F2 | Fakhr-ad-Din op de vlucht

Fakhr-ad-Din

[Tweede blogje in een vijfdelige reeks over Fakhr-ad-Din Ma’n (1572-1635), de Druzische krijgsheer die een tijd woonde in Italië en de Levant zou hebben kunnen moderniseren. Het eerste blogje was hier.]

Fakhr-ad-Din op de vlucht

De Tiende Kruistocht is er nooit gekomen. Na de mislukte opstand van Janbulad had groothertog Ferdinand geen zin in militaire avonturen. We kunnen slechts speculeren over wat Fakhr-ad-Din ervan dacht. Feit is wel dat hij tot zijn dood op de plannen is blijven terugkomen. We kunnen ook slechts speculeren naar de oprechtheid van zijn voornemen zich te bekeren. Het is niet ondenkbaar: Druzen lieten zich destijds weleens dopen. Bovendien zijn de religieuze grenzen in het Midden-Oosten vaak onscherp. Waarom, immers, zou iemand slechts één godsdienst mogen hebben?

Het blijvende resultaat van het verdrag was dat de handelsbetrekkingen tussen Toscane en de Druzen bloeiden als nooit tevoren. In de kwart eeuw na het verdrag was er in Libanon altijd emplooi voor westerse bezoekers. Die namen van alles mee, zoals artillerie, medicijnen en de kennis om watermolens te bouwen. De troonbestijging van een nieuwe Toscaanse groothertog, Cosimo, veranderde daaraan niets.

Dat de goede betrekkingen een kwart eeuw zouden duren, was niet vanzelfsprekend. In 1611 overleed grootvizier Murad Pasha, die in ruil voor stevige donaties een oogje had dichtgeknepen als Fakhr-ad-Din al te autonoom handelde. De nieuwe grootvizier was Nasuh Pasha, een persoonlijke vijand van de Druzische emir. Toen Fakhr-ad-Dins zoon Ali een klein Ottomaans leger aanviel en versloeg, waren de rapen gaar. In 1613 stuurden de Ottomanen een nieuw, enorm leger.

Het paleis van Yunus, de broer van Fakhr-ad-Din, in Deir-el-Qamar.

Fakhr-ad-Din begreep dat hij zich uit de voeten moest maken. Hij droeg de macht over aan zijn broer Yunus, waarvan bekend was dat die goed lag in Constantinopel. Zelf ging hij naar Sidon, waar hij aan boord van een Vlaams schip ging. Zijn enorme schat werd ook ingescheept. Twee Franse schepen vervoerden de halve hofhouding en zijn echtgenote Khasikiya. Ondanks een najaarsstorm bij Kreta en een ontmoeting met Maltese piraten, arriveerden de drie schepen na zes weken in Livorno.

Vorstelijke contacten

“Ik zal hem behandelen overeenkomstig de waardigheid van de man die hij zegt te zijn”: aldus de havencommandant van Livorno in een bewaarde brief aan het Toscaanse hof. Groothertog Cosimo was afwezig, dus zijn moeder Christina van Lotharingen nam de zaak waar. Zij is overigens de Christina aan wie Galilei in het volgende jaar een beroemde brief zou schrijven over de Bijbel en het heliocentrisme. Er is helaas niets bekend over tafelgesprekken tussen Galilei en Fakhr-ad-Din. Wel weten we dat de emir later een door de Toscaanse hofwiskundige gemaakte telescoop koesterde.

In de Boboli-tuinen van Florence.

Hoewel Fakhr-ad-Din zich op het verdrag met groothertog Ferdinand kon beroepen, was zijn aanwezigheid in Italië allerminst vanzelfsprekend. Terwijl in het Ottomaanse Rijk volop West-Europese reizigers waren, kwamen maar weinig Ottomaanse ingezetenen naar West-Europa. Christenen waren destijds intoleranter voor moslims dan moslims voor christenen. (U mag vergelijkingen met onze tijd in de reageerpanelen achterwege laten. Historische vergelijkingen zijn er slechts voor kwakhistorici die u van deze of gene stelling willen overtuigen en geen andere argumenten hebben.)

In de komende maanden groeiden de hartelijke contacten tussen Fakhr-ad-Din en de Medici. Dit is opvallend, want de Toscaanse hovelingen konden niet goed opschieten met de emir, die bijvoorbeeld ongevraagd de ramen van een palazzo liet sluiten om te verhinderen dat mensen zouden staren naar de oosterse vrouwen. Ook de eis van de emir dat zijn aankomst, zoals in de Levant gebruikelijk, overal vergezeld diende te gaan van een kanonschot, leidde tot ergernis. De vorsten zelf konden het echter uitstekend met elkaar vinden.

