De Nabateeërs van Petra

Een Nabatees portret uit Mada’in Salih (Archeologische Musea, Istanbul)

Voor ik het met u kan hebben over de Nabateeërs, een Arabische stam in zuidelijk Jordanië en het noordwesten van Saoedi-Arabië, moeten we het eerst hebben over de Assyriërs. In de loop van de negende en achtste eeuw v.Chr. onderwierpen die grote delen van de Levant. Na 612 v.Chr. namen de Babyloniërs de macht over in het Nabije Oosten. Zij annexeerden de koninkrijkjes die nog ontbraken aan het oosterse wereldrijk: Juda in 587, Ammon en Moab in 582, Edom in 553. Koning Nabonidus trok daarna verder naar de oase Tayma en bereikte uiteindelijk Yatrib, het huidige Medina.

Daarmee kwam een einde aan een reeks kleine IJzertijdstaten, zonder dat er duidelijk nieuw gezag was. De bewoners hergroepeerden en verplaatsten zich. De bewoners van Edom lijken naar het noordwesten getrokken en in het gebied dat ze achterlieten treffen we de Nabateeërs aan. In een jong deel van het boek Jesaja lezen we dat “Nebajoth” kwamen offeren in Jeruzalem (60.7). We weten niet zeker of dat Nabateeërs zijn, maar het zou kunnen.

Lees verder “De Nabateeërs van Petra”

De Antigoniden

Demetrios de Stedendwinger (Louvre, Parijs)

Alexander de Grote, zo lezen we aan het begin van 1 Makkabeeën, voerde vele oorlogen, veroverde vestingen, liet overal op aarde koningen doden en trok op tot aan de uiteinden van de aarde. Toen hij de hele wereld in zijn macht had, werd hij ziek en omdat hij wist dat hij zou sterven, riep hij zijn hoogste bevelhebbers bij zich en verdeelde zijn koninkrijk onder hen. Na zijn dood namen die bevelhebbers het bestuur over, ieder in hun eigen gebied, waarna zij zichzelf tot koning kroonden. Hun bewind en dat van hun nakomelingen bracht nog lange tijd veel onheil op aarde.

Tot zover 1 Makkabeeën. Het is mooi geschreven maar daarom nog niet waar. Dat er nog lange tijd veel onheil op aarde was, kwam doordat Alexander in 323 v.Chr. stierf zonder zijn opvolging te hebben geregeld. Zijn broer was zwakbegaafd en zijn zoontje was een enfant du miracle, geboren na de dood van zijn vader. Aanvankelijk waren er regenten die de koninklijke familie dienden, maar hun gezag was van korte duur. Er waren oorlogen, er waren wapenstilstanden en in de tussentijd werden de leden van de dynastie vermoord.

Lees verder “De Antigoniden”

De hellenistische steden

De hoofdstraat van Apameia

Zoals zoveel zaken in de hellenistische tijd, was de gewoonte steden te stichten een voortzetting van een eerdere praktijk. De vader van Alexander de Grote, Filippos, was de stichter van Filippoi, terwijl drie Fenicische moedersteden Tripoli hadden gesticht. Dit zijn geen koloniën – sowieso een lastig begrip – want Filippoi en Tripoli verrezen niet overzee. Het waren volksplantingen in eigen land.

Het was, zoals zo vaak, Alexander die radicaliseerde. Het lijstje begint met Iskenderun in Turkije, Alexandrië in Egypte en Edessa in Turkije. In Afghanistan liggen Alexandrië in Arië (Herat), Proftasia, Alexandrië in Arachosië (Kandahar) en Alexandrië in de Kaukasos (Begram bij Kabul). Alexandrië aan de Oxos is identiek aan Kampyr Tepe in Oezbekstian. Het Verste Alexandrië is vermoedelijk Khojand. Nikopolis, Boukefala en Alexandrië aan de Akesines (Uch) liggen in de Punjab. Er lijken stadstichtingen te zijn geweest rond Karachi. Charax ligt in zuidelijk Irak. We ronden af met Alexandrië in de Troas in Turkije en Alexandrië in Margiana (Gyaur Kala in Turkemistan). Dit waren compleet nieuwe steden of sterk vergrote oudere dorpen.

