Snapshots uit Libanon

Iedereen in Libanon is fan van de zangeres Fairuz

Het is niet mijn opzet u iedere dag lastig te vallen met informatie over Libanon, maar toevallig maakt de onvermoeibare Kees Huyser net vandaag de vijftien filmpjes af die mijn vriendin en ik onlangs opnamen. Verwacht geen Hollywoodproductie! Het idee om weer eens filmpjes te maken, zoals we in Irak en Byblos en Zuid-Frankrijk deden, werd vorige maand ter plekke geboren. We hadden alleen een draagbare telefoon bij ons. Het zijn maar snapshots.

Zelf moet ik altijd denken aan de gonzojournalistiek van Hunter S. Thompson, die voorwendde in plaats van uitgewerkte verhalen zijn on the spot geschreven aantekeningen in te sturen. Die verhalen waren veel geredigeerder dan hij beweerde, en als mijn filmpjes ergens op lijken, komt dat ook door redactie: ze zijn dus de verdienste van Kees, die traditiegetrouw de filmpjes wat stabiliseerde, foto’s toevoegde en aan het begin een optiteling en aan het einde een aftiteling maakte.

Lees verder “Snapshots uit Libanon”

Aantekeningen uit Libanon

Libanon op zijn best.

Zoals de trouwe lezers van deze blog weten, verbleef ik vorige week in Libanon in verband met antropologisch veldonderzoek naar de West-Aziatische wetenschapsbloggebruiken. Hier zijn wat losse aantekeningen, deels van dit recente bezoek en deels van een bezoek in december.

Libanon in crisis

Het gaat zeker niet goed met Libanon en menigeen verbouwt zijn eigen eten. Dat is al erg genoeg. Je kijkt echter wel op als je ziet hoe vaak om een oogst prikkeldraad is geplaatst.

Op de vraag wat mensen in Libanon denken van “the situation”, antwoordde een vrouw laconiek “we don’t think”.

Lees verder “Aantekeningen uit Libanon”

F4 | Het rijk van Fakhr-ad-Din

De nooit door Fakhr-ad-Din ingenomen Krak des chevaliers

[Voorlaatste blogje in een vijfdelige reeks over Fakhr-ad-Din Ma’n (1572-1635), de Druzische krijgsheer die een tijd woonde in Italië en de Levant zou hebben kunnen moderniseren. Het eerste blogje was hier.]

Staat in de staat

Dankzij de sympathie van Ahmet Pasha kon Fakhr-ad-Dins tweede regeringsperiode succesvol beginnen. Druzische groepen die zich tegen zijn broer Yunus hadden gekeerd, verontschuldigden zich. De sji’ieten verleenden hem steun in de oorlog tegen de Sayfa’s in het noorden, die al snel niet meer bezaten dan de Krak des Chevaliers. Dat hij die burcht niet kon innemen, is een van de weinige tegenslagen die Fakhr-ad-Din in deze jaren moest verduren. De havens van de Sayfa’s, zoals Byblos en Batroun, vielen wel in zijn handen, terwijl de noordelijk van Tripoli gelegen kuststrook in handen kwam van een van zijn bondgenoten.

Lees verder “F4 | Het rijk van Fakhr-ad-Din”

F2 | Fakhr-ad-Din op de vlucht

Fakhr-ad-Din

[Tweede blogje in een vijfdelige reeks over Fakhr-ad-Din Ma’n (1572-1635), de Druzische krijgsheer die een tijd woonde in Italië en de Levant zou hebben kunnen moderniseren. Het eerste blogje was hier.]

Fakhr-ad-Din op de vlucht

De Tiende Kruistocht is er nooit gekomen. Na de mislukte opstand van Janbulad had groothertog Ferdinand geen zin in militaire avonturen. We kunnen slechts speculeren over wat Fakhr-ad-Din ervan dacht. Feit is wel dat hij tot zijn dood op de plannen is blijven terugkomen. We kunnen ook slechts speculeren naar de oprechtheid van zijn voornemen zich te bekeren. Het is niet ondenkbaar: Druzen lieten zich destijds weleens dopen. Bovendien zijn de religieuze grenzen in het Midden-Oosten vaak onscherp. Waarom, immers, zou iemand slechts één godsdienst mogen hebben?