[Wordt om 10:45 vervolgd]

Deel dit:

12 gedachtes over “F2 | Fakhr-ad-Din op de vlucht

  1. René Ariens

    ‘Bovendien zijn de religieuze grenzen in het Midden-Oosten vaak onscherp. Waarom, immers, zou iemand slechts één godsdienst mogen hebben?‘

    Mijn aanname is dat die religieuze grenzen nu wel echt scherper zijn (ik kan het verkeerd hebben). Zo ja, vanaf wanneer zijn die grenzen scherper geworden?

    1. Ik denk dat de rol van de geestelijkheid cruciaal is. Die wil duidelijkheid hebben over wie wel en niet bij de kudde horen, zoekt discipline, wil een heldere boodschap. Het is niet per se verkeerd, maar wat de mensen zelf willen komt weleens op het tweede plan.

      1. Huibert Schijf

        “Ik denk dat de rol van de geestelijkheid cruciaal is.” Dat denk ik ook. Toch enkele losse opmerking. Het fenomeen beperkt zich niet tot de geestelijkheid, maar komt ook voor in de wetenschap en de politiek. Sommige mensen (mannen denk ik toch vooral) willen graag volgelingen hebben en de alwetende leider spelen. Maar er is een tweede vraag die sociologisch net zo interessant is: waarom zijn er volgelingen die hun handelsvrijheid vrijwillig beperken door een leider te volgen. Overigens: erg interessant die blogs over Druzen.

  2. Rinus

    Interessant verhaal, vooral leuk omdat het afwijkt van de traditionele kerst vertellingen.
    Dankjewel, mooie dagen toegewenst

      1. Dirk Zwysen

        De mening van die tijdgenoten was natuurlijk vooral ingegeven door hun persoonlijke en politieke afkeer van Caesar. Het is niet zo dat er een onafhankelijk internationaal tribunaal of een vrije pers tot deze conclusie kwam.

  3. Ben Spaans

    Soms krijgt men de indruk dat De MB persoonlijke opvattingen over geschiedbeoefening wel erg wil opleggen als zo moet het en niet anders.

    1. Daarop kan ik twee antwoorden geven. Het ene zou een snibbig “Nou en?” kunnen zijn. Als andere mensen er anders over denken, moeten ze zelf maar gaan bloggen over de aard van de geschiedwetenschap. Dat zou helemaal geen gekke zaak zijn, want geschiedenis wordt niet langer gepresenteerd als wetenschap. Denk aan de flauwekul die de kranten haalt.

      Maar juist op dit punt is er wel consensus onder historici. Vergelijkingen zijn mogelijk maar veronderstellen gebruikmaking van de sociaalwetenschappelijke vergelijkingstheorie. Je kunt Stalin en Hitler wel vergelijken, die beide leefden in industriële samenlevingen, maar het is redelijk zinloos Hitler te vergelijken met pakweg keizer Augustus.

      Een historische vergelijking – ook daarover is consensus – is ALTIJD een poging iemand dingen te laten bekijken vanuit een bepaald perspectief. Dat kan correct zijn, zoals hierboven, maar is dat doorgaans niet. Dan is het manipulatie. Kwakgeschiedenis. Politiek.

      1. Ben Spaans

        Nou zo snibbig…het is Kerst hoor (dus juist daarom. Kerst is een misdaad tegen de menselijkheid😏).

        Je hebt twee invalshoeken. De eerste is die vanuit het heden raakvlakken met de geschiedenis te zoeken. Daar kunnen mensen een soort houvast aan ontlenen. Het is ook een manier om mensen met geschiedenis te laten kennismaken (een andere is een pakkend/spannend verhaal te schrijven). Misschien niet de meest wetenschappelijke eerste insteek, inderdaad.
        De wetenschappelijke insteek kan ook dodelijk uitpakken voor de interesse. Ieder onderwerp slaat hier alleen op zichzelf. Waarvoor zou iemand die niet heel erg geïnteresseerd is zich bezighouden met een schijnbaar nooit eindigde cyclus van machtsgrepen en oorlogen? Marginale veranderingen in landbouwmethodes tot aan de industrialisering?
        Mensen hebben uiteindelijk toch behoefte aan duiding.

  4. Dirk Zwysen

    Fakhr-ad-Din is net te laat geboren om te kunnen genieten van de tolerantie die Antwerpen kenmerkte. Niet dat de Antwerpenaren van nature verdraagzame en verlichte mensen waren, maar geld verdienen gaat nu eenmaal gemakkelijker als je handel drijft met iedereen zonder vervelende vragen te stellen of dogma’s op te leggen. In de tijd van Fakhr-ad-Din hielpen een katholieke overheid en calvinistische burgers met vereende onverdraagzaamheid ’t Stad om zeep. Zie Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers voor de romanversie.
    Hoe communiceerden Fakhr-ad-Din en de Italianen? Kende de Ottomaan Latijn? Frans? Italiaans? Of gebruikte men tolken?

Reacties zijn gesloten.