De slag bij Ipsos

Seleukos I Nikator (Metropolitan Museum, New York)

Het handboek waarover ik op donderdag blog, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, verwijst één keer naar de slag bij Ipsos. Na de dood van Alexander de Grote was de opvolgingsstrijd uitgebarsten en zijn dynastie uitgemoord. Antigonos Eénoog en diens zoon Demetrios de Stedendwinger lijken – “lijken”, want we weten het niet zeker – te streven naar de alleenheerschappij.

In 301 werd Antigonos bij Ipsos in Klein-Azië verslagen door een coalitie met onder anderen Seleukos, terwijl Ptolemaios “meehielp” door Palestina en Zuid-Syrië te bezetten. Antigonos sneuvelde op eenentachtigjarige leeftijd.

Meer is in een handboek ook niet nodig, maar er valt wel iets méér over te vertellen. Om te beginnen dat Seleukos niet bepaald gelukkig was met Ptolemaios’ “hulp”. Ptolemaios beheerste nu wat Seleukos meende dat hem rechtens toekwam. Seleukos zei geen oorlog te willen voeren met Ptolemaios, die hem ooit had geholpen, dus hij verdaagde het onvermijdelijke conflict tot de volgende generatie. De toen uitgebroken reeks conflicten staat bekend als de Syrische Oorlogen. Of Seleukos’ verwijzing naar Ptolemaios’ eerdere verdiensten de feitelijke reden was, of slechts een smoes, valt niet langer uit te maken.

De wortel van alle kwaad

Maar er is nog iets. De opvolgingsoorlogen na de dood van Alexander hadden eindeloos door kunnen gaan. Waarom kwamen ze ten einde met de slag bij Ipsos?

Het geld was op.

De Belgische oudheidkundige François de Callataÿ heeft eens uitgeknobbeld hoeveel edelmetaal Alexander had bemachtigd tijdens zijn veldtocht door het Perzische Rijk. Oudheidkundigen beweren graag dat dat meer was dan ligt in de kluizen van Fort Knox, en dat is waar. (Ze zeggen er zelden bij dat in de Perzische kluizen zilver lag en in Fort Knox goud.) Maar het was dus in elk geval heel, heel veel edelmetaal. Om één van de schatten naar het westen te brengen was een stoet van 9000 dromedarissen nodig.

Wetend hoeveel Alexander en zijn opvolgers te besteden hadden, rekende De Callataÿ uit hoeveel soldaten in de volgende jaren actief waren. Dat weten we dankzij Diodoros van Sicilië, die het geschiedwerk van Hieronymos van Kardia heeft kunnen raadplegen, een van de beste (en helaas grotendeels verloren) geschiedschrijvers uit de Oudheid. De Callataÿ constateerde dat ten tijde van de slag bij Ipsos het zilver op was. Toen was Alexanders buit dus volledig uitgegeven.

Meer onderzoek

Of de numismatische berekening klopt, is niet helemaal zeker. De Amerikaan Frank Holt plaatste kanttekeningen, maar ontkent niet dat het er sterk de schijn van heeft dat de vrede pas terugkeerde toen het geld op was.

We zouden eventueel nog eens kunnen kijken naar de aantallen munten die zijn geslagen. Hoe oudheidkundigen aan de hand van stempelkoppelingen die aantallen vaststellen, heb ik hier uitgelegd. Het zou inderdaad kunnen zijn dat het aantal vóór 301 v.Chr. uitgegeven munten correspondeert met de buit. En het zou kunnen zijn dat er daarna een scherpe afname is geweest in het totale volume. Ik ken zulk onderzoek niet maar het kan er best zijn.

Deel dit:

2 gedachtes over “De slag bij Ipsos

Reacties zijn gesloten.