Het blijvende resultaat van het verdrag was dat de handelsbetrekkingen tussen Toscane en de Druzen bloeiden als nooit tevoren. In de kwart eeuw na het verdrag was er in Libanon altijd emplooi voor westerse bezoekers. Die namen van alles mee, zoals artillerie, medicijnen en de kennis om watermolens te bouwen. De troonbestijging van een nieuwe Toscaanse groothertog, Cosimo, veranderde daaraan niets.

Lees verder “F2 | Fakhr-ad-Din op de vlucht”

F1 | Fakhr-ad-Din

Fakhr-ad-Din (Wassenbeeldenmuseum, Deir-al-Qamar)

Vele mensen schijnen Fakhr-ad-Din Ma’n niet te kennen en dat is eigenlijk niet goed te begrijpen. Dat hij belangrijk is geweest, zal ik u straks namelijk uitleggen. Maar eerst: wie was hij?

Om te beginnen: een Druus. De Druzen zijn een religieuze groepering die gelooft dat perioden van religieuze verlichting en verduistering elkaar afwisselen en dat de laatste verlichte leider de verdwenen sji’itische kalief Al-Hakim II is geweest. Over zijn verdwijning/verduistering in 1021 schreef ik eerder. Verder hebben de Druzen allerlei esoterische opvattingen, lezen ze de Koran allegorisch, kennen ze nauwelijks religieuze feesten maar wel allerlei neoplatoonse ideeën. Ook geloven ze in reïncarnatie: een Druus reïncarneert als Druus. Omdat Druzen niet buiten de eigen kring trouwen, is wat ooit een sekte was, inmiddels een bevolkingsgroep in Syrië, het noorden van Israël en vooral Libanon. (Het is dus Druzen en geen druzen. Ik heb de spellingsregels ook niet verzonnen.)

Lees verder “F1 | Fakhr-ad-Din”

Archaic survivals

Beeld van een baby uit Bustan-esh Sheikh (Nationaal Museum, Beiroet)

Een halve eeuw geleden was er in Apeldoorn een buurt, niet ver van paleis Het Loo, met een actief buurtcomité dat Koninginnedag vierde in de zomer. Je zou 30 april hebben verwacht, de verjaardag van koningin Juliana, maar men gaf de voorkeur aan 31 augustus. De verklaring is niet moeilijk: men vierde nog de verjaardag van Juliana’s moeder Wilhelmina, die haar laatste levensdagen had gesleten in Het Loo.

Dat je vasthoudt aan een oude gewoonte, terwijl de rest van de wereld iets anders doet, staat wel bekend als een archaic survival. Ik meen dat de eerste die erover heeft nagedacht, de Napolitaanse geleerde Giambattista Vico (1668-1744) is geweest, die er dan een meer welluidende Italiaanse naam aan zal hebben gegeven, maar die ken ik niet. Het is in elk geval een handig concept om in te roepen als je wordt geconfronteerd met een curieus gebruik. Misschien iets té handig, maar daarover straks meer.

Lees verder “Archaic survivals”

Mithras in Sidon

Een Mithrasgroep uit Sidon, vervaardigd in de laatste jaren van de vierde eeuw. V.l.n.r,: Mithras draagt de stier weg, Cautopates, tauroktonie, Cautes, en Chronus (tijd)

Er kan maar één plek ter wereld zijn waar je het allervaakst van de ene verbazing naar de andere wordt geworpen. Dat is natuurlijk het Louvre in Parijs, het grootste en mooiste en meest bezochte en beste museum op deze planeet. Een van de minder drukke afdelingen is gewijd aan het Romeinse Nabije Oosten: Egypte dus en de voormalige Franse mandaatgebieden in de Levant. Hier is ook de wonderbaarlijk goed bewaarde sculptuur te zien die is gevonden in een aan Mithras gewijde tempel in Sidon.

Alleen, alles aan deze vondst is omstreden.

Om te beginnen: de vinder. Hij heette Edmond Durighello en was de Franse vice-consul in de Libanese havenstad. Hij was ook een nogal gretige verzamelaar die het met de Ottomaanse regelgeving niet zo nauw nam. In 1881 zou hij de beelden hebben gevonden. Acht jaar later droeg hij ze over (of verkocht hij ze) aan de verzamelaar Louis Le Clercq, die ze later aan het Louvre deed toekomen. Omdat de Ottomaanse autoriteiten enkele verplichtingen aan Durighello niet waren nagekomen, weigerde deze de locatie van de Mithrastempel bekend te maken. Ik weet niet wat hier speelde, maar dit waren de jaren waarin Osman Hamdi in Sidon actief was, en ik sluit niet uit dat die vertikte Durighello’s illegale opgraving te legitimeren.

