op een gekromd zwaard. Dat zwaard vermeldt bovendien zijn vader Abi-Shemu, van wie de opgravers aannamen dat hij is bijgezet in Graf 1. Eén argument is dat Graf 2 geen eigen schacht heeft maar alleen te bereiken is door Graf 1. Het lijkt er dus op dat Graf 2 een uitbreiding is van Graf 1, en dat zal dan wel een generatie later zijn gedaan.

Egyptische synchronismen
Er is een tweede argument. In beide graven zijn Egyptische voorwerpen gevonden. In Graf 2 gaat het om een vaas van obsidiaan, ingelegd met goud, gedateerd tijdens farao Amenemhet III (r.ca. 1859-1813 v.Chr.); in Graf 2 betreft het om het hierboven afgebeelde doosje van diens opvolger Amenemhet IV (r.ca. 1814-1802). Als deze farao’s de voorwerpen aan tijdgenoten hebben gegeven, moeten ook die in opeenvolgende generaties hebben geregeerd. Dus koning Abi-Shemu rond 1830 als tijdgenoot van Amenemhet III en koning Ipu-Shemu-Abi rond 1810 als tijdgenoot van Amenemhet IV.
Klinkt logisch, toch? Helaas hadden Egyptenaren in later tijden de gewoonte oudere koningsgraven leeg te maken om de buit te gebruiken als geschenken voor bevriende staatshoofden. Dat betekent dat het tweede argument dus niet opgaat. We weten alleen zeker dat Ipu-Shemu-Abi regeerde na Abi-Shemu en dat het graf van Ipu-Shemu-Abi uitsluitend via een ouder graf is te bereiken.
Ik heb al eerder gezegd dat de chronologie van Byblos notoir ingewikkeld is. En dat herhaal ik nu nog maar eens.
[Full disclosure: het RMO betaalde een deel van mijn reiskosten naar Libanon.]
De toenmalige Egyptische overheid plunderde dus ook zelf de eigen graven?
Ontluisterend hoor, wel…😏
Wij plunderen ook graven, alleen noemen we het nu archeologie en stoppen we de spulletjes in glazen vitrines.
Ja, maar even terug naar het onderwerp, dat plunderen van die graven gebeurde pas eeuwen later, aan het eind van het Nieuwe Rijk, terwijl de Amenemhets regeerden in het Middenrijk. Is de chronologie van Byblos zo ingewikkeld dat we hele eeuwen kwijt zijn of heb ik plunderingen aan het eind van het Middenrijk over het hoofd gezien?
Het obsidiaan kistje met de naam van farao Amen-m-hat IV wordt beschreven in het boek van Pierre Montet, Byblos et l’Egypte (Quatre campagnes de fouilles à Gebeil, 1921- 1922 -1923 -1924), 1928. Het boek is online.
Alexander Ahrens schreef behalve een boek (OBO 41), ook artikelen over egyptiaca buiten Egypte o.a: ‘Recycling Egypt? The phenomenon of secondary re-use of Egyptian imports in the Northern Levant during the second millennium BCE’
https://www.academia.edu/81467952/Recycling_Egypt_The_phenomenon_of_secondary_re_use_of_Egyptian_imports_in_the_Northern_Levant_during_the_second_millennium_BCE_in_H_P_Hahn_et_al_eds_Values_and_Revaluations_The_Transformation_and_Genesis_of_Values_in_Things_Oxford_2022_151_173
Ook op de workshop ‘Egyptiaca outside of Egypt’ in Leipzig 2021, leverde Ahrens een bijdrage.
Die giften hadden ze toch nodig voor het hiernamaals!??!? Wat cynisch om ze toch weg te halen….en er zelf wel met vergelijkbare gaven mee begraven willen worden natuurlijk…🙄
Als het plunderen in het Nieuwe Rijk gebeurde en de voorwerpen toen zijn doorgegeven aan de vorsten van Byblos, leefden die dus fors ná het het Middenrijk. De chronologie van Byblos is inderdaad erg ingewikkeld.
Dat komt mede doordat de opgraving al lang geleden is gedaan, toen bepaalde dateringstechnieken nog niet bestonden. Een andere verklaring is dat Byblos uniek is. Er zijn vrijwel geen soortgelijke opgravingen.
Daarom is een recent ontdekt hypogeum zo belangrijk: het vormt een kans enig licht te werpen op dit probleem. Of het genoeg licht is, waag ik te betwijfelen.
Ik heb even gekeken in Het Oude Egypte van Toby Wilkinson (misschien moet ik die toch eens toevoegen aan de lijst van geliefde boeken) en hij heeft het wel over het vernielen van graftomben aan het eind van het Middenrijk. En daarna kwamen de Hyksos en die waren natuurlijk afkomstig uit het nabije Oosten.
Over de koninklijke graven en het obsidiaan kistje met de naam van farao Amen-m-hat IV publiceerde Pierre Montet in het boek: Byblos et l’Egypte (Quatre campagnes de fouilles à Gebeil, 1921- 1922 -1923 -1924), 1928, blz. 158.
https://archive.org/details/Montet1928/mode/2up
Alexander Ahrens schreef o.a: ‘Recycling Egypt? The phenomenon of secondary re-use of Egyptian imports in the Northern Levant during the second millennium BCE’.