F1 | Fakhr-ad-Din

Fakhr-ad-Din (Wassenbeeldenmuseum, Deir-al-Qamar)

Vele mensen schijnen Fakhr-ad-Din Ma’n niet te kennen en dat is eigenlijk niet goed te begrijpen. Dat hij belangrijk is geweest, zal ik u straks namelijk uitleggen. Maar eerst: wie was hij?

Om te beginnen: een Druus. De Druzen zijn een religieuze groepering die gelooft dat perioden van religieuze verlichting en verduistering elkaar afwisselen en dat de laatste verlichte leider de verdwenen sji’itische kalief Al-Hakim II is geweest. Over zijn verdwijning/verduistering in 1021 schreef ik eerder. Verder hebben de Druzen allerlei esoterische opvattingen, lezen ze de Koran allegorisch, kennen ze nauwelijks religieuze feesten maar wel allerlei neoplatoonse ideeën. Ook geloven ze in reïncarnatie: een Druus reïncarneert als Druus. Omdat Druzen niet buiten de eigen kring trouwen, is wat ooit een sekte was, inmiddels een bevolkingsgroep in Syrië, het noorden van Israël en vooral Libanon. (Het is dus Druzen en geen druzen. Ik heb de spellingsregels ook niet verzonnen.)

Van deze Druzen was Fakhr-ad-Din ibn Ma’n vanaf 1593 tot zijn dood in 1635 de onbetwiste leider. Meer dan dat: als emir zwaaide hij de scepter over Libanon en grote delen van Syrië. Ook in het noorden van Palestina had hij een stevige vinger in de pap en het scheelde weinig of hij had ook Jeruzalem toegevoegd. De verovering daarvan lijkt levenslang zijn doel te zijn geweest. Zolang de sultan in Constantinopel zwak was en vooral bezig was met oorlog tegen de Perzen, lieten de Ottomanen hem ongemoeid. Murad IV was echter uit een ander hout gesneden en schakelde de al te autonoom wordende emir uit.

Vroege carrière

Dat was zijn vader ook overkomen. Het eerste wat we over Fakhr-ad-Dins leven weten is dat hij enige tijd heeft moeten onderduiken. Dat deed hij bij de maronitische christenen, die levenslang zijn vrienden zouden zijn. Toen hij in 1593 de erfenis van zijn vader opeiste, was er geen tegenstand. Met stevige hoeveelheden steekpenningen bewerkstelligde hij vervolgens erkenning door de dichtstbijzijnde vertegenwoordiger van de sultan, de gouverneur van Damascus. Dat was een soenniet, en we vinden later ook soennieten aan het hof van Fakhr-ad-Din. In zijn hoofdstad Deir-al-Qamar was ook een synagoge. (Ariel Sharon is er, midden tijdens de burgeroorlogen, nog eens met zijn helikopter geland om een bruiloft bij te wonen.)

Toen dat eenmaal was geregeld, kon hij zich richten op een oorlog tegen de familie Sayfa. Die had haar machtsbasis in het noordwesten van het huidige Libanon. De jonge Druzische krijgsheer versloeg ze aan de Nahr al-Kalb. Feitelijk heerste hij nu over het huidige Libanon en dat gebied zou hij nog uitbreiden. Soms wedde hij op het verkeerde paard, zoals toen hij een opstandeling genaamd Janbulad steunde. Later distantieerde hij zich ervan en een forse donatie aan zijn Ottomaanse superieur, grootvizier Murad Pasha, maakte dat de carrière van Fakhr-ad-Din niet tot een voortijdig einde kwam.

Onderhandelingen

Terwijl hij zo zijn invloedssfeer aan het uitbreiden was, droomde de groothertog van Toscane, Ferdinand, van een kruistocht. In de opstand van Janbulad rook hij een kans en hij stuurde in 1606/1607 een verkenningsmissie. Een tweede delegatie kwam om een officieel verdrag te sluiten met Janbulad, maar arriveerde te laat: de opstand was al onderdrukt. Daarom sloten de Italianen een verdrag met de Druzische krijgsheer.

Ook die rook een kans. Hij kon westerse steun gebruiken als hij zijn macht richting Jeruzalem uitbreidde. Daarom zei hij de Europese christenen wat ze wilden horen: een kruistocht was een goed idee en de paus moest daartoe zeker oproepen, hijzelf kon voorbereidingen treffen, hij bezat immers al kastelen als Beaufort.

Beaufort

Vooruitlopend op de komende kruistocht gunde hij de Toscanen extra handelsruimte, zeker niet minder dan de capitulaties van de sultan ten gunste van de Fransen. De groothertog deed er goed aan alvast een ingenieur te sturen om kanonnen te gieten. Als de paus eenmaal had opgeroepen tot een kruistocht, zou Fakhr-ad-Din een anti-Ottomaanse opstand ontketenen en konden de Europeanen aanleggen in Sidon. In het onwaarschijnlijke geval van een fiasco wilde hij overigens wel asiel krijgen in Florence.

Aldus werd besloten. De notulen van de onderhandelingen liggen in de Medici-archieven. Nog een detail: Fakhr-ad-Din deed zijn best zich als verwant van zijn gasten te presenteren. De Druzen, claimde hij, stamden af van de hertog van Dreux. Hijzelf had Godfried van Bouillon als voorouder. Extra lokkertje: als de militaire steun er eenmaal was, wilde hij zich wel bekeren tot het christendom. Zijn familie en de andere Druzen zouden vast volgen. Het initiatief voor het verdrag mocht dan zijn uitgegaan van groothertog Ferdinand, de Druzische emir had zich terdege voorbereid.

[Wordt om 9:30 vervolgd.]

Deel dit:

3 gedachtes over “F1 | Fakhr-ad-Din

  1. Frans Buijs

    Dus het idee van een kruistocht leefde zelfs in de 17e eeuw nog. Dat half Europa inmiddels protestants was mocht de pret blijkbaar niet drukken.

Reacties zijn gesloten.