Lees verder “Mithras in Sidon”

De Amorieten

De Amoritische stadspoort van Ebla

“Aan het begin van het tweede millennium”, zo schrijven Luuk de Blois en Bert van der Spek in hun handboek Een kennismaking met de oude wereld, “kwamen in Mesopotamië twee staten tot ontwikkeling die de volgende vijftienhonderd jaar een hoofdrol zouden blijven spelen, namelijk Assyrië en Babylonië.” Over deze staatsvorming (of beter: staats-her-vorming, want er waren al staten) zeggen ze ook dat de Amorieten een rol speelden, een volk van herders dat al eerder vanuit het westen was gekomen.

Nomadische volken komen en gaan in de geschiedenis. Zo’n stamsamenleving clustert rond een leider, blijft bij elkaar, verplaatst zich, valt weer uit elkaar, herclustert. Soms kan de naam eeuwenlang bestaan terwijl de samenstelling van de groep volledig is veranderd. Dat lijkt hier ook het geval te zijn geweest. Voor de klerken van Sumer, Akkad en de Syrische stad Ebla waren de Amorieten oude bekenden; in Mesopotamië was hun naam vrijwel synoniem voor westerling.

Lees verder “De Amorieten”

De sarcofaag van Tabnit

Sarcofaag van Tabnit (Archeologische musea, Istanbul)

De negentiende eeuw zag het ontstaan van de wetenschappelijke archeologie. Was het opgraven van oude voorwerpen altijd een speurtocht naar kunst geweest, nu groeide het besef dat het bodemarchief meer bood dan alleen mooie voorwerpen. In Italië valt te wijzen op de opgravers van Herculaneum, waar kunsthistorische rovers het al in de achttiende eeuw aflegden tegen mensen met een algemenere ontwikkeling. Voor zover ik weet waren zij de eersten die de Griekse term die ze in hun Latijnse correspondentie gebruikten voor hun werkzaamheden, ook gebruikten in de volkstaal: ze waren archeologen, “oudheid-kundigen”, en bestudeerden de archeotetes, “oudheden” omwille van de logos, de wetenschap. In Nederland was de Valtherbrug bij mijn weten de eerste opgraving met een wetenschappelijke inslag.

Ottomaanse archeologie

Ook in het Ottomaanse Rijk ontstond wetenschappelijke belangstelling voor het materiële aspect van de antieke cultuur. Je denkt “ze imiteerden westerse ideeën” en je hebt gelijk, maar het is complexer dan dat. Het boek Scramble for the Past toont dat de diverse volken in het rijk van de Sultan – de Grieken, de Arabieren, de Armeniërs, de Joden – al eerder belangstelling ontwikkelden voor hun verledens. Maar het was niet alleen daar dat de nieuwe wetenschappelijke inzichten konden rekenen op warme belangstelling. De centrale overheid was eveneens geïnteresseerd. De grootste speler was Osman Hamdi. Zijn buste verwelkomt nog altijd de bezoekers in de musea die hij in Istanbul stichtte.

Lees verder “De sarcofaag van Tabnit”

Temple boys (ofwel: enge baby’s)

Beeld van een baby uit Bustan-esh Sheikh (Nationaal Museum, Beiroet)

In het jaar 310 v.Chr. belegerde Agathokles, de alleenheerser van Syracuse, Karthago. De bevolking van de stad begreep al snel dat ze goddelijke steun nodig had en besloot tot een dramatisch offer. Diodoros van Sicilië schrijft daarover dit:

Ze kozen tweehonderd kinderen uit de voornaamste families en offerden die in het openbaar. Niet minder dan driehonderd anderen, die ergens van waren beschuldigd, offerden zich vrijwillig. In de stad stond een bronzen beeld van Baal Hammon, met naar de grond toe uitgestrekte handen, de handpalmen naar boven, zodat een kind dat daarop was geplaatst er vanaf kon rollen en in een soort vurige put kon vallen.

Er bestaan reconstructies waarin het beeld van Baal Hammon een beestachtige kop heeft met een grote openstaande bek, zodat de armen – bewogen door middel van kettingen – konden dienen als een soort scheplepel om de kinderen omhoog te tillen en via de muil in het vuur te laten vallen. Dat is een wel erg fantasierijke uitleg van Diodoros’ beschrijving, die zo al naargeestig genoeg is. Lees verder “Temple boys (ofwel: enge baby’s)”