Lees verder “De hellenistische steden”

De Babylonische Oorlog (5)

Seleukos I Nikator was de winnaar van de Babylonische Oorlog (Archeologisch museum, Napels)

[In 311 v.Chr. heroverde Seleukos Nikator, een van de opvolgers van Alexander de Grote, Babylonië op zijn tegenstander, Antigonos Eénoog. Wetend dat Antigonos naar hem zou optrekken, verzekerde Seleukos eerst zijn rug en versloeg vervolgens Antigonos’ zoon Demetrios. Het eerste deel van deze vijfdelige reeks over de Babylonische Oorlog was hier.]

Toen Antigonos in september 310 persoonlijk naar de stad kwam, moest er opnieuw om worden gevochten, zoals blijkt uit de Diadochenkroniek, die weliswaar vol lacunes is, maar waarvan de algemene strekking duidelijk is.

Maand abu (17 augustus – 15 september): De troepen van Antigonos leverden slag met de troepen van Seleukos.

Vanaf de maand abu tot de maand tebetu (12 januari – 10 februari 309): In de omgeving van Babylon streden ze met elkaar. <…> Antigonos vocht zich naar binnen in <…> en <…> tussen de tempels van Marduk en Ištar <…>. Antigonos drong <…> binnen met veel troepen. Vanaf 8 tebetu viel Antigonos aan, maar hij slaagde er niet in de <…> van het Huis Harê te veroveren.

Maand šabatu (11 februari – 11 maart): <…> Er was gejammer en rouw in het land en de zuidenwind <…>. Antigonos verliet Babylon, plunderde de stad en het platteland en nam het bezit van <…> mee.

2 addaru (13 maart): Hij ging naar Kutha en plunderde <…>. De mensen trokken zich terug. Hij stak de opslagplaats van de tempel van Nergal in brand. <…> Hij benoemde Archelaos als gouverneur van Babylonië en maakte hem verantwoordelijk voor het platteland rond Babylon.

In dat jaar was de koopkracht van een zilverstuk zes liter gerst, <…>. Er was zwarte handel en talloze huizen in de wijk <…> werden verwoest. Het bezit van <…> werd uit Babylon meegenomen. Het puin van de tempel van Marduk werd niet opgeruimd.

Lees verder “De Babylonische Oorlog (5)”

De Babylonische Oorlog (4)

Demetrios was een van de verliezers van de Babylonische Oorlog (Louvre, Parijs)

[In 311 v.Chr. heroverde Seleukos Nikator, een van de opvolgers van Alexander de Grote, Babylonië op zijn tegenstander, Antigonos Eénoog. Wetend dat Antigonos naar hem zou optrekken, verzekerde Seleukos eerst zijn rug. Het eerste deel van deze vijfdelige reeks over de Babylonische Oorlog was hier.]

Antigonos Eénoog was danig geschrokken van Seleukos’ snelle successen en stuurde zijn zoon Demetrios met vijfduizend Macedoniërs, tienduizend Griekse huurlingen en vierduizend ruiters richting Babylon. Demetrios kan niet voor februari 310 zijn begonnen aan zijn opmars en zal op zijn vroegst in maart in Babylonië zijn gearriveerd. De Babylonische boeren moeten hem hebben vervloekt, want op dat moment stond de gerst hoog en ze kon niet worden binnengehaald. Onze bron Diodoros van Sicilië schrijft (in de vertaling van Simone Mooij) het volgende:

Lees verder “De Babylonische Oorlog (4)”

De Babylonische Oorlog (3)

Een wapenrusting, zoals gebruikt tijdens de Babylonische Oorlog, op een reliëf uit Efese

[In 311 v.Chr. heroverde Seleukos, een van de opvolgers van Alexander de Grote, Babylon op zijn tegenstander, Antigonos Eénoog, die elders verwikkeld was in de Derde Diadochenoorlog. Het eerste deel van deze vijfdelige reeks over de Babylonische Oorlog was hier.]

Terwijl Seleukos Babylon en zijn citadel veroverde, rukte Antigonos op naar Syrië, dat door Seleukos’ bondgenoot Ptolemaios werd ontruimd. In december 311 tekenden de twee generaals en Kassandros van Macedonië een verdrag waarmee een einde kwam aan de Derde Diadochenoorlog. Ptolemaios offerde dus zijn bondgenoot op, want Seleukos zou met zijn kleine leger geen partij zijn voor de enorme, veel professionelere strijdmacht van Antigonos. Een nieuwe fase in de Babylonische Oorlog begon.

Wat Ptolemaios ertoe bracht Antigonos vrij baan te geven, is een raadsel. Als Antigonos er eenmaal in geslaagd zou zijn orde op zaken te stellen, was zijn positie in Azië even sterk als in 314, toen Ptolemaios zich gedwongen had gevoeld hem de oorlog te verklaren. In het huurlingenrijke Griekenland was Antigonos’ positie tijdens de Derde Diadochenoorlog zelfs verbeterd.

Lees verder “De Babylonische Oorlog (3)”

De Babylonische Oorlog (2)

Tijdens de Babylonische Oorlog wist Seleukos de muren van Babylon te slechten met handig waterbeheer

[In 314 v.Chr. brak een grote oorlog, de Derde Diadochenoorlog, uit tussen de opvolgers van Alexander de Grote. Vanuit Egypte stuurde Ptolemaios een klein leger, onder aanvoering van Seleukos, naar Babylonië, een welvarende provincie in het rijk van Antigonos Eénoog. Hier brak een tweede conflict uit, de Babylonische Oorlog. Het eerste deel van deze vijfdelige reeks was hier.]

Seleukos begaf zich op weg naar Babylon, hoewel hij van Ptolemaios maar achthonderd man infanterie en tweehonderd ruiters had gekregen. Hij was zo rotsvast overtuigd van de goede afloop dat hij zelfs helemaal zonder leger, alleen met zijn vrienden en eigen slaven het binnenland ingetrokken zou zijn. Hij veronderstelde namelijk dat de Babyloniërs op grond van hun vroegere welgezindheid bereid zouden zijn zich bij hem aan te sluiten en dat Antigonos, door met zijn leger een eind weg te trekken, hem een uitstekende gelegenheid had geboden zijn eigen plannen uit te voeren.

Diodoros van Sicilië, die ik hier citeer in de vertaling van Simone Mooij, formuleert het wat onhandig. Seleukos profiteerde in deze fase van de Babylonische Oorlog minder van de afwezigheid van Antigonos dan van het feit dat Ptolemaios zich in Syrië bevond en hem dekking verschafte. Bovendien was Antigonos’ gouverneur van Babylonië kort tevoren gesneuveld.

Lees verder “De Babylonische Oorlog (2)”

De Babylonische Oorlog (1)

Seleukos (Louvre, Parijs)

Alexander de Grote overleed in de late middag van de elfde juni 323 in het paleis van Nebukadnezar in Babylon. De terugkeer uit de Punjab was moeizaam verlopen. Duizenden hadden de tocht door de woestijn van Baluchistan niet overleefd en veel bestuurders, denkend dat hun koning was omgekomen, waren zich onafhankelijker gaan gedragen dan Alexander zinde. Het enige goede nieuws was de behouden aankomst van de troepen geweest die over zee vanuit India naar Babylonië waren vervoerd en die zich zelfs niet hadden laten afschrikken door honger en vervaarlijk spuitende walvissen.

Het succes van deze operatie, die in complexiteit weinig onderdeed voor Xerxes’ tocht naar Europa, had Alexander op het idee gebracht rond het Arabische schiereiland naar Egypte te varen en onderweg de Arabieren te onderwerpen. Omdat dit plan de gevaren van de open zee had gecombineerd met die van de woestijn, moet menigeen hebben gedacht dat de “onoverwinnelijke god”, zoals Alexander zich inmiddels noemde, niet meer in staat was tot een verantwoorde risicoanalyse. Toen hij aan de vooravond van de expeditie ziek was geworden en gestorven, werd dan ook aangenomen dat hij was vergiftigd om een ramp te vermijden.

Lees verder “De Babylonische Oorlog (1)”

Alexanders opvolgers

Seleukos I Nikator (Louvre, Parijs)

Het is wat, met alle corona en polarisatie, en ik kan me voorstellen dat u in alle drukte even niet paraat hebt hoe het ook alweer zit met de diadochenoorlogen. Kan de beste overkomen hoor, maakt u zich geen zorgen, ik praat u wel even bij.

Alexander de Grote stierf op 11 juni 323 v.Chr. en zijn kolonels benoemden zijn broer Arrhidaios tot koning. Dat was nogal een besluit, want de man was verstandelijk beperkt en er moest dus een regent komen, Perdikkas. Ze hadden ook Alexanders oudste zoon kunnen benoemen, Herakles, maar diens moeder Barsine behoorde bij een hoffactie die in deze tijd op z’n retour was. De kolonels spraken bovendien af dat als Alexanders echtgenote Roxane, die op dat moment in verwachting was, een zoon zou krijgen, ook deze als koning zou worden erkend. Dat werd Alexander IV.

Lees verder “Alexanders opvolgers”